Direct naar artikelinhoud
Economie

Christine Lagarde laat weinig los bij debuut, behalve dat ze een uil wil zijn

Christine Lagarde was donderdag tot in de puntjes voorbereid.Beeld EPA

In haar eerste persconferentie als ECB-president kondigde Christine Lagarde een evaluatie van het monetaire beleid aan. Ondertussen probeerde ze vooral te voorkomen dat analisten haar wenkbrauwtaal – al dan niet verkeerd – zouden interpreteren.

“Voor eens en altijd. Ik ben geen havik, ik ben geen duif. Mijn ambitie is een uil te zijn, omdat die geassocieerd worden met wijsheid”, zei Christine Lagarde donderdag na haar eerste vergadering van het monetaire comité van de Europese Centrale Bank (ECB). De nieuwe ECB-president wilde zich hoe dan ook niet in een bepaalde hoek laten drukken – die van de Zuid-Europese duiven (nog meer stimulering) of de Noord-Europese haviken (minder stimulering).

Ze nam de tijd voor haar eerste persconferentie, gaf uitgebreide antwoorden op de technische en beleidsvragen. Op voorhand had ze nog gezegd mogelijk niet altijd antwoord te kunnen geven op de vragen, omdat ze pas sinds 1 november in functie is.

Maar ze was net zoals haar voorganger Mario Draghi tot in de puntjes voorbereid. Ze kende de data van de economische prognoses uit haar hoofd. Lagarde benadrukte haar eigen stijl van communiceren te hebben en waarschuwde daar niet te veel conclusies uit te trekken. Ze wilde hiermee voorkomen dat de buitenwereld in haar lip- en wenkbrauwbewegingen signalen voor het toekomstig beleid zouden gaan aflezen. “Waak ervoor mijn zinnen te overinterpreteren”, zei ze over de hoofden van de journalisten naar de financiële markten die elke aanwijzing oppakken voor het verhandelen van rentederivaten en valuta. Ze probeerde uit alle macht te voorkomen dat ze nu al had gebroken met het beleid van haar voorganger Mario Draghi.

Strategische evaluatie

Lagarde probeerde vooral vriendelijk en ontspannen over te komen. Ze paaide de journalisten door ze te complimenteren met hun werk. Ze vertelde dat de ECB in januari zal beginnen met een strategische evaluatie van het monetaire beleid. “Die hopen we voor het eind van 2020 af te ronden.” Lagarde stelde dat de laatste evaluatie in 2003 plaatsvond. In zestien jaar is veel veranderd, zoals digitalisering en robotisering, zorgen over klimaatverandering en toenemende ongelijkheid.

Hoofddoel van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit – een inflatie van 2 procent of daar vlak onder. Maar de komende drie jaar zal die 2 procent volgens de eigen prognoses van de ECB niet worden bereikt. Voor 2022 wordt een inflatie van 1,6 procent voorspeld. ‘Dan zijn we op de goede weg, maar dat is niet het doel.’ Het betekent dat het opkoopprogramma en de negatieve rente (“die werkt”) nog zeker drie jaar blijven.

In de strategische evaluatie zal onder meer worden bekeken welke instrumenten het effectiefst zijn om inflatie te bewerkstelligen: het nog verder verlagen van de rente (die is nu al -0,5 procent voor banken die hun geld in Frankfurt stallen), het opkopen van meer obligaties (nu wordt weer voor 20 miljard euro per maand uit de markt gehaald) of geheel nieuwe instrumenten als helikoptergeld of zelfs het opkopen van aandelen.

Voetspoor van Draghi

Lagarde liet niets los over de vraag aan welke instrumenten – of combinatie daarvan – zij zelf de meeste voorkeur zal geven. Ze zei dat de ECB hierbij een luisterend oor wil zijn. Zo zullen leden van het Europees Parlement geraadpleegd worden, wetenschappers, maar ook vertegenwoordigers van allerlei maatschappelijke groeperingen. Vooruitlopend op die discussie bleef Lagarde keurig in het voetspoor van Draghi. Ze zei dat de ECB naar buiten toe eensgezindheid moet blijven uitstralen – een hint naar president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank en andere centrale bankiers die vorige keer kritiek hadden geuit op het hervatten van het opkoopprogramma. 

De Franse charme zette Lagarde wel meteen in. Veelvuldig toonde ze een grote lach. Na afloop wenste ze iedereen een vrolijke Kerst, een gelukkig Nieuwjaar “of aan welke festiviteiten u ook meedoet”. Voilà.