Direct naar artikelinhoud
Syriëstrijders

Regering wellicht in beroep tegen verplichte repatriëring 10 kinderen van Syriëstrijders

Archiefbeeld van vluchtelingenkamp Al-Hol.Beeld AFP

De regering zal wellicht beroep aantekenen tegen de uitspraak van de Brusselse kortgedingrechter die ons land dwingt om tien kinderen van Belgische IS-strijders vanuit Syrië naar ons land te repatriëren. Dat heeft minister van Justitie Koen Geens (CD&V) laten verstaan in De Ochtend op Radio 1. ‘We hebben de gewoonte om tegen dat soort beslissingen in beroep te gaan.’

en

De Belgische regering moet aan tien kinderen van Syriëstrijders consulaire bijstand verlenen en hen identiteits-, administratieve of reisdocumenten bezorgen die hen in staat stellen om onder begeleiding vanuit Syrië naar België te komen. De kinderen verblijven in het vluchtelingenkamp Al-Hol, samen met hun moeders, aan wie volgens de rechter dan weer geen consulaire bijstand of documenten moeten worden verleend. De kortgedingrechter legt de Belgische staat ook een dwangsom op van 5.000 euro per dag vertraging en per kind.

Minister Geens zegt dat de regering niet tegen de repatriëring van kinderen is, als ze zonder de ouders terug kunnen komen. “Dat kinderen beneden de tien kunnen gerepatrieerd worden is een beslissing die al zeer oud is en die we al bij herhaling zelf hebben uitgevoerd, zonder rechterlijke dwang”, zei minister Geens. “We zijn zeker niet tegen de repatriëring van kinderen als dat enigszins kan en als ze zonder moeder mogen terugkomen van de Koerdisch-Syrische autoriteiten en van de internationale humanitaire organisaties.”

Potentieel risico

Kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens hoopt dat ons land snel werk maakt van de repatriëring: “Wij pleiten al een hele tijd voor repatriëring. De situatie is zeer acuut. Er is geen tijd. Elke dag dat er langer gewacht wordt, is een potentieel risico.”

“Volgens de laatste cijfers waarover wij beschikken zitten in de kampen nog een 40-tal kinderen”, aldus Vrijens. “Het gaat om heel jonge kinderen, een meerderheid jonger dan vijf, die zwaar ondervoed zijn en getuige geweest zijn van oorlogsgeweld. In die kampen is het bovendien bijzonder onveilig.”