Onze man op Tinder en Grindr: ‘poëtische verliefdheden zijn een illusie’

© iStock
Peter Casteels

Heeft het internet het wel echt makkelijker gemaakt om de liefde te vinden? Dit is een logboek van een jaar op de datingsites Tinder en Grindr.

Een van de eerste dagen van 2019 zit ik met A. in het café van de Studio Skoop. We kennen elkaar alleen van Grindr, maar hebben in Gent afgesproken om samen officieel een boekenclub op te richten. Hij wil zeker iets van José Saramago op de lijst, zijn lievelingsauteur, ik vind dat we ook Over identiteit van Bart De Wever moeten lezen. Ik blijf slapen bij hem, de volgende keren komt hij naar mijn appartement in Antwerpen. Hij studeert iets in de kunsten.

Nu het buiten weer even koud en donker is als in januari, moet ik weer aan A. denken. Ik stuurde hem vorige week nog een bericht. Het gaat goed met hem. Onze boekenclub is geen enkele keer samengekomen – we waren nochtans de enige twee leden -, en toen in de lente eindelijk Over identiteit verscheen, had ik al maanden niets meer van hem gehoord.

***

In april installeer ik voor de derde of vierde keer Tinder op mijn smartphone. Voor degene die de app nog nooit heeft gebruikt, overloop ik de drie grootste praktische moeilijkheden:

De foto’s. Mijn vrienden en ik nemen nooit foto’s van elkaar. Wij zijn daar te oud voor, of voelen ons er in ieder geval te oud voor. Er zijn dus niet zo heel veel foto’s van mij, en al helemaal niet zoveel waarvan ik ook zelf vind dat ik er goed op sta. (Op de foto die elke week in Knack naast mijn column staat, zie ik er – goed dat ik dat hier eens kan zeggen – iets te dik en te jongensachtig uit.) Ik heb moeten sparen om genoeg foto’s te vinden voor een volwaardig profiel. Dat lijkt aanstellerij, en dat is het natuurlijk ook, maar op Tinder zijn die foto’s het enige wat andere mensen te zien krijgen en waarop ze een oordeel moeten baseren. (Die oordelen worden overigens vaak zo snel en intuïtief geveld dat het een goede kans is om latent racisme te onderzoeken.)

Tot snel’, zeg ik ten afscheid tegen jongens of mannen die ik graag wil terugzien. ‘Tot later’, zeg ik wanneer dat voor mij niet echt hoeft.

De profieltekst. Ja, andere Tindergebruikers kunnen natuurlijk ook iemands profieltekst lezen. Meestal stelt dat niets voor, soms is het geestig (‘Ik ben een hoer in de keuken, een kok in de slaapkamer’). Ik geloof niet dat ik dit jaar een moeilijkere schrijfopdracht kreeg dan zo’n profieltekst over mezelf. Het is al niet eenvoudig om als narcistische millennial jezelf samen te vatten in enkele zinnen of woorden, laat staan dat je dat moet doen zonder goed te weten welk publiek die tekst zal lezen. De pogingen zijn niet te tellen, en ik zou alle mislukkingen die ik heb geprobeerd zelfs niet meer durven te herhalen (‘Very stable genius’). Momenteel staat er helemaal niets, en vertrouw ik erop dat ‘journalist bij Knack‘ als beroep voldoende mannen over de streep trekt. Helaas met matig succes.

The day after. Soms is het voor de twee deelnemers na de eerste date meteen duidelijk dat ze elkaar terug willen zien, en soms is het overduidelijk voor iedereen dat er nadien geen enkel bericht meer zal worden uitgewisseld. Maar de kans is ook groot dat de toekomstkansen door de twee anders worden ingeschat. Dat is niet erg, en dat valt eenvoudig op te lossen – er zijn een heleboel clichés die iemand kan gebruiken om in een sms’je duidelijk te maken dat hij geen zin heeft in een tweede afspraak. ‘Ik voelde niet echt een klik’, kreeg ik bijvoorbeeld toegestuurd. Ik heb daar die avond niet slecht door geslapen. Nogal wat mannen hebben niettemin zelfs moeite met het bedenken van zulke clichés, en antwoorden helemaal niet meer op een bericht van de ander. Dat is, beste mensen, onbeleefd. Ik zou daarom willen voorstellen om een gebruik dat ik bij mezelf heb geïnstalleerd te standaardiseren. ‘Tot snel’, zeg ik ten afscheid tegen jongens of mannen die ik graag wil terugzien. ‘Tot later’, zeg ik wanneer dat voor mij niet echt hoeft.

***

Mijn onderbuur heeft ook Grindr. ‘Leuk, maar niet mijn type’, had hij al geantwoord toen ik nog ergens anders in Antwerpen woonde en hem aansprak. Sinds we buren zijn, probeer ik, wanneer ik hem in de gang tegenkom, in zijn ogen te lezen of hij zich dat nog herinnert.

***

Een getrouwde vriend stuurt via Whatsapp een fragment uit De Zwarte Prins van Iris Murdoch dat hij in de hangmat in zijn tuin aan het lezen is. ‘Toch geestig’, schrijft hij erbij.

‘Het huwelijk is een curieuze instelling, zoals ik reeds opmerkte. Ik zie eigenlijk niet goed hoe het überhaupt mogelijk is. Mensen die opscheppen over gelukkige huwelijken zijn, volgens mij althans, zo geen leugenaars dan toch in elk geval lieden die zichzelf voor de gek houden. De menselijke ziel is niet ingericht op aanhoudend gezelschap, en het resultaat van deze gedwongen nabuurschap is dikwijls een ontstellende eenzaamheid waarvoor de regels van het spel geen enkele leniging toestaan. Niets kan vergeleken worden met de vruchteloze eenzaamheid van hen die te zamen opgesloten zijn.’

***

Ik zeg de hoofdredacteur al langer dat hij een verhaal over Grindr moet publiceren in Knack. Hetero’s zouden zich verbazen over, verkneukelen aan of misschien met groeiende ergernis neerkijken op de complexloze manier waarmee op die app door homo’s over seks wordt onderhandeld. Ik kan niet zo gauw een andere markt van vraag en aanbod bedenken die efficiënter werkt. Er zijn in mijn ogen twee manieren om over Grindr te schrijven, zoals er vandaag twee manieren bestaan om naar alles te kijken. De app kan symbool staan voor de anonimiteit, de eenzaamheid, de verslaving en al het toxische in deze samenleving, maar evengoed voor de bevrijding, het lijfelijke genot, de geilheid en al het plezierige van de mens. Iedereen die Grindr geregeld gebruikt heeft genoeg voorbeelden om beide stellingen te stofferen. De seks die op Grindr te krijgen is, is nooit beter dan de seks die twee pas verliefde jongens met elkaar hebben, maar allicht wel spannender dan de seks van al jaren getrouwde stellen.

***

Hoe komt het dat hij weet op welke bel hij moet drukken? Ik heb hem helemaal mijn naam niet gezegd.

Deze zomer was ik in Firenze, alleen. Ik zat op het prachtige dakterras van het Museo degli Innocenti Saluut aan Catalonië van George Orwell te lezen. De avond ervoor had ik gegeten met een Colombiaan die in Parijs woonde en door Italië reisde om de taal te leren. Homo’s hoeven op vakantie dankzij Grindr niet eenzaam te zijn als ze het beu zijn om alleen te reizen. Hij droomde ervan dat hij zou eindigen als de minnaar van Emmanuel Macron, in het seksschandaal dat elke Franse president nu eenmaal doormaakt. Hij had een reeks foto’s op zijn smartphone staan die ontegensprekelijk moesten bewijzen dat Macron deep down homo is. Terwijl ik ’s middags zit te lezen, open ik af en toe weer Grindr en spreek uiteindelijk af met een man van midden de veertig die tussen Macedonië en Australië leeft. We passeren langs mijn Airbnb voor de geplogenheden, en drinken daarna een koffie, drinken bier, eten een ijsje, drinken mojito’s, eten een pasta, drinken nog een laatste glas wijn en geven elkaar ter afscheid een hand. Ik denk dat ik met hem het beste gesprek heb gevoerd dat ik dit jaar had.

Ik: single, gelukkig, ik zeg het er maar eens bij, op zoek naar liefde en een levensgezel. Hij: single, doodgelukkig, nergens naar op zoek. Het enige wat ik volgens hem daarvoor hoefde te doen, is alle heteronormatieve ideeën uit mijn hoofd zetten. Het is de eerste keer dat iemand dat woord uitsprak zonder dat ik er met een lacherige opmerking op reageerde. Waarom wil ik eigenlijk ook zo graag een langdurige relatie met iemand? Op wiens verhalen, levens, romans of films is dat ideaal gebaseerd? Zijn die mannen en vrouwen trouwens allemaal echt zo gelukkig? Voor elke keer dat ik tegensputter, heeft hij een verhaal over een relatie die miserabel is geëindigd, of – erger nog – nog steeds voortduurt en waarin twee mensen ongelukkig gevangen zitten. Ik kom zelfs al op een leeftijd dat relaties van sommige vrienden aardig mis beginnen te lopen. Ben ik daar echt nog jaloers op?

