Direct naar artikelinhoud
Interview

Delphine Boël: ‘Ik ben geen misdadiger. Ik heb recht op een identiteit’

Delphine Boël: ‘Ik ben geen misdadiger. Ik heb recht op een identiteit’

Delphine Boël, de vermeende buitenechtelijke dochter van koning Albert, is in alle staten: ze heeft ontdekt dat haar zoon Oscar (11) op een internationale zwarte lijst van de banksector staat, nadat eerder zijzelf en haar moeder daarop waren beland. Delphine vreest het ergste voor hun toekomst en gaat in de tegenaanval: ‘Ik ben geen misdadiger. Ik en mijn kinderen hebben recht op een identiteit.’

Delphine Boël en haar man, Jim O’Hare, wilden bij een Belgische bank een rekening openen voor hun zoon Oscar. Al snel bleek dat dat niet zo eenvoudig zou zijn.

Delphine Boël: “We wilden Oscar leren hoe hij zijn zakgeld, 11 euro per maand, verantwoord kon beheren. Het ging niet om ingewikkelde financiële transacties. Maar toen de bankbediende een rekening wilde aanmaken, viel haar mond open van verbazing. Ze liet ons zien wat er op haar scherm stond: ‘Politically Exposed Person (PEP) – High risk’.

Het was alsof Delphine Boël de grond onder haar voeten voelde wegzakken, want bijna acht jaar geleden was het haar zelf overkomen. Op 6 januari 2012 liet de Royal Bank of Scotland haar en haar moeder, Sybille de Selys Longchamps, weten dat ze al hun rekeningen zou sluiten omdat ze hun namen op een internationale zwarte lijst had aangetroffen.

Boël: “Ze wilden er niet eens over discussiëren. We waren nochtans met alles in orde en gebruikten die rekeningen al twintig jaar om geld op te storten waarvan de herkomst bekend is. Ik ben een doodeerlijke cliënt, geen witwasser. Maar ze wilden er niets van horen: als ze ons als klant behielden, riskeerden ze zware boetes. Van de ene dag op de andere werden onze rekeningen geschrapt, alsof we topcriminelen of terroristen waren.”

Die zwarte lijst is opgesteld door World-Check, een Brits-Amerikaans bedrijf dat ze tegen betaling ter beschikking stelt van onder meer financiële instellingen. Het stelt profielen samen op basis van informatie die het via Google vindt, op Wikipedia, in kranten en tijdschriften en in databases waarop het is geabonneerd. In haar profiel staat Delphine Boël gecatalogeerd als de ‘vermeende’ en ‘onwettige dochter’ van koning Albert.

De Belgische bank heeft de reputatie van de familie nooit in twijfel getrokken, en de ouders konden uiteindelijk wel een rekening openen voor Oscar.

Boël: “Maar door die zwarte lijst zou onze zoon het moeilijk kunnen hebben om dat in het buitenland te doen. We hebben het geluk dat we uitstekende relaties onderhouden met onze bank in België. Die moet elk jaar antwoorden op vragen van een comité en staat telkens opnieuw garant voor onze betrouwbaarheid en onze reputatie. Maar als mijn kinderen (Delphine Boël heeft nog een dochter, Josephine (16), red.) een leven willen opbouwen in een ander land, zullen ze nobele onbekenden zijn. In elk Europees land kan het feit dat ze op die zwarte lijst staan, tot onaangename procedures en zelfs tot moeilijkheden leiden. Of het nu gaat om het openen van een bankrekening, het afsluiten van een studielening of de aankoop van een kleine auto.”

Boël heeft er een erezaak van gemaakt om het probleem zo snel mogelijk op te lossen. “Als ze aan mijn dierbaren raken, en in het bijzonder aan mijn kinderen, mag ik mijn kop niet in het zand steken. Zullen zij dan eeuwig achtervolgd worden door die leugens? Dat is gewoonweg onaanvaardbaar. Ze worden snel groot, en ik moet het zien op te lossen voor het te laat is. Ik ben ook maar een mens en zou ziek kunnen worden of plots kunnen overlijden. Ik wil hen niet met die ellende achterlaten.

“Bovendien kunnen al die leugens een eigen leven gaan leiden. Het beheer van privégegevens is vandaag big business, maar het is ook één grote schemerzone en het kan in negatieve zin evolueren. Ik kan het me niet permitteren dat zij in alle dossiers en op alle formulieren vermeld staan als verdachte personen met een hoog risiconiveau. Ik mag niet toelaten dat die situatie hun toekomst hypothekeert.”

