© Walter Saenen

DEME-topman Luc Vandenbulcke over de groene ambities van zijn bedrijf: “Kijken verder dan alleen winstcijfers”

Luc Vandenbulcke (48) heeft zijn eerste jaar als algemeen directeur (CEO) van het bagger- en groene-energiebedrijf DEME in Zwijndrecht er bijna opzitten. Tijd voor een gesprek over de klimaatopwarming, een vaartuig dat plastic gaat vangen in de Schelde en een Vlaamse robot die in de Stille Oceaan naar grondstoffen voor elektrische wagens zoekt.

Christof Willocx

Luc Vandenbulcke is een West-Vlaming die vandaag met zijn gezin in Kontich woont. Op 1 januari volgde hij Alain Bernard op als topman van DEME. Over Bernard raakte vorige week bekend dat er een corruptieonderzoek naar hem wordt gevoerd bij de toekenning van een baggercontract in Rusland in 2013.

DEME stelt vijfduizend mensen tewerk in meer dan negentig landen, waarvan zo’n achthonderd op de hoofdzetel in Zwijndrecht. Het bedrijf bouwt onder meer windmolenparken op zee en doet baggerwerken. Het haalt zand en slib uit de zee en gebruikt het zand bijvoorbeeld om stranden op te hogen, zodat kuststreken worden beschermd tegen de almaar stijgende zeespiegel.

© Walter Saenen

Door de klimaatopwarming wordt het water warmer, zet het uit, komt de zee hoger en dreigen meer kustgebieden te overstromen. Betekent dit dat jullie meer baggerwerk hebben dan ooit?

Luc Vandenbulcke: Ja, maar het is niet zo dat landen nu in rijen staan aan te schuiven met de vraag of we zo snel mogelijk hun stranden kunnen ophogen. De baggeractiviteiten zitten vooral in de lift omdat schepen almaar groter en dieper worden, waardoor we zand en slib uit het water moeten halen zodat de schepen niet vast komen te zitten. En er is ook de stijgende wereldbevolking, waardoor we moeten baggeren om aan landwinning te doen, zodat er plaats is om die extra mensen te huisvesten. In Nederland werken we wel mee aan het ophogen van de dijken, om kustgebieden tegen overstromingen te beschermen. Maar in veel andere landen, zeker in diegene die niet zo rijk zijn, moet de omslag nog komen.

Hoe groot is het probleem van de klimaatopwarming?

Zeer groot. Op de Malediven en in Bangladesh zien we bijvoorbeeld dat woningen steeds meer door het opkomende zeewater worden bedreigd. Maar ook hier aan de Belgische kust zien we de gevolgen van de klimaatopwarming. Ik hoor mensen weleens zeggen dat er een zware storm is geweest aan de Belgische kust, maar een echt zware storm heb ik hier eerlijk gezegd nog niet gezien. Tot hiertoe zijn de stormen aan onze kust altijd normaal geweest. Door de klimaatopwarming kunnen die stormen in de toekomst wel veel zwaarder worden. Maar zelfs bij de lichtere stormen die er bij ons al zijn geweest, verdwijnt telkens een stukje strand, waardoor onze kusten een beetje minder goed beschermd zijn tegen overstromingen.

Over naar het hoofdstuk groene energie. Jullie onderzoeken of er zonnepanelen kunnen worden geplaatst tussen de windmolens voor de Belgische kust.

Ja, want het rendement kan heel hoog liggen. Hoe warmer zonnepanelen worden, hoe lager hun rendement. Als we de panelen kunnen koelen door ze op het water te leggen, gaan ze dus meer opbrengen. Maar misschien wordt het moeilijk, omdat we mogelijk pontons moeten bouwen om de zonnepanelen tegen de golven te beschermen. We berekenen nu hoe sterk de bescherming van de zonnepanelen moet zijn en zullen dan zien of het rendabel is om zonne-energie voor de Belgische kust op te wekken.

Intussen dreigt België de Europese klimaatdoelstellingen niet te halen, onder meer omdat er niet genoeg windmolens en zonnepanelen zijn. Wat vindt u daarvan?