***

In juli ging ik met een vriend vissen aan het kanaal in Brussel. Hij viste, ik dronk de wijn die we hadden meegebracht en viel in slaap onder de avondzon. Nadat ik met de laatste trein naar Antwerpen terug ben gereden, laat ik me op de sofa vallen en scrol door Grindr. Er komt nog iemand langs. Hij spreekt Brits Engels en heeft tatoeages. De man belt aan, rent meteen weer weg, belt opnieuw aan. Ik voel mij daar ongemakkelijk bij. Hoe komt het trouwens dat hij weet op welke bel hij moet drukken? Ik heb hem helemaal mijn naam niet gezegd, en de bellen hangen door elkaar aan de voordeur. Wanneer hij in mijn appartement staat, ben ik onzeker en wat bang. Ik zeg hem dat ik mij ‘moody’ voel, en toch eigenlijk nergens zin in heb. Het is de eerste keer dat ik zoiets doe, want het is niet de gewoonte om mannen zomaar wandelen te sturen. ‘We hebben door Grindr allemaal al weleens seks gehad met iemand die we eigenlijk niet heel aantrekkelijk vonden’, zegt een vriend als ik hem er maanden later over vertel.

De man die nog maar tien seconden in mijn appartement staat, excuseert zich en gaat weg. Ik ga slapen, maar open gewoontegetrouw toch nog even Grindr. Ik zie dat hij nog altijd online is en heel dichtbij. Hij was met de auto gekomen, en staat daarmee nog altijd voor mijn deur geparkeerd. Hij ziet dat ik ook weer online ben. Hij claxonneert, denk ik. In een bui die ik enkel kan omschrijven als heldhaftig en manmoedig, ga ik beneden in de hal controleren of hij de voordeur niet heeft laten openstaan. Die staat inderdaad nog op een kier. Ik duw ze dicht, ren naar boven, kruip in bed en blijf de hele nacht wakker.

’s Ochtends – er is helemaal niets gebeurd – vertel ik het lachend aan een vriend. Ik vergeet het voorval, tot ik anderhalve week later opnieuw iemand in zijn auto zie zitten in mijn straat. Twee dagen later zit er weer iemand – mijn ogen zijn niet goed genoeg om te kunnen opmerken of het dezelfde man is. Een hele week voel ik mij benauwd en opgejaagd in mijn appartement. Er is nog altijd helemaal niks gebeurd, en dit is het spannendste verhaal dat ik heb. De seks is echt het enige wat op Grindr mis kan gaan.

***

In oktober installeer ik Tinder voor de vierde of de vijfde keer. Tinder is in vergelijking met Grindr een ontnuchterende app. Terwijl ik op Grindr alle mannen en jongens kan aanspreken die ik maar aantrekkelijk vind, in de hoop dat er af en toe eentje eens iets terugzegt, ziet iemand aan zijn matches op Tinder meteen in welke categorie hij moet spelen. Dat is geen eigen selectie. Niettemin, ook in mijn geval staan er tussen die matches leuke, slimme en aantrekkelijke mannen. Ik maakte er in oktober en november een gewoonte van om elke maandagavond iemand te daten.

Van die filmische of poëtische verliefdheden zijn misschien wel de laatste illusie van de westerse mens.

‘Tot later’, zeg ik op het eind van het eerste afspraakje. Ook al zijn we niet veel langer dan twee uur samen, we zijn er niet in geslaagd om de volledige tijd een gesprek aan de gang te houden. De conversatie hapert, valt stil en komt eigenlijk nooit echt van de grond. Sinds ik van mening ben dat Netflix geen noemenswaardige reeksen meer maakt, is ook dat luikje snel afgewerkt. Maar in alle eerlijkheid denk ik niet dat zulke ongemakkelijke stiltes aan mij liggen. Als het moet kan ik in m’n eentje een hele avond volpraten – schril geformuleerde meningen over het cultuuraanbod, halfbakken analyses over de politiek en commentaren over andere journalisten genoeg.

Ik vertel erover tegen een Braziliaanse vriend. Hij was vorig jaar in Antwerpen om zijn master in de economie af te werken, en sinds hij weer in Zuid-Amerika woont, is de afstand groot genoeg om hem werkelijk alles toe te vertrouwen. (Hij is dus de enige die mij kan uitlachen omdat ik weleens nadenk over wat er in mijn huwelijksspeech moet staan.) Na mijn verslag over de date stuurt hij me een geluidsbericht waarin hij me vermanend toespreekt: ik moet ook wel een beetje mijn best doen om iemand leuk te vinden. ‘Ik ken koppels die samen zijn zonder dat er ooit een vonk tussen hen is overgeslagen, en die zelfs pas bijeen zijn gekomen na wat aandringen’, zegt hij. ‘Ik vond mijn ex in het begin ook niet echt leuk, en de seks was zelfs niet goed.’ Hij stuurt er nog een tekstbericht achteraan: ‘Naar mijn bescheiden mening moeten mensen leren om elkaar te mogen, om samen te zijn, om de andere persoon te appreciëren.’

Wéér een ideaal dat misschien wel een waanbeeld is. Een langdurige, gelukkige relatie, bestaat dat wel? Maar ook verliefdheid, zoals ze mij evengoed is aangeleerd in popnummertjes, romcoms en liefdesgedichten: is dat eigenlijk wel iets wat vaak voorkomt in de echte wereld? Er zijn genoeg stellen die in het prille begin al een compromis met elkaar lijken te hebben gesloten tussen het wenselijke en het haalbare. Van die filmische of poëtische verliefdheden zijn misschien wel de laatste illusie van de westerse mens.

***

Bij de volgende date zit ik daaraan te denken, terwijl ik ondertussen ook mijn best doe om het gesprek gaande te houden: moet ik deze date op zichzelf beoordelen – weer een beetje vervelend, eigenlijk – of moet ik proberen te achterhalen of ik het plezierig zou vinden om meer tijd met hem door te brengen? Het is niet omdat er tussen ons geen vonken overslaan dat hij geen aangenaam gezelschap is om samen mee naar theater te gaan, citytrips te maken of, in het slechtste geval, naast elkaar op de bank televisie te kijken.

Apps als Tinder maken dat langetermijndenken niet makkelijk. Zelfs ik heb momenteel meer dan 150 matches. Waarom zou ik over compromissen nadenken als ik volgende week eenvoudigweg alweer met iemand nieuw kan daten die nu nog in de cadeauverpakking zit? Zeker in een stad als Vlaanderen is er volk genoeg om altijd maar te blijven denken dat er wel iemand anders en beter te vinden zal zijn. Ik ben overduidelijk niet the only gay in the village. Homo’s hebben zelfs nog minder redenen dan hetero’s om zich aan iemand te binden, of daarvoor zelfs maar hun best te doen. Marriage Story, de intrieste film van Noah Baumbach (vanaf 6 december staat hij al op Netflix) over een ongewenste vechtscheiding-met-kind, bewijst dat hetero’s in ieder geval meer hebben om voor bij elkaar te blijven. Weinig maakt mij vandaag zo gelukkig als het feit dat mijn ouders nog altijd samen zijn en elkaar graag zien. Maar ik zal nooit rekening hoeven te houden met mijn kinderen. Ik hoor al helemaal geen biologische klok tikken die mij tot enige spoed aanmaant. Ik hoor alleen een melding als ik weer een nieuw berichtje krijg op Tinder.

***

Dit was ook het jaar van Fleabag. De BBC zond in de winter het tweede en laatste seizoen uit van die televisiereeks, en schrijfster en hoofdrolspeelster Phoebe Waller-Bridge won er in september vier Emmy’s mee. Het is een briljante, magische comedy. Zelfs terwijl ik naar mijn boekenkast kijk, kan ik niemand bedenken die beter, en al helemaal niet geestiger, het leven van een single in 2019 heeft geportretteerd dan Waller-Bridge als Fleabag. Het einde is wel hartverscheurend.

***

Als ik mijn moeder stuur dat ik ook dit jaar weer alleen zal komen naar het feest op kerstavond, antwoordt ze dat er tegen dan nog veel kan gebeuren. Mijn moeder is een stille supporter, ook al vindt ze eigenlijk dat ik eens naar een huwelijksbureau zou moeten gaan. We praten verder nooit over deze onderwerpen, aangezien er ook dit jaar niets is gebeurd dat substantieel genoeg was om de familie over in te lichten. Maar elke keer als ik een jongensnaam laat vallen die ze nog niet eerder heeft gehoord, kijkt ze even op en informeert ze tussen neus en lippen naar zijn coördinaten. Er zijn helaas nog altijd homo’s die minder geluk hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content