© FRED DEBROCK

Vlaamse bouwwoede is niet te stoppen: elk jaar 5.000 halfopen en 3.000 vrijstaande woningen extra

Het aantal open en halfopen woningen in Vlaanderen blijft sterk stijgen. In de laatste vijf jaar zijn er bijna 22.000 halfopen en bijna 15.000 open bebouwingen bijgekomen. Dat leidt tot heel wat problemen, zoals een gebrek aan groene ruimte en druk verkeer aan scholen.

Christof Willocx

Uit gegevens van Statistiek Vlaanderen blijkt dat de aangroei van het aantal woningen steeds sneller gaat. In 2018 kwamen er 38.000 woningen bij. Dat is een stijging van 1,2%, terwijl de gemiddelde jaarlijkse groei in de voorbije twee decennia 1% was.

28% van de woningen in Vlaanderen zijn vrijstaande woningen. Daarmee staat dat woontype op de eerste plaats, voor de appartementsgebouwen (26%). Het aantal appartementen neemt wel sneller toe dan het aantal huizen, maar toch komen er elk jaar in Vlaanderen nog zo’n vijfduizend halfopen en drieduizend vrijstaande woningen bij.

Die trend lijkt haaks te staan op de nood aan meer open ruimte. Leo Van Broeck, de Vlaamse bouwmeester, zei in deze krant nog dat we moeten stoppen met het bijbouwen van vrijstaande woningen. “Daar hebben we simpelweg de plaats niet meer voor”, zei hij. “We hebben ons decennialang kapot verkaveld. Dat heeft ons een gigantisch abonnement op de file opgeleverd. 70% woont niet in het centrum van een dorp en niet in het centrum van een stad, dus op een locatie die om een auto vraagt.”

Bouwmeester krijgt geen gehoor

Maar aan de oproep van Van Broeck wordt voorlopig weinig gehoor gegeven. In de Kempense gemeente Mol zijn er in de voorbije vijf jaar bijvoorbeeld 193 vrijstaande woningen bijgekomen. Dat is een stijging van 2,7%, terwijl de gemiddelde stijging in Vlaanderen 1,6% is.

“Er zijn in de vorige bestuursperiode te veel verkavelingen bijgekomen in verhouding tot de woonbehoefte”, zegt Andreas Verbeke (N-VA), schepen van Ruimtelijke Ordening in Mol. “Door al die woningen is het verkeer in het centrum van onze gemeente een ramp. In sommige gehuchten van Mol is er zelfs geen echt centrum meer, omdat er overal woningen zijn. Het is soms zelfs niet duidelijk waar een gehucht begint en waar het eindigt. Veel lagere scholen zijn ingeklemd in woonomgevingen, waardoor daar veel verkeer is.”

Het gemeentebestuur van Mol wil geen stop zetten op de bouw van vrijstaande woningen. “Maar we doen nu wel een studie om onze kerngebieden te definiëren”, zegt Verbeke. “Daar gaan we aan verdichting doen, waarbij we meer mensen op een oppervlakte laten wonen dan vandaag.”

Amper groen

Ook Heist-op-den-Berg legt straffe cijfers voor. In de voorbije vijf jaar zijn er meer dan tweehonderd vrijstaande én meer dan tweehonderd halfopen woningen bijgekomen. “Dat leidt soms tot klachten. Inwoners zeggen dat ze amper nog groen zien tussen de woningen in het centrum en dat onze gemeente wel erg stedelijk wordt”, zegt Luc Vleugels (CD&V), burgemeester van Heist-op-den-Berg.

“Wij gaan dus zeker niet zomaar woonuitbreidingsgebieden aansnijden. We willen vooral aan ‘inbreiding’ doen. Dat betekent dat er nog meer appartementen en woningen zullen bijkomen in het centrum van onze gemeente en van de deelgemeenten. De open ruimte in de rest van de gemeente willen we zo veel mogelijk behouden”, zegt Vleugels.

Huis kopen, park betalen

De stad Turnhout snijdt wel volop open ruimte aan. In de noordelijke wijk Heizijdse Velden komen in de volgende twintig jaar bijvoorbeeld zo’n 2.800 woningen bij. Daar zijn ook heel wat vrijstaande en halfopen huizen bij. “De Vlaamse regering heeft in 2004 beslist dat we die zone mogen ontwikkelen”, zegt burgemeester Paul Van Miert (N-VA). “Maar wie een wooneenheid koopt, moet ook betalen voor 67 vierkante meter park. De koper moet dat park kosteloos afstaan aan de stad. Zo creëren we groene ruimte.”

Maar er blijven in Turnhout dus wel volop woningen bijkomen. Hoelang kan dat nog blijven duren? “We moeten eerlijk zijn: een tweede project zoals Heizijdse Velden zal er niet komen”, zegt Van Miert. “Als onze huidige woonprojecten zijn afgerond, gaan we richting zestigduizend inwoners. Dat is ons maximum. We zullen dus heel spaarzaam moeten omgaan met de open ruimte die we nog hebben.”