Boeckmans liep bij die valpartij een rist inwendige verwondingen en verschillende breuken op, onder meer in het gezicht. Hij lag een tweetal weken in een kunstmatige coma. Na 6,5 maanden revalideren hervatte hij half maart van dit jaar in de Handzame Classic de competitie. “Ik heb hard moeten werken, extreem hard moeten werken om terug renner te worden. Het volledige seizoen stond nog in het teken van herstel, terugkomen op een oud niveau. Pas nu heb ik het gevoel, sinds ik na de winterstop opnieuw de trainingen heb hervat, dat ik stilaan weer de oude ben, dat alles terug is zoals het moet zijn. Ik ben het voorbije seizoen elk dag opgestaan met het idee: ‘wat kan en moet ik vandaag doen om beter te worden’. Dat was mijn doel, dat flitste elke dag door mijn hoofd. Ik was nog niet in staat om kopman te zijn, in 2017 durf ik die rol wel weer aan.”

Een overwinning zat er niet in het voorbije seizoen. “Neen, daar was ik niet mee bezig. Ik heb veel gewerkt voor de ploeg en wilde vooral terug renner worden. Dat was mijn doel.”

“Geen schrik”

Boeckmans is een sprinter, wil hij zich terug mengen in die sprint? “Natuurlijk, dat is de bedoeling. Ik heb geen schrik, ik heb het voorbije jaar toch wel enkele sprintjes gereden voor de ploeg en ben daar tevreden over. Als ik de kans krijg, wil ik graag bijvoorbeeld in de Scheldeprijs of andere wedstrijden weer mee sprinten.”

Boeckmans wil niet te veel stilstaan bij het verleden, maar was wel verheugd met het goede nieuws over Stig Broeckx. “Dat ongeval heeft er ingehakt bij de ploeg, dat kan je niet ontkennen. Vandaar ook dat onze resultaten in het tweede deel van het seizoen wat minder waren. Zijn ongeval heeft een grote impact gehad op onze ploeg. Zelf heb ik hem intussen al zes keer bezocht. De eerste keer ben ik echt geschrokken, maar bij mijn laatste bezoek was ik echt blij verrast. Natuurlijk, hij is nog heel ziek, maar hij is wel al veel beter. Je ziet de progressie en dat doet deugd. Bij mijn laatste bezoek heb ik met hem schaar, steen, papier gespeeld. Mijn mond viel bijna open van verbazing, dat het hem al zoveel beter vergaat.”