Direct naar artikelinhoud
Opinie

Jonathan Holslag over het China-dossier: ‘Slechts tipje van de ijsberg’

Jonathan Holslag.Beeld Bas Bogaerts

Jonathan Holslag is hoogleraar Internationale relaties aan de VUB

Vorige zomer, na mijn laatste les van het jaar, werd ik aangesproken door een Chinese student. Hij had het hele semester samen met een Chinese studiegenoot in een hoekje achteraan in de aula overwegend in stilte geluisterd naar wat ik te vertellen had over de wereld. “Ik weet”, begon hij, “dat ik niet zo spraakzaam was, maar ik wil je bedanken. Je hebt me op een andere manier naar mijn land leren kijken en dat was aan mijn thuisuniversiteit niet mogelijk geweest.” Het bezorgde me een krop in de keel. Het papieren kunstwerkje dat ik van hem kreeg, staat nog steeds op mijn werktafel en herinnert mij aan een belangrijke les: ook de machtspolitiek gaat om mensen.

Nochtans bemoeilijkt de machtspolitiek in de wereld steeds vaker de samenwerking tussen mensen. In mijn studiedomein, de internationale betrekkingen, is dat in het bijzonder het geval. Als onderzoeker bepaal je je eigen onderzoeksvragen. Maar als je dan uiteindelijk tot bepaalde inzichten komt dan zijn die doorgaans politiek relevant. Je neemt automatisch een positie in. In mijn geval is dat vaak een kritische positie voor wat betreft de invloed van China als land en vind ik het evident dat je geen blad voor de mond neemt. Dan onderga je de gevolgen: deuren gaan dicht in China, collega’s mogen niet meer praten en sinds een tijd kan ik er helemaal niet meer naartoe.

Lees ook

China zet in toenemende mate soft power in om wereldwijd academici te beïnvloeden. Ook in ons land. Mensenrechtenissues zoals Hongkong en de Oeigoeren zetten de zaken op scherp. ‘Je kritische stem laten horen heeft directe gevolgen.’

De Chinese directeur van het Confucius-instituut aan de VUB mag België niet meer binnen wegens spionage. ­Professor Xinning Song was meer dan tien jaar actief in ons land. Hij zou zijn brede netwerk hebben ingezet voor de Chinese inlichtingendienst. De VUB is op de hoogte, maar toch bezocht een vicerector Song afgelopen weekend.

Twee toponderzoekers van het Leuvense technologiebedrijf Imec zijn in 2016 ontslagen nadat ze een concurrerend bedrijf hadden opgericht: Leuven Instruments, dat intussen verder bouwt aan zijn activiteiten vanuit China. De chiptechnologie van Imec is een van de topprioriteiten voor de Chinese economie.

Steeds omvangrijk

Deze week bleek dat een Chinese collega aan onze universiteit een inreisverbod werd opgelegd. Een verassing is het niet. De voorbije jaren kreeg ik tal van vragen, ook uit buurlanden, over de steeds grotere aanwezigheid van Chinese experten en de steeds omvangrijkere Chinese sponsoring aan denktanks en universiteiten, met steeds duidelijkere aanwijzingen dat China er veel aan gelegen is om in de Europese hoofdstad het denken over het land te beïnvloeden en inlichtingen te vergaren. Ik vermoed overigens dat we nog maar het topje van de ijsberg hebben ontbloot. Andere landen doen dat natuurlijk ook, inclusief de Verenigde Staten, maar de Chinese inspanningen zijn werkelijk enorm.

De vraag is nu hoe we daarmee omgaan, zeker in het geval van universiteiten. Eigenlijk hoort de wetenschap de hele mensheid ten goede te komen. Net zoals China ons het papier en het kompas bracht; hielp de Europese wetenschap onlangs de Chinezen vooruit met toepassingen van zonnepanelen tot satellietnavigatie. Helaas is de wetenschap ook een machtsinstrument. De technologie van Europese universiteiten, ook van de mijne, vinden we vandaag ook terug in drones die etnische minderheden in de gaten houden, in cameranetwerken die protesten tegen de Communistische Partij moeten voorkomen of in internetcensuur, om nog maar te zwijgen van de militaire toepassingen. Onze kennis wordt tegen dissidenten gebruikt, maar ook steeds meer tegen onze eigen bedrijven.

Vaak zijn onderzoekers zich daar niet eens bewust van. Het zijn mensen die vooral gepassioneerd met hun vak bezig zijn, fier zijn op hun knowhow en in China enthousiaste partners vinden. Dit is doorgaans ook de drijfveer van Chinese collega’s, met wie we deelnemen aan congressen, artikels schrijven, plezier maken, op stap gaan... Het probleem is echter dat er een heel politiek systeem bestaat dat als doel heeft die persoonlijke kennisnetwerken uit te buiten. Hoewel individuele onderzoekers daar niet mee bezig zijn wil de Chinese overheid met onze technologie een eigen sterke industrie en op termijn minder afhankelijk worden.

Spionage achterwege

Onze universiteiten voelen zich nu vaak schuldig als er kritische stemmen opgaan over China. “De Staatsveiligheid ziet spoken”, hoor je dan. “Zijn we niet te protectionistisch?” “Stigmatiseren we Chinese onderzoekers niet?” Die houding siert hen. Maar laten we eerlijk zijn: zijn het de Belgische veiligheidsdiensten die overdrijven of is het de Chinese overheid die het enthousiasme en het vertrouwen van haar eigen onderzoekers en die van ons misbruikt? Waar ligt de kern van het probleem?

Ik ben ook voorstander van uitwisselingen met China. Ik vind het ook jammer dat een aantal Chinese studenten en onderzoekers zich nu geviseerd voelen. Die terechte bezorgdheid mag echter geen dekmantel zijn voor opportunisme. In plaats van te blijven negeren dat China een deel van de samenwerking politiseert en misbruikt, zouden onze universiteiten zélf hun bezorgdheid weleens aan Peking mogen overmaken, liefst gezamenlijk: wij willen samenwerken, maar zonder politieke instrumenten als Confuciusinstituten of leerstoelen van grote staatsgesteunde bedrijven. Wij willen gastvrij zijn, open zijn, constructief zijn, maar het is in het belang van de Chinese studenten om de propaganda, de spionage dan achterwege te laten. Als onze universiteiten de samenwerking werkelijk naar waarde schatten, dan is dat het enige gepaste signaal.