Enkele jaren geleden heeft Boël via haar advocaten contact opgenomen met World-Check. “Daarop heeft het bedrijf aangeboden mijn naam van de zwarte lijst te schrappen, maar dan moest ik wel een document ondertekenen waarin staat dat ik geen enkele band met koning Albert heb, en dat alle informatie op Wikipedia en bij andere bronnen pure roddels zijn. Ik heb geweigerd om mijn handtekening onder zo’n leugenachtige verklaring te zetten. Ik heb vrienden die vermogensbeheerder zijn bij grote banken, en zij hebben me bevestigd dat het een hels karwei is om te proberen je reputatie te zuiveren als je op zo’n zwarte lijst staat.”

Een cruciaal element in de zaak is het vermeende vaderschap van koning Albert. Delphine Boël voert al sinds juni 2013 een gerechtelijke strijd om te kunnen bewijzen dat de vorst haar natuurlijke vader is. In mei van dit jaar heeft hij na een lange procedureslag DNA afgestaan, maar er is nog geen arrest geveld of het resultaat van de DNA-test mag worden bekendgemaakt.

Boël: “Ondertussen zit het DNA-staal ergens in een koelkast. Het is gewoon surrealistisch, du jamais vu. Iedereen heeft het recht om te weten wie zijn of haar vader is. Dat is de enige reden waarom ik die gerechtelijke procedure in gang heb gezet. Want de enige reden waarom mijn moeder en ik op die zwarte lijst staan, is de veronderstelde band met Albert. Hij had achttien jaar lang een relatie met mijn moeder en ze hebben samen een dochter: dat is een tweede familie.

“Ik heb die problemen niet uitgelokt. Ik ben alleen op zoek naar mijn identiteit. Ik vraag me niet meer af of Albert van me houdt of niet, dat zou nogal belachelijk zijn in dit stadium. Ik weet ook dat hij zijn moeder heeft verloren toen hij nog zeer jong was en dat dat sporen nalaat voor de rest van je leven. Maar ik heb nood aan gerechtigheid. Hoe hoger je positie is, hoe meer je een voorbeeldfunctie hebt. Ik hoop dat Albert zich herpakt en zijn verantwoordelijkheid opneemt. Ik ben vastbesloten om af te raken van het stigma van ‘vermeende’ en ‘onwettige dochter’ dat aan mijn naam kleeft, en dat kan wanneer Albert mij en mijn familie beschermt binnen een wettelijk kader.”

Koning Albert en Delphine Boël spreken niet meer met elkaar sinds 2001, toen ze elkaar voor het laatst hoorden via de telefoon.

Boël: “Het was eigenlijk niet echt een gesprek. Je kunt het samenvatten in één enkele zin: ‘Jij bent mijn dochter niet.’ Dat was erg hard. Had hij nu bijvoorbeeld gezegd: ‘Ik kan dat probleem nu niet oplossen of met je spreken’, dan zou ik daar begrip voor gehad hebben. Hij is mijn vader en ik wilde hem geen last bezorgen.

“Zijn adviseur heeft me jaren geleden gezegd: ‘Mijn cliënt draagt u geen kwaad hart toe.’ Aan die woorden heb ik me lange tijd opgetrokken, en tot mijn 33ste konden we nog op een normale manier communiceren. Zelfs na 1999 en de onthullingen in dat boek (de biografie van koningin Paola door Mario Danneels, waarin het verband tussen koning Albert en Delphine Boël werd gelegd, red.) hebben we nog met elkaar gepraat. Maar op een bepaald moment weigerden organisatoren van kunstevenementen me te laten deelnemen: overal botste ik op muren. Albert en zijn entourage waren door mijn werk in verwarring gebracht – dat heb ik zelf in een document kunnen lezen – en moeten daarop hebben aangedrongen.

“Dat laatste telefoontje vond plaats in 2001. Voor zover ik heb kunnen nagaan, sta ik op die zwarte lijst sinds 2002. Als ik er nu op terugkijk, besef ik maar al te goed dat alles begint en eindigt met goede communicatie. We hadden elkaar kunnen blijven spreken, desnoods in het geheim, als dat beter was. Hij had tenslotte zijn eigen leven met zijn andere kinderen. Maar ik zou het liefst met respect en begrip behandeld zijn. Bijna 33 jaar was hij als een vader voor mij. Nu zoek ik niet langer een vader. Ik wil alleen maar dat deze situatie wordt rechtgetrokken. Ik ben geen misdadiger, en ik heb recht op een identiteit, zoals iedereen.”

Na de vruchteloze pogingen tot toenadering zegt Boël dat de zaak alleen nog via de rechtbank kan worden opgelost. “Ik voer die strijd opdat mijn kinderen later niet met die belachelijke toestand opgescheept zouden zitten, en opdat ze nooit ook maar de geringste twijfel over hun eigen identiteit zouden hebben.”

© Paris Match