Direct naar artikelinhoud
Genocide Rwanda

Op de rivier dreven lijken, maar deze beschuldigde van de genocide heeft ‘nooit één moord gezien’

Op de rivier dreven lijken, maar deze beschuldigde van de genocide heeft ‘nooit één moord gezien’
Beeld Photo News

Hij staat in Brussel terecht voor betrokkenheid bij de Rwandese genocide en meerdere moorden, maar ook na een hele dag verhoor gaf de 71-jarige Fabien Neretse geen krimp. Niks gezien, niks gehoord. ‘Ik val van de ene verbazing in de andere’, antwoordde hij op de vele verklaringen van getuigen. En dan was er de vraag te veel en moest de beschuldigde plotseling braken.

Alles wat getuigen Fabien Neretse verwijten in het dossier is bijeengelogen. Dat hij tijdens de Rwandese genocide in 1994 zijn eigen militie van extremistische Hutu’s leidde, hen wapens gaf en hen in zijn Toyota Hilux tot bij Tutsi’s bracht?  Allemaal fout. Dat hij deelnam aan vergaderingen waarin werd opgeroepen tot haat tegen de ‘inyenzi’, de ‘kakkerlakken’, zoals Tutsi’s werden genoemd? Nooit gebeurd. 

Dat hij zijn buren, onder wie de Belgische Claire Beckers, getrouwd met een Tutsi, heeft verraden toen die wilden vluchten? Onmogelijk. Het meest gehoorde zinnetje op deze tweede dag van het proces: “Dat verbaast me.” De beschuldigde, de Rwandees Fabien Neretse (71), was ontzettend verbaasd over alle verklaringen van getuigen in het dossier.

Het spervuur aan vragen van de voorzitter van het assisenhof viel maar één keer stil, nadat Neretse verteld had: “Toen we over een brug reden, zagen we de lijken op de rivier drijven.” Was het om de jury de tijd te geven om dat beeld te verwerken? Of moest ze het zelf kunnen rijmen met de bewering van de beschuldigde dat hij “nooit één moord heeft gezien”? 

Geen massagraf

Twee huizen verder dan het huis van Neretse in de Rwandese hoofdstad Kigali werden op 9 april 1994 tien buren gedood door Rwandese militairen, eventueel met de hulp van leden van de Interahamwe, de extremistische Hutu-militie. Onder de slachtoffers dus Claire Beckers. 

“Ik hoorde plotseling het geroep van militairen”, vertelde Neretse. “De buren waren verzameld op straat om te vluchten, maar de militairen vroegen hun papieren. Toen iemand zijn papieren bovenhaalde, viel zijn lidkaart van de FPR op de grond.” 

De FPR is de partij van Tutsi’s en gematigde Hutu’s die in 1994 streed om de macht in de Rwandese burgeroorlog. Die ontaardde in de dood van 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s. 

“De militairen werden kwaad en zeiden dat iedereen op het perceel van de familie Sissi moest staan. Even later hoorden we de schoten.” 

Neretse begroef de lijken zelf in de tuin van zijn buurman. “Ik vond het ongepast dat ze in een massagraf zouden belanden.” De familie Sissi woonde vlak naast Neretse. De vader, Evariste Sissi, was dan al gevlucht, maar zijn vrouw niet. Volgens Neretse ging hun vriendschap ver terug en zou hij dus de laatste zijn om militairen te verwittigen als de rest van de familie Sissi wilde vluchten. 

De voorzitter van het hof vond daar weinig bewijzen voor in het dossier. “Evariste Sissi zegt ergens dat u geen vriend was, maar dat hij in 1990 is gevangengezet omdat hij Tutsi was en niet meer met u mocht omgaan. Volgens een getuige is hij in 1993 vertrokken omdat hij bang voor u was. Waarom beschuldigt die getuige u?” 

“Dat verbaast me inderdaad. Net zoals het verbaast dat Sissi zegt dat we geen vrienden waren.”

Hoge heer

Het assisenproces heeft ook de aandacht van de Rwandese gemeenschap in ons land. Tientallen onder hen komen de publieke zittingen volgen. Ze moesten hun wrevel regelmatig verbergen. “Het is een cliché, maar hij doet het overkomen alsof hij het slachtoffer is”, vertelt Félicité Lyamukuru (42) in de pauze. Ze is voorzitter van Ibuka, een organisatie die strijd voor de herdenking van de Rwandese genocide.  

Rose Umugiraneza (56) verloor haar kinderen en echtgenote in de genocide. Zelf vluchtte ze in 1994 naar België. “Ik kende de beschuldigde in Kigali. Hij maakte deel uit van de clan die de macht had. Ik ben dan ook gechoqueerd om hem alles te horen ontkennen. Ik overweeg me burgerlijke partij te stellen. Want als hij de Interahamwe heeft gesteund en gefinancierd, ben ook ik slachtoffer.” 

Een week na de massamoord in Kigali vertrok Neretse naar Mataba in zijn geboortestreek. Hij en zijn vrouw vertrokken elk in een pick-up Toyota Hilux. Neretse was een man van aanzien, die een hoge functie had bekleed in de Rwandese administratie en een school in Mataba had opgericht. 

Volgens sommige getuigen werd hij in Mataba onthaald als een ‘hoge heer’. “Neretse was meer gerespecteerd dan de prefect”, zegt een getuige.

Versleten schoffel

Volgens meerdere getuigen had de school bewakers die na verloop van tijd als Interahamwe achter Tutsi’s aan gingen. Neretse spreekt dat tegen en ontkent dat hij hen wapens verschafte. Af en toe reed hij militairen rond in zijn Toyota Hilux, als die daar om vroegen, maar nooit die schoolbewakers.

“Een getuige zegt dat u een vergadering leidde waar werd opgeroepen om achter de ‘inyenzi’ aan te gaan?”

“Dat klopt niet.”

“Een getuige zegt dat een van uw Interahamwe iemand gedood heeft met een versleten schoffel.”

“Nee. Iemand doden met een versleten schoffel is typisch een methode van de FPR.”

De overlevers van de genocide in de zaal weten geen blijf met hun ongeloof. 

En dan, na meer dan acht uur verhoor door de voorzitter van het hof van assisen, met enkel vragen à charge, speelt er toch iets op bij de 71-jarige Neretse. De zitting wordt stilgelegd nadat de beschuldigde heeft moeten braken. 

Het valt te hopen dat de ooggetuigen de komende weken voor meer duidelijkheid zorgen, want de Belgische jury staat voor de nagenoeg onmogelijke taak om 25 jaar na de feiten te oordelen over de rol van deze man in die complexe Rwandese genocide.