Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Opeens was ik niet meer getrouwd’: Anda Ackx, de vrouw van Christophe Lambrecht

Anda Ackx: ‘Bowie en Prince waren wereldsterren, maar Christophe heeft hen qua afscheid naar huis gespeeld.’Beeld Stefaan Temmerman

Op 5 mei bleef StuBru-presentator Christophe Lambrecht voor altijd 48. Zijn vrouw Anda (45) en zijn drie kinderen proberen nog altijd afscheid te nemen van de man met het gouden, maar al te fragiele hart. ‘Als hij hier straks zou binnenkomen, zou ik dat niet eens heel raar vinden.’

In de nieuwe reeks ‘Over het leven’ praat columnist Mark Coenen over leven en overleven met mensen die onlangs met verlies werden geconfronteerd.

Het was een donderslag bij heldere hemel, al herinner ik mij 5 mei 2019 niet als helder: de lente was nog niet echt begonnen toen het leven van Christophe Lambrecht stopte.

Sms’en vol ongeloof, een tijdlijn vol verdriet: heel Vlaanderen treurde om de dood van Lambi Bambi.

Misschien klopt het, in de woorden van Tom Barman, dat ‘Nothing Really Ends’, maar tot het tegendeel bewezen is, geloof ik dat niet en we zijn hem ondertussen wél kwijt.

ANDA ACKX • 45 jaar  • managing director van productiehuis Roses are Blue (o.a. bekend van de tv-programma’s De code van Coppens, Durf te vragen en Down the Road) • heeft twee plusdochters: Helena (18) en Bruna (14), en een zoon, Maurice (5) • Maurice organiseert op 1/12 in Kontich een kinderfuif in het kader van de Warmste Week. De opbrengst gaat naar de Belgische Cardiologische Liga

Voor zijn vrouw Anda Ackx stopte het leven zoals het was op 5 mei ook. Over de aanwezige afwezige en het leven daarna: daarover gaat dit gesprek.

Anda Ackx: “Eigenlijk ging ik die middag joggen. Maar ik had geen zin. Christophe ging in mijn plaats, ik had eten gemaakt voor de kinderen. ‘Tot straks, schattekes’, zei hij nog. Dat werd tot nooit meer.

“Hij had een aantal hartonderzoeken achter de rug en mocht niet alles meer doen. Een marathon lopen, bijvoorbeeld. Maar dat moet je nóóit doen natuurlijk. (lacht)

“Hij ging zich boven omkleden en daar moet hij meteen een hartstilstand gekregen hebben. Wat voor ons een soort van geruststelling was: hij heeft geen pijn geleden. Niemand van ons heeft het gemerkt, niemand heeft iets gehoord.”

Christophe Lambrecht. ‘Door plots alleen te vallen, moet je op zoek naar een nieuwe identiteit’, zegt zijn vrouw Anda Ackx. ‘Je bent niet meer dezelfde, want hij is er niet meer.’Beeld © VRT / STUBRU Damon

Hij is gestorven zonder afscheid te kunnen nemen. Ik zou misschien liever hebben dat ik daar wel tijd voor kreeg, als het zover is.

“Goh, ik denk dat als je kunt gaan zoals hij, dat je ervoor tekent. Alleen is hij natuurlijk veel te vroeg gestorven. Het zou hem verscheurd hebben als hij de tijd had gekregen om afscheid te nemen. Hij kon dat gewoon niet, denk ik.”

De reacties op zijn dood waren massaal: ik denk niet dat ik ooit zo’n golf van ontroering heb meegemaakt bij het overlijden van een radiopresentator.

“Dat collectieve verdriet is voor ons ook een grote, grote troost geweest. Een paar uur na zijn dood waren hier al vijftig vrienden en vriendinnen die een warme deken op onze schouders en ons verdriet hadden gelegd. Ze hebben ons leven die week overgenomen. Ik werd gedrágen. Die prachtige afscheidsdienst was het mooiste cadeau dat ze ons en hem konden geven.

“Iedereen die mij kent weet dat ik niet rap content ben, maar het was in alle opzichten perfect. Er werd gelachen, gehuild, geknuffeld; er hing zoveel liefde, dankbaarheid en hoop in die zaal. Het was een viering van zijn leven met iedereen die hem graag zag. Ik had nooit gedacht dat het me zou lukken om daar iets te zeggen, maar ik zat in een of andere kracht waarvan ik niet wist dat ik ze had. Helena had net hetzelfde.

“Klassiek ook: ze hadden regen voorspeld en plots scheen de hele dag de zon.”

Het was een beetje zijn eigen Tomorrowland. Maar dan in een hangar in de Kempen.

“De warmte en de liefde en de verbondenheid was ongelooflijk. Ook Studio Brussel heeft Christophe op prachtige wijze herdacht. Bowie en Prince waren wereldsterren, maar Christophe heeft hen qua afscheid wel naar huis gespeeld. Hoeveel luisteraars die maandagmorgen bij Studio Brussel getuigden van hoe graag ze Christophe zagen!

“Hij was zo bescheiden, hij wilde nooit dat het over hem ging. Hij was altijd diegene die zei: doe maar gewoon. Hij liet iedereen in zijn waarde. Hij speelde nooit een rolletje. Zelfs als hij niet geïnteresseerd was in het onderwerp.”

Zijn fantastische gesprekken over voetbal met Filip Joos! En hij bleef inderdaad zichzelf, en iedereen weet hoe moeilijk dat is zodra de spots van de media op je gericht worden.

“Wat hij heeft achtergelaten, daar zou iedereen voor tekenen. Maar je kunt je wel afvragen of het niet jammer is dat hij dat zelf niet geweten heeft.”

Christophe is ooit ook door een zware periode gegaan, hij kon heel donker zijn. Hij is zelfs ooit een tijdje gestopt met presenteren.

“Alles wat ze over Christophe gezegd en geschreven hebben is waar, het was echt de liefste en de warmste mens die ik ken. De beste papa van de wereld, met een gouden hart. Maar tegelijk was dat grote hart ook zijn grootste vijand. Eerst figuurlijk en later ook letterlijk. Zijn zachtheid maakte hem ook bijzonder kwetsbaar. Vaak onzeker ook. Hij wilde zo graag goed doen en zijn voor iedereen.

“Wat hij niet besefte, was dat hij dat ook werkelijk al deed en was. Hij had de bijzondere gave om mensen op hun gemak te stellen. Niet alleen op de radio, maar echt overal. Hij was zo iemand tegen wie wildvreemden hun hele leven kwamen vertellen. Hij gaf mensen ook echt het gevoel dat ze bijzonder waren. Daar moest hij geen enkele moeite voor doen. Omdat hij ook oprecht geïnteresseerd was in mensen en zeer goed kon luisteren.

“Maar tegelijk kon hij zich het leed van een ander aantrekken en vergat hij soms zijn volle rugzak leeg te maken. En als de zak te zwaar wordt, dan val je omver.

“We zijn daardoor als koppel door een moeilijke periode gegaan. Het is niet simpel om recht te blijven als de persoon naast jou begint te wankelen. Ik heb vanaf het begin tegen hem gezegd: we gaan één ding afspreken: jouw problemen, die komen bij mij tot aan de deur. We gaan niet met twee wakker liggen van hetzelfde probleem, dan zijn we nog verder van huis.

“Uiteraard deed ik dat níét omdat het mij niet interesseerde, maar het heeft mij geholpen om niet mee te gaan in de negatieve spiraal waar hij in zat. Als je iemand graag ziet, heb je automatisch de neiging om het verdriet en de zorgen samen te delen. Ik voelde aan dat dit ons nergens zou brengen. Ik was niet zijn verpleegster of therapeut. Daar zijn andere mensen voor. Ik was zijn vrouw en ik steunde hem door dik en dun.

“Ik heb oneindig veel respect voor de manier waarop Christophe de afgelopen jaren hard heeft gewerkt om met die kwetsbaarheid om te gaan. Ik ben blij dat ik hem thuis de rust kon bieden die hij soms zo nodig had. Het laatste jaar was hij vooral gewoon gelukkig. Hij was eindelijk waar hij wilde zijn en wie hij wilde zijn.

“Ik ben ook ontzettend blij dat we elke dag tegen elkaar gezegd hebben dat we elkaar graag zien. Ik kan het iedereen aanraden. Er blijft niets achter dat onuitgesproken is, we hebben elkaar altijd alles verteld, en dat is nu een zeer geruststellende gedachte. Dat hij gelukkig gestorven is, is een grote troost.”

Het jammere is dat het geluk gestopt is met zijn dood en dat je achterblijft met zoveel onvervulde dromen.

