Heeft rechter de scheiding der machten geschonden?

© Katrijn Van Giel

Heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een ‘activistische rechter’ in haar midden, die de scheiding der machten heeft geschonden door te oordelen dat een gezin uit Aleppo wel degelijk recht heeft op een humanitair visum? En kan staatssecretaris Francken, die de rechter ‘wereldvreemd’ noemde, de opgelegde dwangsom zomaar naast zich neerleggen? Professor migratierecht Dirk Vanheule en professor publiek recht David D’Hooge laten hun licht schijnen over de zaak.

Jef Poppelmonde, Thierry Goeman

Wat is de voorgeschiedenis?

Een Syrische familie met twee minderjarige kinderen uit Aleppo vroeg via de ambassade in Libanon een humanitair visum aan om naar België te kunnen komen.

De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) - een overheidsdienst die ressorteert onder staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) - weigerde tot driemaal toe om dat visum te verlenen. Het gezin stapte daarop naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV), de beroepsinstantie voor beslissingen van de DVZ, en haalde daar wel zijn slag thuis.

Wat zijn de reacties?

“De regering gaat alle juridische middelen gebruiken om haar migratiepolitiek te verdedigen met een volledig respect voor de rechtstaat en de scheiding der machten.” Dat zei premier Michel na de heisa die is ontstaan over de weigering van staatssecretaris Theo Francken om een visum toe te kennen aan een Syrische gezin uit Aleppo. N-VA noemde de rechters “wereldvreemd” en weigert de dwangsom te betalen die in het vonnis is opgenomen.

Daarmee komt de scheiding der machten in gevaar, klinkt het bij experts. “Hier wordt een gevaarlijk spel gespeeld”, meent Jos Decoker, magistraat bij het hof van beroep in Antwerpen. Zijn collega Christian Denoyelle van de Hoge Raad voor Justitie waarschuwt: “We moeten opletten dat we niet dezelfde richting uitgaan als in Turkije.”

Waarom wordt die uitspraak gecontesteerd?

De rechter oordeelde dat het Syrische gezin op basis van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens recht heeft op een humanitair visum. “Zodra een staat geconfronteerd wordt met iemand die wil vluchten, heeft ze een verantwoordelijkheid ten aanzien van die persoon, en moet ze ervoor zorgen dat die niet het risico loopt slachtoffer te worden van een mensonterende behandeling”, zegt professor migratierecht Dirk Vanheule (Universiteit Antwerpen).

“Het nieuwe aan deze uitspraak is dat de RvV stelt dat dit principe ook geldt wanneer een land via een ambassade in het buitenland geconfronteerd wordt met iemand die wil vluchten”, zegt Vanheule. “Staatssecretaris Francken vreest dat dit impact zal hebben op zijn beleid. Maar al ging de rechter een stapje verder, hij heeft zich in zijn uitspraak gebaseerd op juridische argumenten uit Europese rechtspraak. Van een schending van de scheiding der machten kan geen sprake zijn.”

“Een andere zaak”, aldus Vanheule, “is de vraag of de rechtbank de staatssecretaris kan verplichten om in dit specifieke geval een visum te verlenen. Dat is immers een discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Misschien had de rechter daar wat meer ruimte moeten laten voor het oordeel van Francken en zijn diensten.”

Moet de overheid een dwangsom betalen?

Naast de vraag of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen haar boekje te buiten is gegaan, staat de vraag of de overheid verplicht is om de haar opgelegde dwangsommen te betalen - in afwachting van de uitspraak van de Raad van State.

Het Brusselse hof van beroep veroordeelde de Belgische staat woensdag immers tot het uitvoeren van het arrest van de RvV uit oktober - en tot het betalen van een dwangsom van 1.000 euro per dag vertraging en per lid van het betrokken gezin (in totaal dus 4.000 euro per dag, red.), met ingang vanaf de betekening van het arrest.

“Tegen die uitspraak van het Brusselse hof van beroep zal staatssecretaris Francken cassatieberoep aantekenen. Maar in de tussentijd zal de overheid de dwangsommen wel moeten betalen”, zegt Vanheule.

“Het is op zijn zachtst gezegd merkwaardig dat de overheid zegt: er is een uitspraak van de rechter, maar we geven daar geen gevolg aan. We geven geen visum en we betalen geen dwangsom. Terwijl zo een dwangsom net een maatregel is om de betrokken partijen, in dit geval dus de overheid, aan te zetten om een vonnis te doen naleven. Als fout signaal naar de bevolking kan zoiets tellen”, zegt professor publiek recht David D’Hooghe (KU Leuven).

Was de reactie van Theo Francken gepast?

“Dat staatssecretaris Francken zegt dat hij het niets eens is met een uitspraak en cassatieberoep aantekent, daar is niets mee fout. Hij mag dat ook zeggen dat hij niet akkoord is. Zelfs wanneer Cassatie hem later in het ongelijk zou stellen, mag hij zijn ongenoegen laten blijken. Maar in een rechtstaat is en blijft het aan een rechter om een uitspraak te doen en of je het daar nu eens bent of niet, ze moet wel uitgevoerd worden. Maar wat zegt Francken nu? Ik ben het niet eens met wat die rechter zegt en ik voer het ook niet uit omdat het mij niet goed uitkomt.”

Op zich is het volgens D’Hooghe geen uitzondering. Het gebeurt zelfs vaak dat mensen een vonnis naast zich neerleggen. “Maar hier hebben we toch te maken met een staatssecretaris. En van politici zou je toch mogen verwachten dat ze de democratische rechtstaat verdedigen”.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen