Direct naar artikelinhoud
Propaganda

‘De democratie wordt onmogelijk als alle kritiek wordt afgedaan als informatieoorlog’

Een muurschildering in New York met Vladimir Poetin en Donald Trump.Beeld AFP

Propagandisten, populisten en manipulatoren saboteren de waarheid én de democratie, ziet onderzoeker Peter Pomerantsev. Hoe zorgen we ervoor dat feiten er weer toe doen?

“Het draait nu minder om ideologie”, zegt Peter Pomerantsev als hij deze tijd met de Sovjet-Unie van zijn geboortejaar vergelijkt, “maar de totalitaire geest is dezelfde. Die wil anderen beroven van hun rechten en hun menselijkheid.”

Veertig jaar nadat zijn ouders door de KGB uit de Sovjet-Unie werden verjaagd, ziet onderzoeker Pomerantsev (Kiev, 1977) oude, repressieve krachten terug in nieuwe kleren. Dit keer zijn het propagandisten, populisten, manipulatoren en andere verspreiders van desinformatie die de democratie saboteren. En dit keer trekken niet Igor en Liana Pomerantsev maar hun zoon Peter ten strijde. Hij is onderzoeker voor het Arena-programma van de London School of Economics and Political Science, dat zich richt op de analyse van desinformatie, polarisatie, haatzaaierij én de bestrijding ervan.

Voor zijn onlangs verschenen boek Dit is geen propaganda – de ondertitel rept van een 'oorlog tegen de waarheid' – reisde Pomerantsev naar de Filipijnen, Mexico, Rusland, Turkije en Oekraïne, maar ook naar Amerika, Engeland en het Europese vasteland. Hij sprak met de eerste spindoctor van Vladimir Poetin en met de man achter de digitale campagne voor de brexit. 

Op de Filipijnen ontmoette hij een handlanger van de huidige president Rodrigo Duterte, die Facebook-groepen in verschillende lokale dialecten oprichtte. Toen die elk honderdduizend volgers hadden, werd dagelijks op het drukste Facebook-uur een misdaadbericht geplaatst. Vervolgens kwamen daar teksten bij als “ze zeggen dat de moordenaar een drugsdealer was”. Even later werd de frequentie verhoogd naar twee en toen naar drie berichten per dag. Nog weer iets later werd antidrugskandidaat Duterte president.

De Filipijnse president Rodrigo Duterte zocht steun voor zijn antidrugsbeleid via misleidende berichten op Facebook.Beeld AP

Pomerantsev beschrijft in zijn boek hoe propagandisten hun desinformatie verspreiden via nepnieuws, smeercampagnes, hacks, bots en misleidende advertenties gericht op aparte groepen. Hij constateert dat de kiezers van populisten niet behoren tot een homogene groep, maar tot een 'non-volk' van groepen met zeer verschillende belangen die slechts worden bereikt op dat ene punt waarvan ze een gemeenschappelijke afkeer hebben (Europa bijvoorbeeld, of immigranten). 

Hij sprak met manipulatoren die zich hadden laten inspireren door de wetenschap, zoals door het Kleine Albert-experiment, waarbij een peuter werd aangeleerd om bang te zijn voor een witte rat en zo voor alle beesten met een vacht. In Oostenrijk vertelde een leider van extreemrechts hem over zijn bewondering voor de technieken van Otpor, de organisatie die met geweldloze technieken hielp Slobodan Milosevic op de knieën te krijgen en vervolgens haar kennis doorgaf aan andere Oost-Europese en Arabische revoluties.

Pomerantsev: “De totalitaire politici van deze eeuw maken van Manilla tot Belgrado, van Moskou tot Mexico de communicatie onmogelijk die de levensader vormt van de democratie en burgerbewegingen. Ze overspoelen de informatieruimte met zoveel troep dat mensen de waarheid niet meer van fictie kunnen onderscheiden en er geen gedeelde realiteit meer bestaat. Eindeloos pushen ze samenzweringstheorieën die het vertrouwen eroderen en de mensen zo passief maken dat die uiteindelijk verlangen naar 'een sterke leider', die hen kan gidsen in een verdorven wereld waarin niets is wat het lijkt.”

Hoe kan het dat populistische leiders zelf zo bestendig lijken tegen kritiek?

“Als je mensen ervan kunt overtuigen dat alles om hen heen manipulatie is en onderdeel van een informatieoorlog, kun je alle kritiek afdoen als machinaties van geheime krachten. Dat zag ik voor het eerst in Rusland. Daar heerst het idee dat alle organisaties voor mensenrechten, idealen, waarden, alle Amnesty Internationals en BBC World Services van deze wereld geen kanalen zijn van oprechte ideeën en informatie, maar louter instrumenten in een informatieoorlog die Rusland moet ondermijnen. Het is een giftige quasi-ideologie die zich overal verspreidt en per definitie ongrijpbaar is. De democratie wordt onmogelijk als alle kritiek wordt afgedaan als informatieoorlog.”