“We hadden net een huis gekocht, bijvoorbeeld. Maar we wisten ook: we zijn thuisgekomen bij elkaar, we worden samen oud, op een bankje zitten, koffietjes drinken, wat kletsen tegen elkaar.

“Ik probeer daar niet bij stil te staan want ik kan daar toch niets aan verhelpen. Het brengt hem niet terug.

“Ik ga niet stoppen met leven om wat er gebeurd is. Ik kan dat ook niet, niet voor de meisjes, niet voor Maurice, niet voor mijzelf. Ik wil dat niet. Ik wil nog iets van mijn leven maken, ook al omdat ik weet dat hij dat gewild zou hebben.”

Ik vind dat heel sterk. Je zegt eigenlijk: de natuur is onverschillig en je kunt niets veranderen aan wat er gebeurd is. Ik stel dat vast en ik ga door.

“Ik ben wel vanaf dag één blijven functioneren, ik ben nooit in mijn bed blijven liggen. De grootste valkuil van verdriet is zelfmedelijden, maar daar kun je iets tegen doen.

“Echt, rauw verdriet kun je niet controleren, het overvalt je op de vreemdste momenten. Dan moet je oppassen dat het niet afglijdt naar zelfmedelijden: waarom moet ik dat meemaken, ik wil dit helemaal niet, o allemaal zo erg.

“Dan denk ik in de supermarkt: wat hebben die twee oude pekes dan voor op mij, die zijn godverdomme 80! Maar gaat hem dat terugbrengen? Nee. Ga ik mij beter voelen? Zeker niet.”

Je laat je niet in die grote vijver van de emotie zakken. Maar je kunt ook je eigen verdriet niet bedotten.

“Ik ga dat ook nooit uit de weg. Maar zelfmedelijden is een soort verdriet waarmee je totaal niets kunt doen. Dat brengt je op een plek waar je niet wilt zijn: ‘Ocharme ik.’ Terwijl het echt wel erg is, wat je meemaakt. Ik huil elke dag. Ik ben nog lang niet uitgehuild.”

Doodgaan is erg, maar jij moet met de herinneringen aan de dode leven. Dat is misschien nog moeilijker.

“Ik sta positief in het leven. Al ben ik na zijn dood echt wel door een existentiële fase gegaan. Op 5 mei is onze tijd samen gestopt en ik heb de afgelopen zes maanden beleefd als een soort van timelapse. Plots is het herfst. Wat is er gebeurd?

“Ik kijk ook regelmatig naar foto’s en filmpjes met de kinderen. Hij had zo’n leuke eigen stijl. Ik denk dat ik verwachtte dat ik na een paar maanden wat afstand zou voelen, maar dat is niet zo. Als Christophe hier straks zou binnenkomen, zou ik dat niet eens heel raar vinden.

“Ik zou wel kwaad zijn dat hij zes maanden niets van zich heeft laten horen, maar dat is alles.” (lacht)

Helena (18), Bruna (14), Maurice (5) en Anda thuis. ‘Ik ga niet stoppen met leven. Dat kan ook niet, niet voor de meisjes, niet voor Maurice, niet voor mezelf.’Beeld Stefaan Temmerman

Hij is er niet meer maar toch nog wel. Dat heeft hij ongetwijfeld ook te danken aan de rol die hij heeft gespeeld op de radio. De nonkel, die er elke ochtend was. Die nog steeds zijn plaatje van Prince krijgt, na het nieuws van 10 uur.

“Dat is mooi hè. Op een gegeven moment belt Jan (Van Biesen, nethoofd van StuBru, MC) mij om mij te zeggen dat Joris Brys de definitieve vervanger van Christophe wordt. Het mooie is dat Christophe Joris nog opgeleid heeft. We leggen af en we horen allebei dat Prince toevallig net op dat moment op de radio is. We hebben elkaar meteen teruggebeld. Wat was dat?

“Christophe heeft nooit beseft welke impact hij had op zo veel mensen. Dat is een goede les: als je iemand respecteert of graag ziet, zég het dan toch en zeg het dikwijls. Dat besef heb ik dankzij Christophe.”

Het zat ’m wel een beetje dwars dat hij na het eerste Glazen Huis niet de carrière heeft gemaakt waarvan hij droomde. Had hij geweten dat zijn impact zo groot was, zou hij een beter gevoel hebben gehad, denk ik.

“Het jammere is ook dat de mensen uit zijn directe omgeving dat niet hebben beseft, of dat pas beseften nadat hij dood was. Hij wist niet hoe graag hij gezien was en wij wisten dat ook niet.

“Hij kwam niet veel op voor zichzelf. Te weinig. Hij was zich niet bewust van wat hij waard was.”

Na een tijdje willen mensen in je omgeving weer de draad opnemen en doen alsof het leven gewoon verdergaat.

“Ik kwam na twee weken onder mijn warme dekentje voor het eerst buiten om naar een verjaardagsfeestje te gaan, en daar kwam ik mensen tegen die helemaal niets zegden. Dat vond ik raar. De onhandigheid van de mensen is groot. Ze weten soms niet goed hoe ze op zulke gebeurtenisen moeten reageren.

“Ik heb toen een lange post op Facebook geplaatst. Ik doe dat graag; schrijven geeft structuur. Ik wil niet ontweken worden. Daar heb ik achteraf ook vele goede reacties op gekregen.

“Het is ook niet omdat je vraagt hoe het met mij gaat dat ik altijd ‘goed’ moet zeggen.

“Ik ben heel blij dat sterke vrouwen zoals Hannelore Bedert (haar man is ook dit jaar overleden, red.) en Eva Mouton (verloor vorig jaar haar twee kindjes bij de geboorte, red.) op sociale media hun kwetsbaarheid durven te tonen en laten zien dat dit er ook bij hoort en dat het leven niet alleen happy happy joy joy is.”

De pleinvrees om over de dood te praten is groot en we zijn daar niet op voorbereid.

“Ik merk dat heel goed als het over Maurice gaat. Als mensen mij vragen hoe hij ermee omgaat, moet ik eigenlijk ‘goed’ zeggen. Want wat leert een kind van vijf? Dat het bij het leven hoort dat zijn papa er niet meer is. Ik kan mij er een oog voor uithuilen, maar zo’n kind snapt dat, beter dan een volwassene. Uiteindelijk overkomt het iedereen.”

Zou je graag mensen terugzien na de dood?

“Jazeker, daar ga ik niet onnozel over doen.”

Ook alle klootzakken die je al bent tegengekomen?

“Die zitten dan niet in mijn wereld. Voilà, opgelost.” (lacht)

Ik vind dat je een keuze moet krijgen. Je moet ook kunnen weigeren om eeuwig te leven. Ik wil eeuwig slapen.

“Wat mij wel bezighoudt: na de dood ben je er metéén niet meer. Alleen het lichaam blijft over. Drie weken na zijn dood wilde ik plots alles weten over bijna-doodervaringen. Ik ben gaan googelen om dan snel te beseffen dat dat allemaal wetenschappelijk verklaarbaar is. Daar stond ik: dus er is eigenlijk helemaal niks, tenzij dat ik geloof dat er iets is. Maar als ik stop met dat te geloven, is er niks. Dat is heel hard binnengekomen.

“De maanden die daarop volgden, ben ik gematigder geworden in dat denken. Ik geloofde ook, weer naïef, dat als er iemand sterft, we die vroeg of laat zouden terugzien. Zonder daar verder echt over na te denken.

“Vandaag heb ik het moeilijk te geloven dat er nog iets is na de dood, maar ik begrijp wel dat de symboliek eromheen de dingen makkelijker maakt om ermee om te gaan.

“Op een bepaald moment ben ik met Bruna op internet gaan zoeken naar tekenen van overledenen. We waren zeer nieuwsgierig. En je kunt het zo gek niet bedenken of het is een teken van een overledene, als we het internet mogen geloven. Een van de dingen die erbij stond, was een wit veertje. Ik ben toen de dag nadien naar het kerkhof gegaan en heb tegen Christophe gezegd: ‘Awel, als jij wilt dat ik geloof dat er nog iets is, geef me dan vandaag maar een teken.’

“Toen ik later die dag bij mijn ouders kwam, lag er een wit veertje in de tuin. Ik ben nuchter genoeg om te beseffen dat die witte veer mij waarschijnlijk totaal niet was opgevallen als ik er niet over gelezen had, maar het deed me wel iets. En daar gaat het dan eigenlijk toch om: dat je iets hebt om je aan op te trekken. Sindsdien zeggen we bij elk wit veertje dat we zien: ‘Kijk, papa is er.’ We hebben er al veel gezien.”

Zijn koptelefoon, die hij zovele jaren elke dag droeg, lag ook op de kist. Dat kwam wel binnen.

“Het is misschien raar wat ik nu vertel, maar toen ik na twee weken weer alleen thuis was, merkte ik dat de geur van Christophe ook helemaal weg was. Dat vond ik heel erg. Tot ik merkte dat die nog wel in zijn koptelefoon zit. Nu gebruikt Maurice die. En die geur, die blijft.”

‘De geur van Christophe is weg uit huis, maar zit nog wel in zijn koptelefoon. Nu gebruikt onze zoon Maurice die. En de geur, die blijft.’ Beeld Stefaan Temmerman

Toen mijn moeder stierf, vond ik in haar handtas allemaal suikertjes, die ze meenam na de koffieklets. Die roken ook allemaal naar haar parfum. Ik heb ze lang bijgehouden.

“Als je iemand verliest die je zo graag ziet, raak je ook ineens een stukje van jezelf kwijt. Christophe en ik zijn heel verschillend, maar als koppel waren we het verlengde van elkaar. Je bouwt gaandeweg je hele leven op, rond en met elkaar, je versterkt elkaar. Door plots alleen te vallen, besef je dat je op zoek moet naar een nieuwe identiteit, je bent niet meer dezelfde, want hij is er niet meer. Wie ben ik nu? Wie ben ik zonder Christophe? Ik zal nooit meer dezelfde zijn, daarom niet slechter, maar anders.

“Opeens ben je niet meer getrouwd. Je bent tegen wil en dank je liefste kwijt en dan nog eens je verbintenis. Je kunt namelijk niet getrouwd zijn met iemand die er niet meer is. Ik begrijp het technisch gezien wel, maar op dat moment was dat ontzettend moeilijk. Je bent nog in totale ontkenning van wat er gebeurd is en dan hoor je plots de droge mededeling dat je niet langer getrouwd bent. Je bent plots ‘weduwe’ of ‘ongehuwd’.

“Emotioneel klopte dat totaal niet. Ik voelde weerstand in elke vezel van mijn lijf. Ik wilde zo graag nog getrouwd zijn. Christophe is mijn man en plots, omdat hij er niet meer is, is hij dat op papier niet meer. Dat was heel raar.

“Ik heb het geluk dat ik zoveel vrienden heb. Ik ben mijn Christophe kwijt, maar ik ga nooit alleen zijn. Dat is zo mooi. Als ik kantel, staat er wel iemand klaar om mij op te vangen. Er wordt voor mij gezorgd.”

Wil je niet soms graag alleen zijn? Ik zou dat heel hard hebben, denk ik.

“Mijn kamer is mijn eiland, daar komt niemand binnen. Hoe moeilijk dat ook is, want het is de kamer waarin hij gestorven is. Het is zo druk als ik het zelf wil. Als ik mij niet goed voel, bel ik mijn hulplijnen, tot er iemand komt. En gewoon bellen helpt ook, hoor. Soms moet ik mezelf wel overwinnen om de stap te zetten, maar het helpt.”

Je gaat daar heel slim mee om.

“Een goede vriend van Christophe had mij ooit een mailtje gestuurd waarin hij zei: ik weet dat Christophe nu staat waar hij staat dankzij jou. Daar was ik toen heel hard door ontroerd.

“We hebben elkaar beter gemaakt. Het was ook niet zo moeilijk om dat voor hem te zijn: hij was een door en door goeie mens. Na zijn dood beslisten de meisjes om hier om de week te blijven komen. Dat is zo fijn dat dat kan, ook voor Maurice. Ze brengen zoveel leven in huis. Het heeft de band alleen maar sterker gemaakt.

“En Maurice is het zonnetje in huis.”

Heeft hij dat dan van jou? Want Christophe kon heel goed somberen.

“Dat is waar, maar Christophe kon ook heel goed het kieken uithangen. (lacht)

“Hij is lang zoekende geweest, maar de laatste jaren had hij echt het gevoel dat hij op zijn plaats zat bij Studio Brussel.”

“Ik heb onlangs een boek gelezen dat ik iedereen kan aanraden: Stad vol ballonnen van Femke van der Laan. Ze schrijft heel mooi en heel herkenbaar. Wat je voelt als je man sterft en achterblijft met herinneringen en kinderen.

