Direct naar artikelinhoud
InterviewSven Ornelis

Sven Ornelis: ‘Als puber leek ik op Anuna De Wever. Karakterieel dan’

Sven Ornelis: ‘Als puber leek ik op Anuna De Wever. Karakterieel dan.’Beeld Jef Boes

Joe-presentator Sven Ornelis (46) maakt ochtendradio, schrijft columns en runt een culinair platform. Gelukkig blijft er nog tijd over om met controversiële tweets Twitter te doen ontploffen. Zoals vorige week, over foie gras. Prompt werd Ornelis bedreigd: ‘We zullen eens een trechter in jóuw keel komen rammen.’

Ik heb Sven Ornelis in gedachten weleens bestempeld als het prototype van de keurige, hardwerkende, van hespenrolletjes en zondagavondtelevisie houdende Vlaming. Maar al na tien minuten keuvelen in zijn Rijmenamse villa blijkt de mal van model-Vlaming hem minder goed te passen dan gedacht. Hij noemt zijn poezen Gilbert en George (“Naar het Engels-Italiaanse kunstenaarsduo”), bemint het leven zonder een katholiek schuldgevoel achter zich aan te slepen (“Wie hard werkt, mag ook hard genieten”) en bestrijdt vurig de even Vlaamse als kastijdende gedachte dat een mens ook dingen tégen zijn zin moet willen doen (“Waarom zou ik zelf mijn boekhouding regelen als ik dat kan uitbesteden aan een professional?”).

Zelfs zijn huis is niet typisch Vlaams: de buitenkant is witter dan gebruikelijk, aan de binnenkant hangt meer kunst dan gebruikelijk en achter de living bevindt zich meer zwembad dan gebruikelijk. Vooroordelen zijn moeilijker te splitsen dan atomen, schreef Albert Einstein. Maar iemand in zijn eigen nest gaan opzoeken, helpt wel.

• geboren in Knesselare,  op 7 juni 1973 • presenteert op Joe de Ochtendshow, samen met Anke Buckinx • schrijft columns voor De Zondag • bracht onder de titel De would-be chef al twee kookboeken uit • deelt zijn culinaire avonturen via zijn blog wouldbechef.be • presenteert op Njam! Van passie tot perfectie, samen met topchef Roger van Damme • woont in Rijmenam, nabij Mechelen  

“Waarover wil je het hebben?”, vraagt hij minzaam, terwijl we in zijn huisbibliotheek onze interviewposities innemen. “Laten we beginnen met je activiteiten als opiniemaker op Twitter”, antwoord ik. En met reden: @svenornelis stort zich voor de ogen van zijn 190.000 volgers steeds gretiger in het maatschappelijke debat en splijt de Twitter-gemeenschap gemakkelijker dan Mozes destijds de Rode Zee.

In juli – Kris Van Dijck (N-VA) was nog maar net met 1,8 promille in het bloed tegen een aanhangwagen geknald – toonde Ornelis zich een tegenstander van nultolerantie voor rijden onder invloed: “Het is niet omdat één individu een fout maakt dat je de hele klas moet straffen.” In augustus verklaarde hij “soms” klaar te zijn voor de splitsing van België: “Wat leveren de Walen ons in feite nog op?”

In september verweet hij klimaatactiviste Greta Thunberg hysterie: “Haar boosheid jaagt mensen weg van de essentie.” En vorige week nog verdedigde hij een Brugs restaurant dat door dierenrechtenactivisten belaagd werd omdat het foie gras serveert: “Stop deze agressie. Heb respect voor de horeca.”

‘Er zijn activisten die het erg vinden dat er voor foie gras ganzen geslacht worden, maar niet dat er voor chicken nuggets kippen gedood worden.’Beeld Jef Boes

Het resultaat van al dat tomeloze twitteren: vuistjes en felicitaties van de ene helft van twitterend Vlaanderen, kots-emoji’s en verwensingen van de andere. Ik vraag Sven Ornelis of hij altijd al zo’n polariserend karakter heeft gehad. “Ach, ik vind het gewoon leuk om mijn mening te ventileren en met andere mensen in discussie te gaan. Er sluipt veel schijnheiligheid in het maatschappelijke debat. Er zijn dierenrechtenactivisten die het erg vinden dat er voor foie gras ganzen geslacht worden, maar niet dat er voor chicken nuggets kippen gedood worden. Op dat soort inconsequenties vestig ik graag de aandacht.”