Het valt op dat de mensen die u sprak flink opscheppen over hun rol in die informatieoorlog.

“Het zijn de laagste soort kunstenaars, maar zoals de meeste kunstenaars willen ze pronken met wat ze doen. Ze zijn amoreel, of kunnen hun moraliteit uitschakelen, en ze presenteren hun kunsten met groots vertoon. Consequenties wijten ze meestal aan de politici die hen inhuren; zij zijn niet de opdrachtgever. Allemaal zwelgen ze in hoe ze als halfgoden een publieke opinie kunnen creëren. ‘Ik verzon het idee van de Poetin-meerderheid', vertelde de spindoctor van Poetin, 'en toen werd het werkelijkheid!' Het is een versie van de mythe van Orpheus waarin de artiest de wereld schept.”

Kunnen ze dan net zo goed voor de tegenpartij werken?

“Voor welke kant dan ook. De spindoctors die in de jaren 90 voor de zogenaamd 'liberale' Boris Jeltsin werkten, hielpen vervolgens de zeer onliberale Poetin te creëren.”

VS-president Donald Trump in Texas.Beeld EPA

Toen Peter Pomerantsev als jongetje in de Sovjet-Unie woonde, togen zijn ouders op een dag met hem naar het vliegveld. Zijn oma haalde haar kostbare diamanten oorbellen tevoorschijn en prikte die in de oren van zijn moeder. Iemand tipte wat as van een sigaret en smeerde die over de diamanten heen. Zo verloren ze hun glans en zagen er dof genoeg uit om bij de douane voor glas door te gaan. Peters ouders droegen 180 dollar aan cash bij zich, maar geen paspoorten. Hun burgerschap hadden ze opgegeven. Na een jarenlange vervolging door de KGB wegens het schrijven en verspreiden van subversieve (literaire) geschriften was de keuze: gevangenschap of emigratie.

De geschiedenis is bekend. De burgers van het Oostblok werden vanuit het Westen bestookt met informatie over vrijheid en kapitalisme, tot dertig jaar geleden de Muur viel. Even later bracht het internet nog meer informatie. Voortaan was er altijd genoeg kennis beschikbaar om goed geïnformeerd beslissingen te nemen en de macht te controleren – dácht men.

In de paar weken dat we heen en weer mailen, legt Pomerantsev uit hoe het misging. Zijn verhaal begint niet lang na de val van de Muur. In de vroege jaren 90 van de vorige eeuw waren in Rusland de ideologieën, zowel het communisme als daarna het democratisch liberalisme, in diskrediet gebracht. Daarop moesten de Russische propagandisten voor elke verkiezing een nieuw idee verzinnen van wat 'het Russische' was, niet gebaseerd op een ideologie maar puur op gevoelens. “Paradoxalerwijs”, zegt hij, “hebben Russische propagandisten door de Koude Oorlog te verliezen langer de tijd gehad dan wij om hun tactieken te scherpen. De verliezer van een oorlog leert soms meer dan de winnaar.”

Zaak-Oekraïne

Tijdens de mailuitwisseling komt het recente nieuws ter sprake. Pomerantsev steekt niet onder stoelen of banken dat hij geniet van de affaire rond Donald Tump en Oekraïne. “Trump verzint continu van alles en komt ermee weg. We geven blijkbaar niet om onze normen en ons politieke debat, wanneer politici als Trump en Johnson mogelijk worden, politici die het niet kan schelen wat feiten en bewijzen zijn. Het grappige van het Oekraïne-verhaal is dat desperate en in diskrediet geraakte Oekraïense aanklagers hem een fantasie hebben gevoed over de Bidens en dat hij die lijkt te geloven, zodat nu de bullshitter wordt gesloopt doordat hij de bullshit van een ander geloofde. Heerlijk!”

Ook het nieuws dat het MH17-proces volgend jaar eindelijk zal plaatshebben komt voorbij. Pomerantsev vindt dat de Nederlandse regering zwak heeft gereageerd op het neerhalen van het vliegtuig. De sancties hadden volgens hem zwaarder gekund. In het algemeen, vindt Pomerantsev, wordt er te zwak gereageerd op Trump, Poetin en andere populisten. En in die reacties ziet hij een patroon. 

Eerder, bij de Holocaust, Srebrenica en Rwanda vergoelijkten staten achteraf het niet-ingrijpen door te stellen dat er niet genoeg informatie was geweest. Dit keer wordt niet een tekort maar juist een teveel aan informatie gebruikt als excuus: desinformatie zou moeilijk van de waarheid te scheiden zijn. Maar dat is niet altijd waar, meent Pomerantsev: vaak kunnen we best weten wat er aan de hand is. Zo verzamelden organisaties als The Commission for International Justice and Accountability en het Syrian Archive tientallen terabytes aan documentatie, getuigenverklaringen en bewijzen over wat er in Syrië gebeurt. Regeringen worden geïnformeerd door hun eigen en bevriende inlichtingendiensten, op ministeries zitten deskundigen die nepnieuws doorzien.