“Er staat een verhaal in dat zeer herkenbaar is. Je gaat met de kinderen naar het kerkhof, staat wat tegen een hoopje grond te praten, wat op zich al absurd is, als je er erover nadenkt. Om dan na vijf minuten te gaan rondkijken: ah, en wie ligt er hier? En wat zou die mens voorgehad hebben? Kom, we wandelen eens rond: ooo, die was nog jong, of oei, da’s een lelijke steen, of kijk hier, die liggen hier met z’n vijven: gezellig.

“Intussen hebben we daar al voor veel mensen een verhaal bedacht.”

Kerkhoven zijn rare plaatsen, zeker als er mensen liggen die je kent, maar je hebt zo’n plek wel nodig om naar toe te gaan.

“Ik moet altijd een beetje lachen met mensen die zeggen: als ik dood ben wil ik begraven worden, of gecremeerd. Ik denk dan: ge hebt juist niets meer te willen, ge zijt dood. (lacht) Ik zeg nu: laat de achterblijvers kiezen. Voor hen is het belangrijk, niet voor de overledene. Wij zijn echt heel blij dat we daar naartoe kunnen.

“Ik was gezegend met zo’n schone, lieve man. Zoals hij leefde gaat hij herdacht worden: dat is Christophes legacy. Hij gaf heel veel en krijgt, zelfs nu hij dood is, nog heel veel terug. Iedereen die Christophe kende had wel ‘iets’ met hem: een verhaal dat ik dikwijls niet kende, een anekdote, een grap.”

En jullie deelden dezelfde passie: muziek.

“Muziek was allesbepalend in ons leven en daardoor is het ook maar heel even stil geweest na zijn dood. Muziek geeft mij alles: troost, een goed gevoel. Het helpt mij rouwen, het geeft me blijdschap, herinneringen. Het brengt me altijd terug naar een gelukkig moment.

“Toen ik startte bij Roses are Blue (productiehuis, red.) heeft hij een playlist voor mij gemaakt: daar staan 1.800 nummers op. Dat is een geweldige muzikale erfenis. (de playlist staat op Spotify, red.)

“Ik heb ook veel aan schrijven: je voelt dat vele herinneringen anders heel snel wegebben.

“We hebben zoveel kaartjes en brieven gekregen, die probeer ik te beantwoorden en plak ze in boeken, voor de kinderen. Ik ben een boek aan het maken samen met Maurice, met alles wat zijn papa gedaan heeft.

“Ik schrijf om rust in mijn hoofd te krijgen. Dan is het eruit. En we praten thuis heel veel over Christophe. Wat je mist, is een klankbord: vroeger kwam ik thuis en kon ik tegen Christophe mijn verhaal doen. Na tien minuten kon ik dan verder. Dat heb ik nu niet meer. Dat is echt wel wennen. Ik babbelde de hele tijd. Christophe werd daar zot van. ‘Ik ben nog maar tien minuten wakker en ge hebt alleen maar gebabbeld!’, zei hij dikwijls.” (lacht)

Die kleine dingen, dat is het grootste gemis.

“Hoe dikwijls dat ik nog eten koop voor vijf! En goesting om met hem te bellen, om iets te delen, om iets te zeggen.

“Het is hard. Ik kan het niet anders zeggen. We zijn uiteindelijk allemaal gejost (lacht). En ik dan nog veel te vroeg. Je mag niet nadenken over het waarom van zijn dood, het blijft een lotje uit de loterij.

“De angst die ik nu heb is dat mij iets overkomt. Dan is Maurice helemaal alleen. Hij sliep een tijd bij mij, maar wilde na een tijd weer in zijn eigen bed. Ik heb graag dat hij bij mij ligt. Ik hoor hem dan ademen en val dan ook veel makkelijker in slaap.

“Christophe deed dat ook altijd als ik er niet was. Hij kon zo goed met de kinderen om.

“En Maurice zegt nu: ik blijf goedgezind omdat papa dat altijd tegen mij zei. ‘Vrolijk opstaan en vrolijk gaan slapen, hè Maurice!’ Hoe mooi is dat?

“Ik voel in alles waar ik ga, dat hij er overal nog een beetje bij is. Alsof hij naast me staat en me af en toe een duwtje vooruit geeft. Ik ben eigenlijk blij dat het winter wordt, dan wordt hij mijn warme sjaal die ik elke dag stevig rond mijn nek knoop.”