Vorige week ging je in de clinch met veganisten die op bookingsites een restaurant bekritiseerden dat foie gras serveert. Jij nam het op voor het etablissement.

“Hadden de activisten geschreven: ‘Mijd dit restaurant: er staat foie gras op het menu’, dan had ik mij nergens mee bemoeid. Maar ze schreven dat het personeel er onvriendelijk is. En dat het eten er niet te vreten is. Terwijl ze er nog nooit een voet binnen hebben gezet. Dat is laf. En dus heb ik gereageerd.”

Het leverde je onmiddellijk een lawine van haatberichten op.

“‘We zullen eens een trechter in jóúw keel komen rammen’, schreef een extreme veganist. ‘Ze zouden beter jóúw vette lever eens komen oogsten’, liet iemand anders me weten. Dat is toch een tikje onfatsoenlijk, niet? Voor mij is het heel eenvoudig: mensen die mij bedreigen, blokkeer ik. En als ze nog één stap verder gaan, dien ik klacht in bij de gerechtelijke instanties.”

Ten gronde: waarom blijf je een product verdedigen waarvoor dieren gefolterd moeten worden?

“Dat doe ik helemaal niet. Ik heb mij vorige week nog positief uitgelaten over foie royale: het diervriendelijker alternatief voor foie gras, waarvoor ganzen en eenden níét gedwangvoederd hoeven te worden. Hoe minder dierenleed er is, hoe beter.

“Maar sommige mensen vinden nu eenmaal dat we volstrekt géén dieren meer zouden mogen eten. Op zich een verdedigbaar standpunt, hoor. Maar uit dat dan op een deftige manier. Niet door mensen te beledigen en te intimideren.”

‘Nog meer dan conservatief ben ik liberaal. Ik heb een vrij principiële hekel aan regeltjes en verplichtingen.’Beeld Jef Boes

Je bent zelf ook niet vies van de occasionele hyperbool. Een collega-twitteraar noemde jou de Vlaamse Piers Morgan (Brits journalist): rechts van inborst, schoppend tegen alles wat links en progressief is. Is dat een vergelijking waarin je je kunt vinden?

“Piers Morgan zegt zowel zinnige als onzinnige dingen. Dat doe ik zelf ook, dus in die zin klopt de vergelijking wel. (grijnst) Maar eigenlijk vind ik die hele links-rechtstegenstelling behoorlijk irrelevant. Ik ben in sommige aangelegenheden links en in andere rechts. Wie ben ik dan? ‘Een typisch links journalistje’ volgens de enen, ‘een typisch N-VA’erke’ volgens de anderen.

“Wel, ik ben geen van beide. Ik weet dat veel mensen mij in de rechtse helft van de samenleving situeren. Maar ik ga soms ook akkoord met Kristof Calvo van Groen. En Conner Rousseau van sp.a gaat volgens mij nog groter worden dan Steve Stevaert. Misschien moeten we dus maar eens ophouden met elkaar van een links/rechts-etiket te voorzien.”

Je noemt jezelf wel conservatief. ‘Bij veranderingen spartel ik tegen’, zei je ooit in Dag Allemaal.

“Ik evolueer soms wat trager dan andere mensen. Toen ik nog columns schreef voor Het Laatste Nieuws, trok ik fel van leer tegen het rookverbod in de horeca. Terwijl ik dat nu de normaalste zaak van de wereld vind. Het bewijst dat ik niet te beroerd ben om mijn standpunten bij te stellen.

“Ik heb jarenlang verdedigd dat er niks racistisch is aan Zwarte Piet. Vandaag denk ik: ‘Als onze kinderen die roetpieten oké vinden: waarom niet?’ Ik begrijp de gevoeligheden over dat onderwerp een stuk beter dan vroeger.

