© Jeroen Hanselaer

Acteur en scenarist Rudy Morren (55) debuteert als romanschrijver: “Plots ben je een god in je eigen wereld”

Hij dook vroeger op in talloze Vlaamse tv-series en hij schrijft ook scenario’s, maar op z’n 55ste debuteert Rudy Morren plots ook als schrijver. “Omdat ik altijd al graag verhalen heb verteld. En zo’n boek gaat toch net iets verder dan een scenario. Je kan er meer in kwijt en je bent niet door een productiebudget gebonden. Het is helemaal je eigen kind. En zoals dat gaat met kinderen, ben ik op dit exemplaar behoorlijk trots.” En terecht: Wild vlees, over de lotgevallen van drie broers en de verdwijning van een onbesproken vrouw, is een uitstekend debuut.

Geert D’Hulster

Van acteur over scenarist tot romanschrijver: wilde je vooral zelf eens de totale regie voeren?

Ik denk het wel. Dat is net het fijne van schrijven. Je hebt het allemaal zelf in handen. Ik heb altijd graag gespeeld, zowel op de planken als voor televisie. Maar je bent en blijft dan een onderdeel van een groter geheel. Een van de vele scharniertjes die ervoor zorgen dat de boel blijft draaien. Als je een roman schrijft, vallen die restricties weg. Je bent plots een god in je eigen wereld. Maar die medaille heeft ook haar keerzijde. Je moet het allemaal alleen doen. Op een toneel- of tv-set is er altijd wel iemand die je kunt aanklampen als je ergens mee worstelt. Ook als scenarioschrijver kom je nog geregeld in contact met collega’s. Maar als romanschrijver voer je het gevecht helemaal alleen. Het is een eenzame tocht.

Daarom is het ook zo leuk om af en toe de boel eens te laten voor wat het is en bij een pint over heel andere dingen te praten. Het is belangrijk dat je als schrijver je hoofd af en toe helemaal vrijmaakt. Zo creëer je voor jezelf de kans om nieuwe ideeën toe te laten. Maar ik gebruik die momenten van ontspanning bewust niet in mijn schrijfwerk. Ik zou me er niet gemakkelijk bij voelen, mocht ik stiekem mensen uithoren om hun zielenroerselen daarna in mijn boek te etaleren.

© Jeroen Hanselaer

Op de cover van je boek staat het woord ‘thriller’. Kan je daarmee leven?

Mijn manuscript was eigenlijk al zo goed als klaar toen ik ermee naar mijn uitgever stapte. Die was wel mee met het verhaal, maar zei me direct dat hij er meer een thriller in zag. Daar had ik zelf nog niet bij stilgestaan. Het enige wat ik voor ogen had was een goed, beklijvend verhaal. Maar mijn uitgever deed me inzien dat ik er met enkele literair-technische ingrepen inderdaad een misdaadverhaal van kon maken. Ik stond daar eerst wat huiverig tegenover, maar volgde uiteindelijk toch zijn redenering en herschreef het verhaal, zodat het van bij het begin al spanning opriep. Het is daardoor een beter boek geworden. Maar ik heb het wel allemaal zelf gedaan. Het is de schrijver die schrijft. Punt aan de lijn!

Je eerste boek schrijven op je 55ste, wat doet dat met een mens?

Ik was zo content, dat kun je niet geloven. Toen ik het eerste exemplaar fysiek in mijn handen had, voelde ik me als een vader die zijn eerstgeborene in handen houdt. Het boek is er overigens in één lange geut uitgekomen. Ik ben intussen al helemaal klaar voor mijn tweede worp.

Je woont al een hele tijd in Oud-Borgerhout, in een grootstedelijke omgeving. Maar sommige scénes in het boek verraden ook een zekere affiniteit met het platteland.

Mijn grootouders langs beide kanten waren boerenmensen. Ik ben daar als kind natuurlijk geregeld op bezoek geweest. Ik heb er dieren zien slachten. De geluiden en geuren die daarbij horen, zijn me voor altijd bijgebleven. Ik herinner me ook nog heel goed hoe ik me daarbij als kleine snotter probeerde sterk te houden. Ik ging daar toch zeker niet flauwvallen! Stoer doen, tegen beter weten in. Maar lang niet alle scènes in het boek spruiten voort uit dat soort observaties. Ik heb geregeld ook mijn fantasie laten werken. Het is de wisselwerking tussen de twee, die het boek hopelijk én spannend én geloofwaardig maakt. Ik hoop wel dat het verhaal universeel is. Dat het verder reikt dan de Vlaamse grond. Al heb ik daar nooit bewust bij stilgestaan. Ik had gewoon een goed verhaal in mijn hoofd en heb gaandeweg de personages ingevuld. Achteraf blijkt dan dat diezelfde personages voor veel mensen heel herkenbaar zijn.

Familiebanden spelen duidelijk een belangrijke rol in je boek.

Ik heb twee broers, een oudere en een jongere. Net zoals Dirk, het hoofdpersonage in Wild vlees. Ik wist dus waarover ik schreef. Maar ik heb noch mijn broers, noch mijn relatie met hen in het boek willen beschrijven. Uit het verhaal blijkt wel dat de broers een héél bijzondere rol in Dirks leven vertolken. De kleine handige Bruno is een gewiekste zakenman, en Karel is een geweldig verhalenverteller, dat heeft hij van zijn vader meegekregen. Een eigenschap die hij in de politiek heel goed kan gebruiken. Je zou ze kunnen zien als de verschillende kanten van een en dezelfde persoonlijkheid, maar ook weer niet. Feit is dat Dirk een haat-liefdeverhouding met hen heeft. Hij is er jaloers op, vindt hen verwaand en egoïstisch, maar kan ook niet zonder hen. Bloed is dikker dan water.

Ik kom zelf uit een familie van zes. Drie oudere zussen en dus twee broers. We zien elkaar geregeld, op onregelmatige tijden. Maar het contact en de interesse in elkaar is en blijft er wel. Als iemand een probleem heeft, staan de anderen klaar. En op familiefeesten probeert iedereen er te zijn. Ik hecht zeker geen extra belang aan die bloedbanden. Maar ze vormen wel onze gezamenlijke geschiedenis. Een verleden dat je samen deelt, als een onverbreekbare band. Zoiets heb je ook met sommige vrienden. Je weet gewoon perfect wat je aan elkaar hebt.