School van verongelukte jongen in Aalst deelt emotionele boodschap

Op de plaats van het ongeval hangt een foto van Celio Ebe Matumbu en worden bloemen en knuffels opgehangen. © Sebastian Steveniers

‘Je was een fiere grote broer, een durver en een doorzetter’, schrijft de basisschool van het Sint-Jozefcollege in Aalst op Facebook. Het zijn slechts enkele van de vele positieve woorden over Celio Ebe Matumbu, de jongen die woensdag om het leven kwam na een ongeluk met een vrachtwagen in Aalst.

evdg, msn

Woensdag omstreeks 8 uur ’s ochtends sloeg het noodlot toe aan de parking van zetmeel- en glucoseproducent Tereos Syral in hartje Aalst. Onderweg naar school belandde de elfjarige Celio er onder de wielen van een vrachtwagen die de parking op wilde rijden. Zijn broer en zus konden net op tijd wegspringen, hijzelf overleefde de klap niet.

Zijn school, Basisschool Sint-Jozefcollege, brengt nu hulde aan het jongetje op Facebook. Dat doen ze met een emotionele boodschap en een video vol foto’s.

‘Je moet eens weten wat hier intussen allemaal over jou verteld is. Van “Yo dolle druiven, come to chilly’s” snappen wij niks. Maar jij deed er iedereen om lachen en dat maakte jou zo’n fantastisch kind’, klinkt het onder meer in de brief van de school. ‘Eerst de ander, dan pas jij. Naar nieuwe kinderen op de speelplaats toestappen en zeggen: “Ik wil wel jouw vriend zijn”. Je moet het maar doen, als jongen van 11.’

Rijbewijs vrachtwagenbestuurder ingetrokken

Het onderzoek naar de omstandigheden van het ongeval loopt nog, zegt De Dendermondse afdeling van het parket Oost-Vlaanderen. Er is een verkeersdeskundige aangesteld. De bestuurder van de vrachtwagen testte negatief op alcohol en drugs. Hij verklaarde dat hij het kind niet had opgemerkt. Zijn rijbewijs werd woensdag al voor een periode van 15 dagen ingetrokken.

Buurtbewoners klagen al langer over de gevaarlijke verkeerssituatie aan het bedrijf in het centrum van de stad. Tereos voert een intern onderzoek en overlegt vrijdag met het Aalsterse stadsbestuur. Voorlopig is er een parkeerwachter ingeschakeld om vrachtwagens te begeleiden op de parking, maar het bedrijf wil nog bijkomende maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen.

Is Aalst dan niet veranderd sinds ‘Daens’?

© BART DEWAELE

De plek waar de elfjarige Celio omkwam, is levensgevaarlijk. Dat burgemeester D’Haese geen extra veiligheidsmaatregelen wil nemen, stuit Luckas Vander Taelen tegen de borst. De industriële belangen zouden niet mogen doorwegen.

In het centrum van Aalst werd woensdag een jongen van 11 door een vrachtwagen verpletterd. Hij was met zijn moeder, broer en zus op weg naar school. De chauffeur was de parking van glucosefabriek Tereos opgedraaid en had de jongen niet gezien. Hij zei nadien dat hij erg vermoeid was. Voor de jongen kwam alle hulp te laat.

Wie Aalst een beetje kent, weet dat de plek waar de kleine Celio omkwam levensgevaarlijk is. Dat is al jaren, al decennia zo. In de dichtbewoonde buurt zegt iedereen dat. Het was gewoon wachten tot het eens slecht zou aflopen, zuchtte een Aalstenaar. De openbare ruimte loopt hier over in een parking waar dag en nacht enorme vrachtwagens opdraaien die ervan uitgaan dat ze altijd voorrang hebben. Ook op kleine kinderen zoals Celio, die op weg zijn naar school. Van doordachte weginrichting is geen sprake. Veiligheid voor voetgangers is blijkbaar geen prioriteit in Aalst.

Niet mijn verantwoordelijkheid, legt de Aalsterse burgemeester Christoph D’Haese (N-VA) uit. Want het gaat om een privéparking. Als er een afsluiting geplaatst zou moeten worden, dan moet Tereos dat maar doen. Hij wil ook niet horen van een verbod op zwaar vrachtverkeer op momenten dat daar veel kinderen voorbij komen. ‘Ik heb ook realiteitszin en zin voor tewerkstelling’, zegt D’Haese. Bij Tereos werken 360 mensen. Voor realpolitiker D’Haese weegt het leven van een kind daar niet tegen op.

Zo weten Aalsterse ouders meteen wat het meest telt in de stad die de burgemeester zo graag ‘charmant’ noemt. Als een kind op weg naar school sterft onder de wielen van een vrachtwagen, dan is dat een droevig maar onvermijdelijk gevolg van een broodnodige economische activiteit.

‘Alost, c’est moi!’

Burgemeester D’Haese lijkt zich hoe langer hoe meer op te sluiten in het eigen grote gelijk. Hij trok het Aalsterse carnaval terug uit Unesco. Daarbij had hij meer aandacht voor zijn electorale achterban dan voor de reputatieschade die zijn stad in ongeveer de hele wereld opliep door de antisemitische referenties in de voorbije stoet. Hij was ook opvallend afwezig bij de Bevrijdingsfeesten in zijn stad, omdat hij als nieuwbakken Vlaams-nationalist (D’Haese was vroeger liberaal) blijkbaar niet in de buurt van een Belgische vlag gezien wou worden. Bovendien ontdeed hij de vorige burgemeester, Ilse Uyttersprot (CD&V), schepen in zijn coalitie, om onduidelijke redenen van al haar bevoegdheden. ‘Alost, c’est moi!’, is steeds meer het devies van een burgemeester die op een zonnekoning begint te lijken.

Het is bijzonder jammer dat D’Haese deze tragische gelegenheid niet aangrijpt om eindelijk een eind te maken aan een aberratie die in geen enkele andere centrumstad dan in het ‘charmante’ Aalst mogelijk is: dat een enorme fabriek in volle centrum mag blijven functioneren. Mastodont Tereos staat op wat vroeger het ‘eiland Chipka’ werd genoemd in Aalst, een eilandje tussen de rechtgetrokken Dender en een oude zijarm. Dat ontleende zijn bijnaam aan de luidruchtige fabrieken die daar meer dan een eeuw geleden stonden. Die maakten zoveel herrie dat de bevolking ze vergeleek met het lawaai van een legendarische veldslag in Bulgarije.

Lege marketingslogans

Al jaren vragen veel Aalstenaars zich af waarom de opeenvolgende stadsbesturen niet geprobeerd hebben om Tereos aan te zetten zich enkele kilometers buiten het stadscentrum te vestigen. Met diplomatie, een planning op lange termijn en door vergunningen op te zeggen, zou dat zeker mogelijk geweest zijn. Maar nooit is er enige politieke wil of moed geweest om dat te doen. Nochtans zou dat een unieke mogelijkheid openen om het stadscentrum op een bijzonder aantrekkelijke manier uit te breiden rond de Dender en zo van Aalst een stad aan de stroom te maken. Je zou de oude zijarm van de Dender kunnen blootleggen en zo van Chipka weer een eiland kunnen maken. Maar daarvoor is enige urbanistische visie nodig die verder gaat dan lege marketingslogans waar D’Haese in excelleert.

De burgemeester zegt zelf ook te vinden dat het bedrijf daar eigenlijk niet thuishoort. ‘Maar het is al jaren ingebed in de stad en beschikt over alle nodige vergunningen’, verdedigt hij zich. Hij vindt dat die beslissing door het bedrijf zelf genomen moet worden. Natuurlijk weet hij ook dat Tereos dat nooit zal doen, omdat het daar geen enkele reden toe heeft. Het zit daar op een perfecte locatie: dicht bij spoorweg, stroom en autosnelweg. Alleen een politiek initiatief kan daar verandering in brengen.

Blijkbaar vindt D’Haese het niet de taak van een politiek bestuur om in te gaan tegen industriële belangen, die het goede leven van zijn burgers en zijn stad tegengaan. Hij doet daarbij denken aan burgemeesters uit de zwarte tijden, zoals Louis Paul Boon die beschreef in zijn meesterwerk Pieter Daens. Alles was toen ondergeschikt aan de winsten van de industrie, ook het welzijn van Aalsterse kinderen die verongelukten in de fabrieken. Dat is gezien het droevige einde van de kleine Celio niet veel anders in het charmante Aalst van 2019.

Luckas Vander Taelen

Journalist, geboren in Aalst.

‘Met opleggers van 24 ton krioelen we tussen spelende kinderen’

thumbnail: null
thumbnail: null

Nadat in Aalst een jongen van 11 is omge­komen bij een aanrijding door een vracht­wagen, laait de roep op om er het vracht­verkeer even voor en na schooltijd te bannen. Burge­meester D’Haese noemt dat ‘niet verzoen­baar met het economische verkeer’.