“Maar om terug te komen op die quote uit Dag Allemaal: nog meer dan conservatief ben ik liberaal. Ik heb een vrij principiële hekel aan regeltjes en verplichtingen. Daarom heb ik ook zo weinig begrip voor quota.”

Quota zijn een no-brainer. Zonder quota zouden er nog altijd te weinig vrouwen in onze raden van bestuur zetelen. Soms moet je op het gaspedaal drukken om maatschappelijke verandering mogelijk te maken.

“Misschien wel, maar ik hou toch meer van maatschappelijke verandering die bottom-up ontstaat. Zónder dat er regeltjes uitgevaardigd moeten worden.

“Ik eet uit eigen beweging steeds minder vlees: ik ken de geneugten van de vegetarische keuken en draag met plezier bij tot een gezondere planeet. Maar ik vind niet dat het eten van vlees verboden moet worden. En nog minder dat ik voor moordenaar moet worden uitgescholden telkens als ik een stukje vlees eet. Met het vingertje wijzen, werkt averechts.”

Sven Ornelis: ‘Als puber leek ik op Anuna De Wever. Karakterieel dan’
Beeld Jef Boes

Is het koesteren van een libertijnse houding – het afwijzen van regels en geboden – niet het voorrecht van mensen die het niet nodig hebben om met maatschappelijke afspraken ondersteund te worden? Witte mensen spotten met het Zwarte Piet-debat omdat ze zelf nog nooit hebben moeten ervaren hoe het is om op basis van je huidskleur geridiculiseerd te worden. Hetero’s vinden genderneutrale voornaamwoorden belachelijk omdat ze zelf nog nooit zijn aangesproken met voornaamwoorden die hen opsluiten in een identiteit die niet de hunne is.

“For the record: ik vind het essentieel dat we in onze samenleving iedereen respecteren. Maar ik weet niet of we daarvoor voortdurend onze gebruiken en gewoonten moeten aanpassen. Je verwees daarnet naar de problematiek van mensen die zich man noch vrouw voelen. Maar wat met de bezorgdheden van dwergen? Het zou ongetwijfeld hun leven vergemakkelijken mochten we onze bankautomaten wat lager hangen. Maar er leven in onze maatschappij ook extreem gróte mensen: wat moeten we daar dan voor doen?

“Snap je mijn punt? Ik vind het niet onlogisch dat een samenleving zich rond de meerderheid organiseert. Zolang er maar respect is voor mensen die níét tot die meerderheid behoren en we ook oplossingen proberen te vinden voor hún problemen.”

Dat kan enkel als we een discussie over genderneutrale voornaamwoorden niet te snel afdoen als een luxeprobleempje van weirdo’s die met zichzelf in de knoop liggen.

“Daar ben ik het mee eens. Enkel door oprecht en inhoudelijk over iets te debatteren kun je als samenleving evolueren. Kijk, ik ben heus niet tegen verandering. Maar ik vind ook niet dat je mensen mag wegzetten als conservatief – lees: slecht – omdat ze niet onmiddellijk voor elke maatschappelijke verandering staan te juichen. Mijn ouders zijn de warmste mensen ter wereld: ze steunen vluchtelingen en doen vrijwilligerswerk voor gehandicapten. En toch sluit ik niet uit dat mijn mama, wanneer ze in het journaal iets zou horen over een protestactie van Gaia, zou zeggen: ‘Zijn ze daar weer met hun zever?’

“Maakt dat van haar een slecht mens? Absoluut niet. De wereld evolueert, en dat is goed, maar je kunt niet verwachten dat iedereen in hetzelfde tempo mee evolueert.”

Na de donderspeech van Greta Thunberg op de klimaattop in New York, schreef je een column waarin je je ergerde aan de toon die ze in haar toespraak aansloeg. Ervan uitgaand dat je de ernst van het klimaatprobleem erkent: waarom had je het zo moeilijk met haar boosheid? Mag een mens zich niet opwinden over een mondiale noodsituatie?

“Ik minimaliseer het klimaatprobleem niet. Ik kan je dertig columns tonen waarin ik schrijf dat we de opwarming van de aarde ernstig moeten nemen en er iets aan moeten doen. Maar waar ik wél een probleem mee heb, is de stijl van Greta Thunberg. Ons verwijten dat we ‘haar jeugd hebben afgepakt’: ik weet niet of dat de beste tactiek is om mensen te mobiliseren. Die zin riep zoveel weerstand op dat hij meer kwaad heeft gedaan dan goed. En dat is zonde. Het zou over de inhoud moeten gaan, niet over de vorm.”

Sven Ornelis: ‘Als puber leek ik op Anuna De Wever. Karakterieel dan’
Beeld Jef Boes

Precies. En dus had je in je column ook kunnen schrijven: ‘Laten we voorbij de boosheid van Greta Thunberg kijken en het hebben over de kern van de zaak: wat gaan we doen om de klimaatopwarming te stoppen?’

“Nogmaals: ik heb al veel teksten geschreven waarin ik dat wel degelijk doe. Maar moet ik daarom staan applaudisseren voor elke uitspraak van onze klimaatactivisten? Ik ben een columnist. Ik mag toch eens een kritische noot plaatsen bij een publiek optreden van Greta Thunberg? Als we elke lastige gedachte moeten begraven onder een berg politieke correctheid, geraken we ook nergens.”

Je bent Bart De Wever-gewijs weleens verontwaardigd als een van je tweets in een controverse ontaardt. Maar als je je hardop afvraagt ‘wat die Walen ons eigenlijk nog opleveren’, weet jij als mediamaker verdomd goed dat daar reactie op gaat komen.

“Dat is waar. En toch ging het mij oprecht om de vraag: zijn Vlamingen en Walen elkaar nog wel aan het versterken?”

‘Zijn we elkaar nog aan het versterken?’ is qua taalgebruik van een andere orde dan ‘Wat leveren jullie ons nog op?’

“Mijn formulering was wat harder en sloganesker, ja. Maar dat moet kunnen op een debatmedium als Twitter. Soms heb ik gewoon zin om de mensen een beetje te plagen. Alleen lukt dat face-to-face vaak beter dan op Twitter. Aan mijn intonatie hóór je dat ik een plaagstoot uitdeel. Uit een tweet valt dat wat moeilijker af te leiden.”

Heeft een politieke partij je al gevraagd om op een lijst te gaan staan?

“Ja.”

En heb je dat langer dan dertig seconden overwogen?

“Nee.”

Waarom niet? Per slot van rekening heb jij ooit de Belgische afdeling van de Verenigde Naties voor de Jeugd opgericht. En als vijftienjarige schreef je brieven aan Michael Gorbatsjov. Er schuilt dus wel degelijk een wereldverbeteraar in je.

“Ja, maar ik denk dat ik mij bij geen enkele politieke partij goed zou voelen. Elke partij heeft zoveel standpunten waarin ik me niet kan terugvinden, dat het voor mij heel lastig zou zijn om me tot één enkel gedachtegoed te bekeren. Laat mij maar radioprogramma’s presenteren. Daar maak ik iedereen veel gelukkiger mee.” (lacht)

Sven Ornelis roept op twitter Sven OrnelisBeeld Jef Boes

Wikipedia is formeel: Sven Ornelis maakt al bijna dertig jaar radio. Hij debuteerde bij Radio 2, hielp begin jaren negentig Radio Donna opstarten en stapte niet veel later over naar respectievelijk Q-music en Joe. Het genre waarin hij zich specialiseerde, heet ochtendradio: voor sommigen de radiofonische hel, voor anderen het auditieve equivalent van een versgebakken croissant.

Sven Ornelis zélf staat er in ieder geval nog altijd met plezier voor op. “Als radiomaker is er niks leuker dan een liveprogramma maken waarin je de boel nu en dan volledig uit de hand kunt laten lopen. Ik moet mij creatief kunnen uitleven. Anders functioneer ik niet.

“Als kind liet ik mij ook al leiden door mijn fantasie. Ik heb mijn eerste boekjes gemaakt nog voor ik kon schrijven: ik dicteerde mijn verhalen aan mijn papa, die ze vervolgens voor mij opschreef. Ik was voortdurend met van alles bezig: tekeningen maken, verhalen schrijven, aan poëziewedstrijden deelnemen, brieven aan Gorbatsjov schrijven...

“Ik had over alles een mening en was behoorlijk fanatiek. Nu ik erover nadenk: ik had als puber veel weg van Anuna De Wever. Karakterieel dan. (lacht) Na mijn column over Greta Thunberg vroegen sommige mensen mij: ‘Hoe kun jij, die als kind wereldleiders aanschreef met de vraag om werk te maken van de wereldvrede, een zestienjarig meisje bekritiseren dat voor het klimaat opkomt?’”

Goeie vraag.

“Juist. En jij hebt ze niet gesteld. (lacht) Maar om ze toch te beantwoorden: ik maak nu deel uit van een andere generatie. Mijn opinies zijn geëvolueerd. Dat lijkt me logisch.”

Je vader is schooldirecteur geweest, je moeder bejaardenhelpster. Wat heb je van hen geleerd?

“Wat ik eerder al zei: dat je voor iedereen respect moet hebben. Mijn mama heeft een hekel aan snobisme. En een nóg grotere hekel aan ruziemaken. Dat getwitter van mij maakt haar bij momenten doodongelukkig. Soms geeft ze mij een standje: ‘Sven, of je het nu plagend bedoelt of niet: Walen lui noemen is níét grappig. En hoe durf je in godsnaam te beweren dat die scheidsrechter was omgekocht? Dat is een beschuldiging, daar kun je voor aangeklaagd worden, besef je dat?’ Mijn moeder vindt mij op Twitter niet echt een stichtend voorbeeld, vrees ik.” (lacht)

Tijdens je middelbareschooltijd zat je op internaat bij de jezuïeten in Gent. Een periode waar je met plezier of met afgrijzen aan terugdenkt?

“De eerste maanden had ik heimwee. Maar na de kerstvakantie is dat veranderd. Ik heb goeie vrienden overgehouden aan mijn tijd op het internaat. Vincent Van Quickenborne (Open Vld-burgemeester van Kortrijk, red.) is er één van. Vincent en ik veranderen allebei regelmatig van mening, dat schept een band. (lacht) Ooit was ík degene die hem het nut van het koningshuis moest uitleggen, vandaag is het omgekeerd.”

Aan de KU Leuven opteerde je voor de richting godsdienstwetenschappen. Ben je gelovig?

“Voordat ik godsdienstwetenschappen ging studeren, was ik dat wél. Maar nadien niet meer. (lacht) Aan de universiteit bekijk je het fenomeen godsdienst op een heel kritische, wetenschappelijke manier. Daardoor begin je godsdienst te zien als een uitermate fragiele, menselijke constructie. Maar ik vind het deep down nog altijd jammer dat ik niet meer geloof. Het drama van Goede Vrijdag, de kruisweg van Jezus: het fascineerde me mateloos. Ik denk met weemoed terug aan de mystiek en de intimiteit die het geloof mij bood.”

Sven Ornelis: ‘Als puber leek ik op Anuna De Wever. Karakterieel dan’
Beeld Jef Boes

Noem je jezelf een atheïst?

“In religieuze termen ben ik veeleer een agnost: ik zeg noch dat er een god bestaat, noch dat er géén god bestaat. Het leven is een groot mysterie. Het zou aanmatigend zijn om te beweren dat je weet of er al dan niet een god is.”

In je Twitter-bio noem je jezelf ‘fundamenteel gelukkig’.

“Ja. Voor mij is het glas niet halfleeg, maar halfvol. En als het toch eens halfleeg is, vul ik het gemakkelijk weer bij.”

Is geluk – conform de tijdsgeest – een keuze?

“In mijn geval wel. Ik heb de capaciteiten – en ook wel de middelen – om een tegenslag vrij snel te boven te komen. Toen Het Laatste Nieuws mij als columnist inruilde voor Rik Torfs, vond ik dat heel spijtig. Maar in de tijd die daardoor vrijkwam, ben ik een foodblog gaan schrijven (wouldbechef.be, red.) die ondertussen elke maand door 150.000 mensen wordt gelezen. Als er in mijn leven een deur dichtgaat, is er altijd wel een andere die opengaat. Maar ik besef heel goed dat niet iedereen dat geluk heeft.”

Heb je al écht donkere periodes gekend?

“Ik heb al verdriet gehad. En ik heb ook al afscheid moeten nemen. Maar de grootste drama’s zijn mij tot nu toe bespaard gebleven. Mocht ik morgen een ongeval krijgen dat mij voor de rest van mijn leven aan een rolstoel zou kluisteren, weet ik niet of ik mij nog fundamenteel gelukkig zou noemen.”

Je liet me op voorhand weten dat je in dit interview niet over je relatie wilde praten. Waarom niet?

“Die keuze heb ik lang geleden al gemaakt. Als ik wél over mijn relatie zou praten, zou iedereen er een mening over hebben. En ik kan wel wat kritiek verdragen als ik een opinie ventileer, maar níét als ik iets zeg over zoiets intiems als mijn relatie. En dus blijft mijn liefdesleven privé. Wat niet belet dat mijn intimi perfect weten hoe gelukkig ik in relationeel opzicht ben.”

Little known fact: jij hebt op je zeventiende een dichtbundel uitgebracht: Gewoon wat vlooien zoeken, bij uitgeverij Lannoo.

“Een heerlijk avontuur was dat. Tot mijn grote verbazing won mijn boekje zelfs een prijs op de kinderboekenbeurs van Bologna.”

Schrijf je ook vandaag nog poëzie?

“Ja. Maar ik breng mijn gedichten niet meer uit. Een bundel van mij zou geen eerlijke kans krijgen. Ik zou als BV tegen té veel vooroordelen moeten opboksen.”

Dat klinkt als een excuus om je poëzie niet aan een publiek oordeel te moeten onderwerpen.

“Welnee. Ik heb ooit een roman geschreven (‘De smaak van het verlangen’, red.). Die is – deels omwille van mijn BV-status – op gemengde reacties onthaald. Het zij zo. Dat mijn gedichten niet gepubliceerd worden, maakt het voor mij niet minder leuk om ze te schrijven.”

Tot slot: je kocht een paar jaar geleden een appartement in je geliefde Barcelona. Steun je de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd? Of de Spaanse eenheidspartijen?

“Beide kampen hebben valabele argumenten, vind ik. Ik kies er dus voor om géén partij te kiezen. Wat ik wel vreemd vind, is dat de Catalaanse kwestie bij ons zo vaak verkeerd wordt begrepen. Bijna alle Vlamingen denken dat de Catalanen die voor onafhankelijkheid strijden oude, rechtse zakken zijn. Omdat de N-VA en het Vlaams Belang hun zaak steunen.

“Maar de waarheid is: het zijn vooral jonge, progressieve Catalanen die onafhankelijkheid nastreven. Ik ben er zeker van dat Kristof Calvo, die zelf uit Catalonië afkomstig is, diep in zijn hart ook pro onafhankelijkheid is. Alleen zegt hij dat niet omdat hij wellicht niet met de N-VA en het Vlaams Belang geassocieerd wil worden. Ik heb daar met hem al leuke, maar geanimeerde discussies over gehad.” (lacht)

Onze tijd zit erop. Sven Ornelis moet dringend zijn blog gaan runnen.

Een paar dagen na ons gesprek lees ik op Twitter een exemplarische Ornelis-tweet: “Ben ik een #boomer omdat ik al dat boomer-gedoe niet zo goed snap? En die #snowflakes? Gaat dat over die natte sneeuw die vrijdag gaat vallen? (Sven O. Geboren in 1973. Man. Wit. Kaal. Wispelturig. Wat nostalgisch. Van goede wil.)”

Qua karakterschets van de Sven Ornelis met wie ik een Rijmenamse herfstnamiddag doorbracht, kan dat nauwelijks beter.