Ik wil hier geen politieke uitspraken doen. Over de kernuitstap kan ik bijvoorbeeld geen gefundeerde uitspraak doen, omdat ik te weinig over kerncentrales weet. Maar over enkele tientallen jaren zullen we in België het grootste deel van onze energievoorziening wel uit hernieuwbare bronnen kunnen halen, omdat we tegen dan wind- en zonne-energie kunnen opslaan door ze om te zetten in waterstof. Dan kan de zon die bijvoorbeeld in Mexico, Namibië en Saoedi-Arabië wordt geproduceerd in de vorm van waterstof naar België vervoerd worden, waardoor we die energie hier kunnen omzetten in elektriciteit.

Specialisten voorspellen dat de elektrische auto in de komende jaren wereldwijd zal doorbreken. Hebben we dan meer windmolens en zonnepanelen nodig om de toegenomen elektriciteitsvraag op te vangen?

Wellicht niet, omdat mensen hun auto vooral ’s nachts zullen opladen, op een moment dat er weinig andere elektriciteitsconsumptie is. Maar we werken wel aan een milieuvriendelijker alternatief om elektrische auto’s te maken. DEME zoekt naar mangaanknollen op 4.500 meter diepte in de Clarion Clipperton Zone, een gebied in de Stille Oceaan tussen Hawaï en Californië. In die mangaanknollen zitten grondstoffen die zeer waardevol zijn voor de productie van batterijen en kabels van elektrische auto’s, zoals kobalt, nikkel, koper en mangaan. Volgens wetenschappelijke rapporten dreigt er een tekort aan grondstoffen te ontstaan als de elektrische auto doorbreekt. Vandaag wordt er voor de productie van elektrische auto’s bijvoorbeeld kobalt in Congolese mijnen gehaald. Maar die voorraad is eindig en de ontginning is slechter voor het milieu.

© rr

Waarom?

Wij halen vier grondstoffen op één plaats. In Congo wordt op vier verschillende plaatsen gegraven om die grondstoffen te vinden. Daar moet in veel gevallen bos voor verdwijnen. Dat is bij ons niet het geval. We halen die mangaanknollen trouwens naar boven met puur Vlaamse spitstechnologie. Het constructiebedrijf De Meyer in Temse heeft een robot gemaakt die zo groot is als een vrachtwagen en een verschil van 4,5 bar luchtdruk kan overbruggen. We laten de robot, die Patania II heet, vanuit ons schip met kabels 4,5 kilometer naar beneden dalen. De robot wordt vanaf het schip bediend. Er zullen dus geen mensen mee onder water gaan.

Voorlopig zit het ophalen van grondstoffen uit mangaanknollen nog in een testfase. We hebben al knollen bovengehaald, maar nog niet op industriële schaal. In de tweede helft van volgend decennium hopen we dat wel op grote schaal te kunnen doen. De robot veroorzaakt zo weinig mogelijk troebelheid in het water, zodat we de impact op het milieu klein houden.

Jullie willen ook een plasticvanger in het water laten aan de Temsebrug, die de gemeentes Bornem en Temse met elkaar verbindt.

De bedoeling is om plastic zakjes en flessen uit de rivier te halen, maar bijvoorbeeld ook boomstammen. We vangen dat afval op in een vangnet. Als het net vol is, zal een onbemand vaartuig dat automatisch detecteren en het net aan wal brengen. De boomstammen doen we gewoon bij het groenafval, maar van het plastic willen we bijvoorbeeld een brandstof maken of een andere nuttige toepassing voor vinden. Ik verwacht dat de plasticvanger volgend jaar in de Schelde zal dobberen. In het begin zal er nog iemand aan boord zijn. Het is niet verstandig om meteen robots op de Schelde te laten varen. Maar op lange termijn zal het vaartuig volledig automatisch werken.

Het is nog niet zeker of die plasticvanger rendabel zal zijn. Is DEME een bedrijf dat respect voor het milieu minstens even belangrijk vindt als winst maken?

Kijk, we zijn een bedrijf. We moeten dus rendabel zijn. Maar we zijn wel een bedrijf met een groen hart dat veel verder kijkt dan winstcijfers alleen. Bedrijven die vroeger asbestplaten maakten, hebben veel winst gemaakt. Vandaag zijn die bedrijven er niet meer. Wij willen over enkele decennia wel nog bestaan. Ik vind bovendien dat we ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. In India halen we bijvoorbeeld elke dag tonnen plastic uit de zee. In België weten we intussen dat we geen plastic op de grond mogen gooien, omdat we weten dat het daarna in onze rivieren of zeeën terechtkomt. In veel andere landen is de bevolking niet zo goed geïnformeerd. Daarom geven we in Indië financiële en materiële steun aan een lokaal project waarbij mensen de stranden opruimen. Zo ziet de jeugd dat het afval dat ze op straat gooien, indirect in de zee terechtkomt, waardoor bijvoorbeeld zeedieren plastic in hun maag kunnen krijgen en mogelijk sterven.

Is het ecologisch bewustzijn van de gemiddelde Belg groter dan in veel andere landen?

We zullen minder afval op straat gooien dan in pakweg Libanon, waar het strand vaak gewoon als stortplaats wordt gebruikt. Maar ik wil niet beweren dat wij een voorbeeldland zijn. In de Chinese stad Shanghai rijden alle brommers elektrisch. In Kenia zijn plastic zakjes sinds 2017 verboden. Mensen krijgen er een boete als ze met een plastic zakje worden betrapt. Zover zijn we hier nog lang niet.

© Walter Saenen

Wat vindt u van de jongeren die betogen tegen de klimaatopwarming?

Ik heb een enorme bewondering voor de jongeren die daarin meelopen. Jongeren denken nog puur over hun toekomst na en houden minder vast aan ideeën die al jarenlang maatschappelijk aanvaard zijn. Toen ik jong was, vonden veel mensen het normaal dat we kernafval in zee gooiden. Jongeren van Greenpeace protesteerden daartegen en vroegen zich af of we gek waren geworden. Het is goed dat ook vandaag jonge mensen ons wakker schudden. Ik hoop dat veel van de klimaatjongeren over pakweg tien jaar voor ons bedrijf zullen werken, om mee te zoeken naar oplossingen om het milieu te beschermen.

We houden daar ook in ons eigen bedrijf rekening mee. Ik wil zo weinig mogelijk plastic zien op evenementen die we organiseren. We gaan in de toekomst dus geen ballonnen meer toelaten op Open Bedrijvendag, omdat dat pure plastic is. En ook plastic bordjes, bestek en prullaria willen we zo veel mogelijk weren.

Tot slot: DEME is begin dit jaar in een onderzoek van Randstad verkozen tot beste werkgever van België. Wat is het geheim achter jullie succes?

De hele inhoud van dit interview: ons duurzame karakter. We pakken niet alleen de plastic afvalberg aan en produceren groene energie, maar werken bijvoorbeeld in Spanje ook mee aan de herbebossing van gebieden. Die groene aanpak spreekt mensen aan. En dan is er nog het avontuur. Je kan in verschillende landen gaan werken en kan dat ook combineren met een gezin. Als mensen bijvoorbeeld een tijdje in België willen werken om hun kinderen hier naar een vaste school te laten gaan, kunnen we daarvoor zorgen. We hebben genoeg projecten in eigen land.

Hoe groot is de concurrentie met de Aalsterse baggeraar Jan De Nul?

Die is groot. We vissen met een groot net in een hele kleine vijver van potentiële werknemers. Maar we werken ook samen. Voor de sanering van Fort Filips in Antwerpen bijvoorbeeld. Wij werken samen met Jan De Nul voor de sanering van de gronden en kuisen de meer dan 48 miljoen liter petrochemische smurrie op. De voorbereidende werken zijn nu aan de gang. Volgend jaar komen we daar volledig in actie. Ook in het buitenland werken we regelmatig met Jan De Nul samen. Als we bijvoorbeeld ergens een specifiek schip nodig hebben, gebruiken we liever een schip van Jan De Nul dan ons eigen schip van vijfduizend kilometer ver te laten komen. We zijn dus concurrenten, maar worden ook gedwongen om veel samen te werken. Daarmee kom je als bedrijf het verst.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER