Direct naar artikelinhoud
Interview

‘De twaalf’-regisseur Wouter Bouvijn: ‘Alleen voor Josse De Pauw was ik bang’

Wouter Bouvijn: ‘Je moet acteurs niet zeggen wat ze moeten doen. Het komt erop aan de juiste omstandigheden te creëren zodat ze dat automatisch doen.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Met De twaalf maakte regisseur Wouter Bouvijn (32) een reeks die wordt bedolven onder de superlatieven, ook in het buitenland. Hijzelf blijft liever met beide voeten op de grond. ‘Ik ben een groot kind met een gigantische schrik om stappen te zetten.’

Bijna 1,2 miljoen televisiekijkers zagen zondagavond hoe Frie Palmers in de eerste aflevering van De twaalf plaatsnam in de beklaagdenbank. Onder hen: Wouter Bouvijn, regisseur van de reeks. In een Amsterdamse hotelkamer volgde hij de première van de reeks waaraan hij de afgelopen twee jaar heeft gewerkt. Met één oog op het televisiescherm en het ander op zijn smartphone, waar de eerste reacties binnenliepen.

Want ook al won De twaalf op het televisiefestival in Cannes de prijs voor beste scenario en werd de reeks nog voor de eerste uitzending aan het buitenland verkocht, toch was het zondagavond nagelbijten, zegt Bouvijn. “Je blijft altijd twijfelen. Is het niet te moeilijk? Hebben we niet te veel personages? Verloopt het niet te traag? Gelukkig bleken de meeste mensen meteen mee te zijn.”

BIO • geboren in 1987 • studeerde aan het RICTS in Brussel • won met kortfilm Tweesprong een bronzen medaille bij de Student Academy Awards, een Ensor en de juryprijs voor het beste debuut op het internationaal kortfilmfestival Leuven • regisseerde de zondagavondreeks De twaalf • staat nu op de set van Red Light, een Vlaams-Neder­landse coproductie met onder anderen Halina Reijn en Carice van Houten in de hoofdrollen

Veel tijd om bij die kijkcijfers en de lovende kritieken stil te staan heeft Bouvijn niet. Zijn verblijf in Amsterdam was immers geen plezierreisje. De regisseur stond er de voorbije weken op de set van Red Light, een Belgisch-Nederlandse coproductie met onder anderen Halina Reijn en Carice van Houten in de hoofdrollen. Een reeks die zich afspeelt in het prostitutiemilieu, wat impliceert dat er vaak ’s nachts gedraaid wordt.

De donkere kringen onder de ogen van de regisseur verraden dat die escapades stilaan hun tol eisen. “Ik ben geschrokken toen ik mezelf vorige week in Het journaal zag passeren. Ik zie er plots jaren ouder uit. Ik ben blijkbaar toch niet meer de frisse knaap van voor De twaalf.” Daarom ook is hij nu even terug in zijn thuisstad Gent. Om zijn lief te zien, een pint te drinken met vrienden, wat bij te slapen of gewoon even in de zetel te zitten.

“Allemaal dingen waar de voorbije maanden te weinig tijd voor is geweest”, vertelt hij. Want het gaat plots hard voor Bouvijn. Al is die doorbraak nu ook geen complete verrassing. Bouvijn stak zes jaar geleden al een eerste keer zijn neus aan het venster. Met de kortfilm Tweesprong (2012) won hij niet alleen brons op de Student Academy Awards – de Oscars voor studentenfilms –, hij trok ook de aandacht van Peter Bouckaert, CEO van productiehuis Eyeworks.

Tweesprong was mijn afstudeerproject op het RITS en Peter was een van de juryleden die het moest beoordelen. Ik kreeg een 16 of een 17, dat herinner ik me niet meer zo goed, en dat ben ik ’s avonds uitgebreid in de Charlatan gaan vieren. Toen ik ’s morgens met een gigantische kater uit bed rolde, kreeg ik telefoon. Peter Bouckaert met de vraag of we eens konden afspreken.”

De volksjury.Beeld VRT

Op dat moment zit Bouvijn, net als elke zichzelf respecterende filmstudent, met een langspeler in het hoofd. Bouckaert belooft hem te helpen met de zoektocht naar een geschikt project, maar komt op een gegeven moment toch met een ruwe versie van een tv-reeks aanzetten.

Was je meteen enthousiast?

