Direct naar artikelinhoud
Pensioen

61,8 jaar: Belgische effectieve pensioenleeftijd blijft laagste van OESO

61,8 jaar: Belgische effectieve pensioenleeftijd blijft laagste van OESO
Beeld thinkstock

De effectieve pensioenleeftijd in België ligt nog steeds een pak lager dan bij de meeste andere landen binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In 2018 bedroeg de effectieve pensioenleeftijd in ons land gemiddeld 61,8 jaar, zo blijkt uit een rapport van de OESO (Pensions at a Glance 2019).

Binnen de OESO lag enkel in Slovakije (61,1 jaar), Frankrijk (60,8 jaar) en Luxemburg (60,5 jaar) de gemiddelde effectieve pensioenleeftijd in 2018 lager. In die drie landen geldt wel een lagere wettelijke pensioenleeftijd dan in België (die voorlopig nog 65 jaar is). Het gemiddelde van de 36 lidstaten van de OESO ligt op een wettelijke pensioenleeftijd van 65,4 jaar en een effectieve van 64,2 jaar.

Die lage effectieve pensioenleeftijd draagt er mede toe bij dat de levensverwachting van Belgen na hun pensioen wel bij de hoogste is. In de tabellen van de OESO staat België op de zesde plaats: mannen rest gemiddeld nog 21,1 jaar, vrouwen 25,5 jaar. Frankrijk, Spanje en Griekenland scoren wat de levensverwachting na het pensioen betreft, het beste.

Wettelijk pensioen

In België vallen ouderen wel meer dan in andere landen terug op hun wettelijke pensioenuitkering. Die vertegenwoordigt in België 85 procent van het inkomen van 65-plussers, het hoogste percentage binnen de OESO. Werk en kapitaal (waaronder ook eigen pensioensparen valt) vertegenwoordigen respectievelijk 8,9 en 6 procent van het inkomen.

Daardoor boeten gepensioneerden in België vaak ietwat in op hun levensstandaard. Het beschikbaar inkomen van ouderen bedraagt hier gemiddeld 79,7 procent van het inkomen van de totale bevolking, terwijl het OESO-gemiddelde op 87,4 procent ligt. Enkel Australië, Estland, Letland, Litouwen, Tsjechië en Zuid-Korea scoren op dat vlak slechter volgens de studie.