Direct naar artikelinhoud
InterviewVragen van Proust

Dirk Draulans: ‘Waar ik heel mijn leven spijt van zal hebben, is dat ik er niet in geslaagd ben bij de vrouw van mijn leven te blijven’

Dirk Draulans: ‘In het volstrekt hypothetische geval dat ik iemand zou betrappen die een wolf doodt en ikzelf een geweer in mijn handen heb, zou het kunnen dat ik schiet.’Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: journalist Dirk Draulans (63). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

Luister hier naar De vragen van Proust met Dirk Draulans:

Video wordt geladen...

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ouder dan ik eruitzie, in elk geval. Ik ben nu 63. Laatst kwam ik nog iemand tegen die mij 38 schatte. Die moet toch iets aan zijn ogen gehad hebben. (lacht) Maar goed, ik val ’s avonds in de zetel voor de tv in slaap, ik krijg wat reuma in mijn vingers en nek, als ik fiets word ik sneller moe. Allemaal tekenen dat er sleet op mijn lichaam komt.

“Mentaal voel ik me ook ouder worden, maar dat heeft alleen maar voordelen, denk ik. Behalve dat ik dingen begin te vergeten. Maar voor de rest: je weet veel meer, je bent zekerder van je stuk, je hebt geen torenhoge verwachtingen meer die nog per se moeten worden vervuld. Ik heb een fantastisch leven gehad, als het nu stopt is het geweldig geweest. Na die reis die ik tien jaar geleden voor Canvas gemaakt heb (‘Beagle, in het kielzog van Darwin’, red.), acht maanden de wereld rond met een driemaster, heb ik gezegd: nu hoeft er niets meer. En dat is een plezant gevoel.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Dat ik weinig dingen tegen mijn goesting heb gedaan. Het verschil tussen wat ik vroeger van het leven verwachtte en wat ervan geworden is, is klein. Kleiner dan bij de meeste mensen. Ik heb altijd met de natuur bezig kunnen zijn. Ik heb nooit een nine-to-fivejob gehad, nooit naar de pijpen van een baas moeten dansen. Ik heb veel reizen kunnen maken, fantastische dingen gezien. Ik heb altijd graag geschreven. Als ik nu mijn dagboeken herlees die ik schreef als tiener, kan ik alleen maar zeggen: al mijn dromen zijn uitgekomen.”

• geboren op 4 mei 1956 in Turnhout • bioloog, schrijver, journalist • is sinds 1987 redacteur van Knack • was oorlogsverslaggever in o.a. het Midden-Oosten en Bosnië • auteur van o.a. De schaduw van Saddam (1992), Handelaar in oorlog (2003) en In de putten (2016) • debuteerde als romanschrijver met Paarse dijen (1990) • nam in 2003 deel aan het eerste seizoen van De slimste mens ter wereld • was in 2005-2006 wekelijks te zien in De laatste show met zijn rubriek ‘Applaus voor de natuur’ • heeft drie kinderen, van wie één in co-ouderschap met presentatrice Inge Becks

3. Hoe was de band met uw ouders?

“Ik was een genetische afwijking. (lacht) Mijn vader was ingenieur en werkte in de kernenergie, mijn moeder werkte thuis. Geen van beiden had iets met de natuur.

“Met mijn vader heb ik als tiener een erg moeilijke relatie gehad. Wat voor de hand lag: ik als groene jongen, hij als verdediger van kernenergie. ‘Ha, de Amerikanen willen kernraketten zetten? Wel, hier in onze hof is er nog plaats!’ Gegarandeerd ruzie.

“Toen mijn vader doorkreeg dat ingenieur er niet in zat, wilde hij dat ik voor dierenarts ging studeren, want daar zat toch meer toekomst in dan in ‘die vogelkes en die vlinderkes van u’ zoals hij dat noemde. Toch heb ik mijn goesting gedaan. Ik heb biologie gestudeerd en nadien een postdoc in Oxford gedaan. Op het moment dat ik mijn vader eindelijk mee had in mijn verhaal, bleek een universitaire carrière er niet in te zitten. De vacature was al van tevoren ingevuld. Toen heb ik de switch gemaakt: weg van de academische wereld naar Knack, waar ze een wetenschapsjournalist zochten. Ik zie mijn pa nog zitten achter zijn gazet. ‘Pa, ik heb nieuws, ik ga bij Knack werken.’ En hij, vanachter zijn gazet: ‘Er zijn twee soorten mensen aan wie ik altijd een hekel heb gehad: syndicalisten en journalisten.’ (lacht) Maar uiteindelijk is het allemaal goed gekomen tussen ons.

“Mijn vader is nu vijf jaar dood. Met mijn moeder heb ik nog altijd een goede band. Elk weekend probeer ik een avond bij haar door te brengen.”

4. Wat is uw passie?

“De natuur. Altijd geweest. Zodra ik kon fietsen, was ik weg met mijn verrekijkertje.

“Kijk, daar staat mijn eerste vogelgids, die ik voor m’n zestiende verjaardag van mijn ouders heb gekregen. Er zijn intussen al veel betere vogelgidsen verschenen maar toch hou ik vast aan die ene. Ik heb namelijk heel veel last van nostalgie.

“Die fascinatie voor de natuur is sterker dan mezelf. Ik herinner mij nog dat ik als oorlogsverslaggever in ex-Joegoslavië was, samen met een fotograaf, een maat, en dat we vanaf een heuvel stonden te kijken naar een dorpje waar een etnische zuivering plaatsvond. Terwijl Bosnische Kroaten de moslims uit het dorp verdreven en je af en toe een knal hoorde, zag ik met mijn verrekijker in de vallei ineens een stel paapjes zitten. Vroeg mijn maat plots: ‘Waar ben jij mee bezig? Met trekvogels?’ Ik heb nogal een litanie gekregen.” (lacht)

‘De band met mijn ouders? Ik was een genetische afwijking.’Beeld Stefaan Temmerman

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Als je het leven puur statistisch bekijkt, heb je een moeder die in haar vruchtbare periode 400 eicelletjes heeft die één voor één gebruikt worden, en een vader die 200 miljoen zaadcelletjes per ejaculatie verspreidt. Wat is de kans dat juist dat ene zaadcelletje zich met die ene eicel versmelt? Vanuit dat perspectief zijn we een wonder. Want een ander zaadcelletje had een andere mens gemaakt. Als die ene zaadcel van ons vader een fractie trager was geweest, dan was ik misschien toch ingenieur geworden, zoals hij wilde. (lacht) Of was ik een meisje geweest. Wie zal het zeggen.

“En in mijn geval is mijn leven goed uitgedraaid, dus is het een cadeau? Ja.”

6. Welke geluksscore geeft u uzelf?

“Acht à negen.”

7. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Goh, dat kan echt van alles zijn. Een vlinder op een van de rozen hier buiten. De mannen van de vuilkar die zwaaien als ze voorbijrijden. Een zeldzame vogel spotten. Laatst bonkte iemand op het raam. Een vogelkijker kwam mij signaleren dat ze een lachstern hadden gespot, een beetje verder op het water. Een heel sierlijke vogel die maar één of twee keer per jaar in Vlaanderen gezien wordt.

“Boven heb ik een telescoop staan waarmee je kunt uitkijken over het hele gebied. Ik maak er een erezaak van om zoveel mogelijk zeldzame vogels vanuit mijn slaapkamer te pakken te krijgen en met die lachstern is het mij gelukt.”

8. Wat is uw zwakte?

“Ik erger mij constant aan mensen. En hoe langer hoe meer. Niet alleen aan klimaatontkenners en aan jagers, maar ook aan motorrijders die hier komen crossen op de polderwegen met 150 per uur; aan volk op de snelweg dat constant van baanvak verandert zonder te pinken; aan mensen die op een terras een sigaret opsteken en vinden dat je maar moet meegenieten van hun gesmoor; aan mensen die een klacht indienen omdat hun buurvrouw haar tuin laat verwilderen; aan mensen met bladblazers, het meest hatelijke machien ooit; aan arbeiders die hun blikken Jupiler door het venster van hun camionette gooien omdat hun baas niet mag zien dat ze aan de alcohol zitten; aan wielertoeristen die hun energiedrankjes de lucht in knallen. Dat zijn kleine dingen die niet hoeven en die je er toch niet uitgehamerd krijgt. Dan denk ik: dat is manifeste onwil! En dan word ik kwaad.”

‘Ik vind die vooruitgangsoptimisten, zoals een Maarten Boudry, op een bepaalde manier nog gevaarlijker dan de klimaatontkenners.’Beeld Stefaan Temmerman

9. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb lang nagedacht of ik dit wel zou vertellen. Maar bon. Ik heb het aan mijn lief gevraagd. Het mocht. (lacht) Waar ik eigenlijk heel mijn leven spijt van zal hebben, is dat ik er niet in geslaagd ben bij de vrouw van mijn leven te blijven. Een beeldschone vrouw die compleet op dezelfde golflengte zat als ik. Aangenaam in de omgang. Een biologe die ik in Afrika had leren kennen, waar we samen een heel avontuurlijk leven hebben geleid. Maar terug in België wilde ze het klassieke huisje-tuintje-kindje. Ik heb geprobeerd om daarin mee te gaan, maar na een jaar of twee botste ik op een muur van routine. Ik ben toen gevlucht.

“Dit jaar hebben we nog eens samen een reis gemaakt, en dan voel je waarom we ooit zo’n goed koppel waren.”

10. Wat is uw grootste angst?

“Niet om dood te gaan. Mijn grootste angst is meemaken dat een van de soorten mensapen zou uitsterven. De orang-oetan bijvoorbeeld, die van de aardbol verdwijnt omdat de mens de Indonesische jungle platbrandt voor gigantische monoculturen van palmolie. Puur symbolisch zou ik dat vreselijk vinden want dat zou betekenen dat we niet in staat zijn de wezens die het meest verwant zijn met de mens in ons verhaal op te nemen.”

11. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Echt wenen van verdriet kan ik me niet meer herinneren. Maar wel van woede of ontroering. Van woede, bij dat YouTube-filmpje dat viraal is gegaan, van een orang-oetan die een bulldozer aanvalt, terwijl zijn biotoop helemaal vernietigd wordt. Dat beeld is van zo’n misselijkmakende onmacht. Maar ook omgekeerd, een YouTube-filmpje van Peruaanse vissers die een walvis in hun netten hadden gestrikt en alle moeite deden om hem daaruit los te snijden. Je hoort het gejuich van die vissers. Hun netten zijn kapot maar ze zijn zo blij dat ze hem hebben kunnen redden. Zoiets raakt mij.”

12. Bent u ooit door het lint gegaan?

“In mijn vorige relatie frequent. Ik was er altijd twee dagen slecht en compleet uitgeput van. Vraag me niet waarover dat ging, want dat waren soms de onnozelste aanleidingen. Het escaleerde automatisch en als je weet dat het gaat escaleren, escaleert het nog rapper. Maar nu met mijn vriendin, in die zes jaar dat we samen zijn, nog nooit.”

13. Welk boek zou u iedereen aanraden?

“Een heel pakkend boek dat mijn leven mee gestuurd heeft, is het originele Jungle Book van Rudyard Kipling. Ik heb dat van mijn grootvader cadeau gekregen, op m’n zestiende. Ik ben een grote fan van de tijger, Shere Khan, die in de latere Disney-films als de slechterik wordt voorgesteld. Met schele ogen en een scheef bakkes. In het originele boek is Shere Khan een visionair. Hij keert zich tegen het jongetje Mowgli omdat hij voorvoelt dat de mens een bedreiging vormt voor het oerwoud. Dat boek is 19de-eeuws, hè!”

‘Een voordeel van ouder worden is dat je testosteronpeil naar beneden gaat.’Beeld Stefaan Temmerman

14. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Toen we in het zuidoosten van Kameroen zaten, midden in gorillagebied, hoorden we op een nacht tijdens een onweer een schril jankend geluid uit het woud opstijgen. Het bleek de zilverrug, de chef van de gorillagroep, die bang was van de bliksem en de donder. Op dat moment beseften we hoe onze voorouders een godsdienstige uitleg moeten hebben verzonnen om zo’n natuurfenomeen te verklaren: het waren de goden die ruziemaakten. Dichter bij het godsbesef ga ik nooit komen, denk ik.” (lacht)

15. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik heb niet te klagen. In mijn tienerjaren zag ik eruit als een nerdje. Ik had mijn eerste lief pas toen ik al 20 was. Maar naarmate ik bekender werd, kreeg ik meer aandacht. Nog altijd krijg ik van die berichtjes: ‘Dat moet daar schoon zijn bij u, mag ik eens mee komen wandelen?’ Ik laat dat bijna allemaal passeren. Een voordeel van ouder worden is dat je testosteronpeil naar beneden gaat.” (lacht)

16. Wat vindt u erotisch?

“Als er één gemene deler zit in de vrouwen met wie ik een relatie heb gehad, dan zijn het lange benen. Maar écht erotisch vind ik decolletés.

“Of seks in de natuur mij opwindt? Het risico bestaat dat ik tijdens het gebeuren een spin zie zitten die ik niet ken en dat ik zo halverwege moet zeggen: verdikke, wat is dat hier? (lacht) Of dat ik iets hoor en denk: verdoeme (lacht), wat komt er hier nu net overvliegen? Plus, er staat altijd wel ergens een brandnetel die je niet gezien hebt. Liever een comfortabelere context, dus.”

17. Wat is uw goorste fantasie?

“Een experiment: wat zou er gebeuren als je een bonobo kruist met een mens? Ik kan mezelf niet kandidaat stellen want je hebt een bonoboman en een mensenvrouw nodig, omgekeerd zou het bonobovrouwtje uit elkaar spatten omdat het embryo te groot wordt.

“De eerste vraag zou zijn: wat geeft dat? En de tweede vraag, een ethische kwestie: wat doe je daarmee? Naar school sturen of in de dierentuin stoppen?”

Dirk Draulans: ‘Waar ik heel mijn leven spijt van zal hebben, is dat ik er niet in geslaagd ben bij de vrouw van mijn leven te blijven’
Beeld Stefaan Temmerman

18. U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“In het volstrekt hypothetische geval dat ik iemand zou betrappen die een wolf doodt en ikzelf een geweer in mijn handen heb, zou het kunnen dat ik schiet. Nadien moet advocaat Jef Vermassen dan onweerstaanbare drang pleiten.”

19. Bent u een goede vriend?

“Ik heb een paar vrienden die al heel lang meegaan. Mijn beste vriend is de fotograaf met wie ik de meeste van mijn oorlogsreportages heb gemaakt. We hebben samen zoveel beleefd dat fout had kunnen aflopen, dat schept een band. Ik had ook twee heel goeie jeugdvrienden. Een van hen is verongelukt, de ander is nu conservator van het Turnhouts vennengebied. En ik maak nog altijd nieuwe vrienden bij. Vorig jaar toevallig op reis, ik was op reportage voor Knack over de roofvogeltrek in Georgië. Voor mijn vertrek kreeg ik een mailtje: dat ik met een andere Vlaming op dezelfde kamer moest slapen. Ik dacht: godverdoeme, riskeer ik daar een week met zo’n klojo opgescheept te zitten. Dat bleek dan Tim Begijn te zijn, Begijn Le Bleu van het tv-programma Foute vrienden. We waren maten vanaf de eerste minuut, verliefd op de vogels en de natuur.”

20. Hoe definieert u liefde?

“Liefde is iets wat ineens uit de lucht komt vallen en je hebt het vlaggen.”

21. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Dat was in Leuven. Ik zat in eerste licentie, zij begon haar eerste kandidatuur. Ja, hoe was dat? Onwennig zeker. Ik wist nog van niets hè. Achteraf heb ik wel vaker gedacht: het beste wat een jonge gast kan overkomen, is ingewijd worden in de liefde door een vrouw die twintig jaar ouder is. Zodat je al die jaren van gesukkel kunt skippen. (lacht) Dat zou velen veel ellende besparen.”

22. Hoe zou u willen sterven?

“Het enige wat ik weet, is dat ik ecologisch begraven wil worden. Gewoon in een linnen zak, put in de grond en gerecycleerd door de beestjes. Liefst in de natuur. En dan kun je fantaseren. Je wordt opgegeten door wormpjes, die op hun beurt worden opgegeten door een molletje, dat gepakt wordt door een kerkuil, die dat molletje aan zijn jongen geeft. Voor je het weet vlieg je een half jaar later rond in de vorm van een kerk­uiltje.

“Crematie, daarentegen, dat is pure entropie hè. Al die lichamen die omgezet worden in nutteloze warmte! En niets bijdragen tot het ecosysteem!

“Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Kreeft in vanillesaus. Een herinnering aan een expeditie naar de Comoren. In de regenwouden bloeit daar de vanille-orchidee, die zodra het begint te regenen, een heel aangename geur verspreidt.”

Dirk Draulans: ‘Waar ik heel mijn leven spijt van zal hebben, is dat ik er niet in geslaagd ben bij de vrouw van mijn leven te blijven’
Beeld Stefaan Temmerman

23. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Wilde honden zien in het zuiden van Afrika.”

24. Waarover bent u de laatste tijd radicaal anders gaan nadenken?

“Over de democratie. Ik begin er hoe langer hoe meer van overtuigd te raken dat de democratie niet geschikt is om problemen als de klimaatopwarming aan te pakken. Wat ik dan suggereer? Geef Natuur, Milieu en Klimaat aan een kleine groep van technocraten. Dan moet de regering zich niet verantwoorden tegenover de kiezers omdat ze onpopulaire maatregelen neemt. Dan krijgen de technocraten alle shit over zich heen.

“Ik vind die vooruitgangsoptimisten, zoals een Maarten Boudry, op een bepaalde manier nog gevaarlijker dan de klimaatontkenners. De klimaatontkenners zijn op zich al een karikatuur geworden. Hoe kun je nu nog beweren dat er niets ernstigs aan de hand is? Terwijl je overal bosbranden hebt, het regenwoud in de fik staat en er bijna geen water meer uit de kraan komt? Doe rustig verder, zeggen de vooruitgangsoptimisten dan, wij lossen dat wel op. Euh hallo? Alsof je intussen niets moet doen? Onlangs stond in Nature, dat wetenschappelijke topvakblad, een grote wereldgrafiek in vijf tinten rood, naargelang de inspanningen in de strijd tegen het klimaat. België is het enige land in West-Europa dat donkerrood kleurt: het doet bijna niets! Daar word ik wanhopig van!”

25. Is de mensheid op de goeie of de slechte weg?

“Puur vanuit de mens bekeken, hebben we het altijd maar beter gekregen, maar altijd ten koste van iets. Ooit zullen we toch op een limiet botsen. De hel op aarde is op komst hè, een klimaatopwarming met minstens 4 graden Celsius boven het industrieel niveau. Alles zal ontregeld worden en als je nog 2 graden hoger gaat, kun je zelfs niet terug, dan zit je letterlijk in ‘Hothouse Earth’, een klimaatsysteem dat onomkeerbaar is, dan wordt een groot deel van de aarde onleefbaar voor de mens. (sarcastisch) ‘Doemdenkers! Doemdenkers!’ Nee, wetenschappelijke realiteit!”

26. Welke gebeurtenis uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Wat voor soort film moet dat zijn? Een pornofilm? (lacht) Neen, dat peis ik nu niet. (denkt na) Misschien over mijn relatie met Jean-Pierre Bemba, een rebellenchef in Congo met wie ik een paar keer meegereisd heb. Soms was die man geweldig grappig en aangenaam, en soms deed hij de waanzinnigste dingen. Zo liet hij ooit zijn kok ingraven in de tuin omdat zijn omelet niet goed gebakken was. Voor 24 uur. Tijdens het eten vroeg ik hem: ‘Monsieur le Président, est-ce qu’on n’a pas oublié le cuisinier?’ ‘Il reste où il est!’ We zijn hem in het donker gaan uitgraven. ‘s Ochtends vroeg hebben we hem weer in die put gestopt.” (lacht)

27. Hoe zou de titel van uw biografie luiden?

Ik heb Naya niet kunnen redden. Ik heb altijd de droom gehad dat ik als bioloog nog zou meemaken dat de wolf in Vlaanderen zou terugkeren. Lang voor Naya en August in haar zog hun intrede deden. En nu moeten we constateren dat de eerste wolf op Vlaamse bodem het niet gehaald heeft. Ik heb heel mijn leven het gevoel gehad dat we van alles aan het verliezen waren. De natuur verdween, vogels verdwenen. Tot er een jaar of tien geleden een kentering kwam en er stukken natuur bijkwamen en verdwenen vogelsoorten zoals de lepelaar weer de kop opstaken. Op een bepaald moment had ik het gevoel: we zijn op de goede weg. Het maatschappelijk draagvlak voor de natuur begon te groeien. En dan stuit je op de verdwijning van Naya. Dat voel ik aan als een falen.”