Direct naar artikelinhoud
DM Zapt

‘FC De Kampioenen’ is niet goed, maar ik kan er ook niet boos op zijn

‘FC De Kampioenen’ is niet goed, maar ik kan er ook niet boos op zijn
Beeld INDEPENDENT FILMS

Ewoud Ceulemans zet deze week de blik op oneindig. Vandaag schrijft hij over de comeback van FC De Kampioenen.

“Niet iedereen is zo enthousiast”, vertelde Marijn Devalck deze week in Dag Allemaal, en daarmee had hij het in de eerste plaats over zichzelf – “Voor mij hoeft het niet, dit nieuwe hoofdstuk” – maar toch ook een beetje over mij.

Want net als de acteur die de meeste mensen gewoon kennen als Balthasar Boma, zit ik niet te wachten op een nieuwe reeks van de BRT/VRT-klassieker FC De Kampioenen. Dus ik zal die acht nieuwe afleveringen stilletjes aan mij laten voorbij gaan, terwijl ik al even stilletjes hoop dat de tv-comeback minder alomtegenwoordig gaat zijn dan de mediacampagnes voor de drie FC De Kampioenen-films die de laatste jaren zijn uitgekomen.

FC De Kampioenen.Beeld © VRT

Maar kijk, om mezelf ervan te vergewissen dat de belevenissen en vooral de misverstanden van Boma, Marcske, Doortje, DDT en co echt niets voor mij zijn, zag ik mij genoodzaakt om de zoekterm ‘kampioenen’ in te geven op VRT NU. Daarmee kwam ik terecht bij vier afleveringen uit de achtste reeks (1997-1998) van het immer populaire kijkcijferkanon, én bij het antwoord op een vraag die vaak door mijn hoofd spookt.

Dat is niet de vraag of FC De Kampioenen nu eigenlijk een goed programma is. In mijn prille jeugd heb ik het vaak voorbij zien komen op tv, en ik heb er vaak naar gekeken. Voor zover ik me dat herinner, was dat zelden met heel veel tegenzin of heel veel ergernis. Zelfs nu ik me nog eens door de toepasselijk getitelde episode ‘Verkocht’ heb geworsteld, en heb vastgesteld dat dit programma gedateerd is, de personages clichématige karikaturen zijn en de moppen nog flauwer smaken dan de doorloopkoffie die ongetwijfeld in het café van Pascal Crucke wordt geserveerd, vind ik het moeilijk om me écht te ergeren. Nee, FC De Kampioenen is niet goed, maar ik kan er ook niet boos op zijn.

Maar toch is er één levensles die ik dankzij deze pottenstampers onbewust in mijn hoofd heb gegrift, besefte ik tijdens ‘Verkocht’. En dat is: een keeper met een lange broek is niet te vertrouwen. Een doelman met van die sullige pijpen tot op z’n voetbalschoenen, kun je niet serieus nemen. Als iemand dat aan Marcske of Xavier duidelijk had gemaakt, zouden De Kampioenen misschien eens een wedstrijd hebben gewonnen.

Op dode momenten luister ik al eens graag naar Guardian Football Weekly, een podcast waarin vooral de bijzaken van het voetbal worden belicht. Daarin werd vorige zomer dit dilemma opgeworpen: wie wil je niet in doel hebben staan, een keeper met lange broek of een met korte mouwen? Simpel. Een met lange broek, natuurlijk. Kijk naar Marc Vertongen. Kijk naar Xavier Waterslaeghers. Twee domme figuren die ik altijd dankbaar zal zijn voor het voetbalinzicht dat ze me hebben bezorgd.