Wouter Bouvijn: “Ik heb dat eerste scenario in één ruk uitgelezen. Dat zei eigenlijk al genoeg. Ik zat ook wat vast met mijn filmproject en dus heb ik bijna meteen gezegd: ‘Fuck it, ik doe dit.’ Ik had op dat moment ook nog niet zo heel vaak op een set gestaan. Voor mijn kortfilm en een paar afleveringen van Vermist, dat was het eigenlijk. Voor mij was De twaalf een gigantische masterclass regisseren. Ik mocht honderd draaidagen op de set staan voor een reeks met dertig of misschien wel veertig personages. Wat er ook gebeurde, het zou me sowieso een gigantische berg ervaring opleveren.”

Heb je er nooit aan getwijfeld of je – met je beperkte ervaring – zo’n reeks wel zou aankunnen?

“Neen. Er was op een bepaald moment wel sprake om de reeks met twee te regisseren, maar dat wilde ik niet. Juist omdat het mijn eerste reeks was, wilde ik het per se alleen doen. Ik vond het belangrijk dat het echt iets van mezelf zou worden.

“Ik kon bij wijze van voorbereiding ook een assistent-functie uitoefenen bij een ander project, maar dat was al helemaal geen goed idee. Ik ben een ramp wanneer het over schema’s en planningen gaat. Als regisseur moet je je handtekening onder die planning zetten om te bevestigen dat het allemaal haalbaar is. Ik zet mijn krabbel wel, maar meestal heb ik geen idee van wat daar dan precies op staat.” (lacht)

En dan kom je met een zo goed als blanco cv plots op een set met grote namen als Johan Heldenbergh, Lynn Van Royen, Maaike Cafmeyer en Josse De Pauw. Sta je daar dan met zweet in de handen?

“De enige voor wie ik bang was, was Josse De Pauw. Voor mij is dat een wandelende bibliotheek. Zijn eerste scène was bovendien met Frank Vercruyssen, nog zo’n intellectueel zwaargewicht. Met twee zaten ze me vragend aan te kijken: ‘Zeg eens, hoe gaan we dat hier doen?’ Dan krijg je het wel even warm.

“Maar na die eerste draaidag stuurde Josse me meteen een mail, om te melden dat hij er van had genoten en uitkeek naar de volgende dag. Dan is het ijs meteen gebroken. Ondertussen is gebleken dat Josse, net als ik, graag eens iets eet en drinkt. Sindsdien doen we dat geregeld samen en is hij een maat geworden.

Wouter Bouvijn: ‘Die montage heb ik onderschat. Toen ik de ruwe versie van de eerste aflevering zag, heb ik echt gedacht: en nu smijten ze me buiten.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Josse is trouwens de enige acteur die heeft toegezegd zonder het scenario te lezen. Dat hoefde niet. Een acteur die de kans laat liggen om een strafpleiter in een assisenproces te spelen, daar scheelt iets aan, vond hij.”

Ondertussen sta je voor Red Light op de set met Carice van Houten, die dankzij haar rol in Game of Thrones ook in de VS ondertussen een ster is.

“Maar daar merk ik niks van. Carice is ‘een spelerke’, zoals ik dat noem. Acteren is het liefste wat ze doet. Van sterallures is geen sprake. Integendeel, ze is de eerste om zichzelf te relativeren. In Red Light speelt ze een marginale prostituee. Vaak blijft ze nog even in die rol hangen wanneer de camera stopt. Met hilarisch resultaat. Het is een cadeau om met zo iemand te kunnen werken.”

Koen De Bouw, die meespeelt in Red Light, liet in Humo optekenen dat je hem beter maakt. En ook scenaristen Sanne Nuyens en Bert Van Dael roemen je vooral om je werk met de acteurs. Zie je dat zelf ook als je grootste kwaliteit?

“Misschien wel. Ik probeer mijn acteurs vertrouwen te geven, hen vrij te laten om dan af en toe wat bij te schaven. Het beeldhouwwerk staat er meestal al. Als regisseur moet je enkel hier en daar wat barsten en putten wegplamuren.

“Je moet acteurs niet zeggen wat ze moeten doen. Het komt erop aan de juiste omstandigheden te creëren zodat ze dat automatisch doen. Ik heb bij wijze van voorbereiding een assisenzaak bijgewoond en dan merk je dat je in zo’n rechtszaal eigenlijk maar naar één iemand kijkt: de beklaagde. Dat gevoel wilde ik ook op Maaike Cafmeyer (die Frie Palmers speelt, red.) overbrengen. Daarom hebben we alle scènes in die rechtbank met een volle zaal opgenomen, ook al kwam dat publiek niet in beeld. En daarom ook heb ik twee camera’s met zulke knoerten van lenzen (houdt zijn handen een halve meter uit elkaar) vlak bij haar hoofd gezet.

“Zo werd ze letterlijk in de hoek gedreven, voelde ze zich constant bekeken en zat ze geen moment op haar gemak. Wat er uiteindelijk voor zorgt dat ze Frie op een verbluffende manier speelt.

“Bij iemand als Aimé Claeys, die de jonge Johan Heldenbergh speelt, was het dan weer vooral zaak om hem op zijn gemak te stellen. Hij was die eerste dag op van de zenuwen. Ik heb hem uiteindelijk gevraagd dat scenario te vergeten, gewoon naar Lynn (Van Royen, zijn tegenspeelster, PD) te kijken en te reageren op wat zij stond te doen. Vanaf dan zijn het tussen die twee heel mooie scènes geworden.”

Die durf om het scenario los te laten is volgens Gilles Coulier, collega-regisseur en een van je goede vrienden, je grootste troef.

“Ik probeer veel te vertellen met weinig woorden. En dan durft er af en toe wel eens een dialoog sneuvelen. Dat klopt.”

Zijn scenaristen daar altijd onverdeeld gelukkig mee?

“Ik doe dat alleen als ik vind dat het zo beter is. Wanneer ik een scenario in handen krijg waarin geen woord te veel staat, dan ga ik daar niet in knippen. Maar je weet als scenarist dat zo’n reeks drie keer herschreven wordt. De eerste keer in de scenariofase, een tweede keer op de set en een laatste keer in de montagecel. Je moet een scenario durven loslaten. Als dat niet lukt, kun je in het vervolg beter boeken schrijven.”

Ik heb me laten vertellen dat vooral in de montagecel de spanning soms te snijden was.

“Die montage heb ik onderschat. Vooral de eerste twee afleveringen waren moeilijk. Toen ik de ruwe versie van de eerste aflevering zag, heb ik echt gedacht: ‘En nu smijten ze me buiten.’ Ze was veel te lang, we kregen niet alle personages voorgesteld, het klopte gewoon van geen kanten. De oplossing bestond er uiteindelijk in om de voorstelling van de personages over verschillende afleveringen te spreiden. Maar we hebben weken gewroet om zo ver te raken.”

Dat hij op zulke momenten zijn beginjaren als regisseur wel eens mist, vertelt Bouvijn. De zomervakantie van Tweesprong bijvoorbeeld, de kortfilm waarmee hij zijn debuut maakte. Gedraaid met een budget dat hij bijeen schraapte door langs te gaan bij plaatselijke schrijnwerkers en stukadoors. “Mijn vader was werfleider in de bouw en had de meeste van die mannen aan werk geholpen. Bij wijze van wederdienst gaven zij me wat sponsorgeld.

“Natuurlijk was dat amateuristisch, maar wel heel leuk om te doen. Nu is de speeltijd voorbij. Dat vind ik jammer. Eigenlijk ben ik een groot kind met een gigantische schrik om stappen te zetten. Toch heb ik vorig jaar een huis gekocht, ook al vind ik de maandelijkse aflossing die daaraan vasthangt behoorlijk schrikbarend. Twee jaar op een eiland gaan zitten om aan een filmscenario te werken is misschien geen optie meer...”

Scène uit ‘De twaalf’.Beeld VRT

In die beginjaren was die tijd er wel. Een luxe, beseft Bouvijn nu. “Als er op een draaidag twee scènes op de planning stonden en we hadden die gedraaid, gingen we met heel de ploeg op café. Nu is elke draaidag helemaal volgepland. Ik moet tegenwoordig in mijn agenda kijken wanneer ik nog eens een gaatje heb om een uur of twee op café te gaan.”

En dus heb je de cafébaas van je stamcafé maar meteen een rol in De twaalf gegeven, om hem toch nog eens te zien.

(lacht) “Hij heeft daarvoor wel degelijk auditie gedaan. Hij is trouwens niet de enige van mijn vrienden die in de reeks te zien is. Ook Gilles Coulier heeft een rolletje, net als fotograaf Titus Simoens. In aflevering twee heeft hij een kusscène op café. Om die er zo natuurlijk mogelijk te laten uitzien, heb ik speciaal een paar echte pinten laten aanrukken. Op een set wordt normaal alleen alcoholvrij bier geschonken. Om verzekeringstechnische redenen. Maar voor Titus hebben we een uitzondering gemaakt. Op voorwaarde dat hij met de fiets naar de set zou komen.

“Ook achter de schermen hou ik ervan me te omringen met mensen die ik goed ken. Arne Winderickx, die het geluid van De twaalf doet, heeft nog mijn allereerste filmpje aan het RITS gedaan. Director of photography Dries Delputte is een goede maat en met de camera-assistent heb ik nog samengewoond.

“Ik heb het geluk dat in mijn vriendenkring heel wat creatief talent zit; het zou dom zijn om geen beroep te doen op hen. Ik wil het gevoel dat ik iets aan het doen ben met mijn maten zo lang mogelijk bewaren. Ik merk dat nu ook in Nederland. Natuurlijk heb ik daar ook een topcrew, maar het voelt toch net iets meer als werken aan.”

Met een internationaal prijsbeest als De twaalf op je visitekaartje is de kans nochtans groot dat je binnenkort in een nog veel verder buitenland dan Nederland op de set zal staan. Of is dat niet de ambitie?

“Dat zal vooral afhangen van de projecten die op me afkomen. Een goed project is een goed project, dan maakt het niet zoveel uit of je dat in L.A., Londen, Amsterdam of Gent draait. Ik heb grote ambities, maar ik ga niet naar L.A. vliegen om daar als een van de zoveelste regisseurs in de rij een aflevering van een ziekenhuisreeks te draaien.

“Ik merk dat nu ook in Amsterdam. Als je na zo’n draaidag alleen in je hotelkamer zit, is dat best eenzaam. Ik kan daar niet goed tegen, ik heb graag mensen om me heen. Maar als ze me vragen om een reeks te draaien waarmee ik, zoals bij De twaalf, mijn ding kan doen, waarom niet?”

Kan dat wel in het buitenland, waar de budgetten groter zijn en meestal een leger producenten over je schouder mee staat te kijken?

“Gilles (Coulier, PD) heeft het toch gekund. Als je van een reeks als War of the Worlds (een reeks voor de Amerikaanse zender FOX, red.) de eerste vier afleveringen mag draaien, kun je die echt naar je hand zetten. Maar het is wel een gevecht geweest. Ik heb hem aan de telefoon geregeld dingen tegen de producenten horen zeggen waarvan ik dacht: ‘Oei, nu is hij zijn job kwijt.’ (lacht)

“Ik ben op retorisch vlak misschien wat minder sterk dan Gilles. Maar wie weet, misschien sturen ze me een scenario dat klopt, waaraan ik niet al te veel moet sleutelen. Dan zie ik niet in waarom ik niet meteen op het vliegtuig zou springen.”

En die eerste langspeelfilm? Hoelang blijft die nog in de schuif liggen?

“Het is de bedoeling om nu weer met het scenario aan de slag te gaan in een poging de juiste invalshoek te vinden. Ik heb altijd gezegd dat ik voor mijn dertigste mijn eerste film wilde maken. Ik ben er ondertussen 32, maar ik vind het niet erg dat die film er nog niet is. Ik leer nog elke dag bij. Mocht ik die film eerder hebben gedraaid, dan was hij gewoon niet goed genoeg geweest. Wat niet betekent dat ik nu nog eens jaren wil wachten. Over twee jaar moet die film er echt wel zijn.”

En ondertussen blijf je elke zondagavond trouw naar De twaalf kijken?

“Waarschijnlijk wel. Ik vind het op een bepaalde manier wel prettig om die reeks nog eens terug te zien, ook al heb ik ze nu al zo vaak bekeken. Ik heb De twaalf een paar maanden nadat ze af was ook eens gebingewatcht, samen met mijn lief. Al heb ik toen meer naar haar gezicht dan naar het scherm gekeken. Gelukkig reageerde ze op de juiste momenten op de juiste manier. Of ze is een heel erg goede actrice, dat kan ook.”

De twaalf, elke zondag om 21.05 u op Eén.