'We weten álles over Syrië, Sri Lanka, Birma… Als mensen zeggen dat ze voor de gek zijn gehouden door Russisch nepnieuws en daardoor niet wisten wat er gebeurde tijdens de bombardementen op Aleppo, dan gebruiken ze desinformatie als smoes. We weten het live, in realtime en we doen niets. Trump en Aleppo zijn manifestaties van een wereld waarin bewijs er niet meer toe doet. Proberen te begrijpen waarom dat gebeurt, is de missie van mijn boek.”

De Syrische stad Aleppo ligt in puin na bombardementen in 2015. “Als mensen zeggen dat ze voor de gek zijn gehouden door Russisch nepnieuws en daardoor niet wisten wat er gebeurde tijdens de bombardementen op Aleppo, dan gebruiken ze desinformatie als smoes.”Beeld AFP

Wat kunnen we hiertegen doen?

“We leven nu in een nieuwe vorm van censuur, omdat we niet begrijpen hoe de informatieomgeving rond ons in elkaar zit. We weten niet of online-informatie komt van een echt iemand of onderdeel is van een campagne. We weten niet of onze data worden gebruikt om ons doelgericht en manipulatief te benaderen. We zien niet of en waarom algoritmen ons het ene stuk wel tonen en het andere niet. Het is noodzakelijk dat die processen transparant en inzichtelijk worden voor iedereen, want dan kunnen we in een open en transparante ruimte over zaken twisten. Als je de ware natuur van de dingen verbergt voor anderen, ben je ongrijpbaar voor hen. Je neemt hun portie realiteit weg.”

Liggen hier mogelijkheden voor de journalistiek?

“We moeten ons realiseren dat de oude manier van politieke verslaggeving – berichten over politici die goedkope en afleidende aanvallen op elkaar doen – faalt. Die moedigt realityshowpolitiek alleen maar aan. In de VS zag ik de debatten over het leiderschap van de Amerikaanse Democratische Partij. Die zijn ontworpen om een realityshowstijl van betrokkenheid aan te wakkeren. Als je iemand aanvalt, krijgt diegene 45 seconden om te reageren, en dan krijg jij weer 45 seconden. Alle motivatie gaat zo naar het beschimpen van de opponent, in plaats van naar een dieper debat over beleid.”

Wel optimistisch is Pomerantsev over 'constructief nieuws': een journalistiek die verdergaat dan het afwegen van de ene set opinies tegen een andere. Politici moet worden gevraagd naar hoe ze beleidsproblemen daadwerkelijk denken op te lossen, ook als ze in de praktijk moeten gaan samenwerken in coalities.

Het advertentiesysteem moedigt media nu aan om extreme meningen en spectaculaire affaires te belonen, stelt Pomerantsev. Daarom, vindt hij, zou de EU media moeten ondersteunen die de publieke zaak dienen. “Er moeten subsidies komen voor zenders en digitale media die pogen polarisatie tegen te gaan en die beraadslagend debat en vertrouwen aanwakkeren.”

En bedrijven als Facebook en Twitter?

“Die moeten we dwingen hun AI-design zo te veranderen dat de algoritmen extremistische inhoud matigen in plaats van versterken, maar ook de beraadslagende democratie en het constructieve gesprek promoten.”

Naast ondersteuning van media en een transparanter internet ligt de sleutel volgens Pomerantsev bij de verbeelding, iets waar het volgens hem bij veel politici aan ontbreekt.

“Feiten doen ertoe zodra je een idee over de toekomst poneert. Want dan moet je met bewijzen komen dat je het klaarspeelt. Trump, Poetin, Farage, Bolsonaro, Duterte en de anderen zijn nostalgici en je hebt geen feiten nodig wanneer je dromerige nostalgie uitvent. Voor een idee van de toekomst heb je verbeelding nodig.”

Ook de media zouden meer verbeelding moeten hebben, vindt u. Kunt u een voorbeeld geven?

“Media moeten niet boven de strijd staan, maar laten zien hoe ze helpen het leven op heel praktische wijze te verbeteren. Dat genereert vertrouwen en een omgeving waarin bewijs ertoe doet. Kijk bijvoorbeeld hoe de mainstreammedia erin slaagden de mensen in Flint, Michigan, te helpen het schandaal van vergiftigd water in hun stad bloot te leggen. Hoe bruikbaarder en toekomstgerichter de media zijn, hoe meer bewijs en feiten er weer toe gaan doen.”

“Politici als Poetin overspoelen de informatieruimte met zoveel troep dat mensen waarheid niet meer van fictie onderscheiden.”Beeld EPA