Direct naar artikelinhoud
InterviewMarco van Basten

Hoe Marco van Basten toch nog rust vond: ‘Ik zat op de bodem. Dan word je vanzelf nederig’

Marco van Basten: ‘Wat dreef mij? Wilde ik mijn vader laten zien wat ik kon met een bal, of probeerde ik de situatie thuis te ontvluchten?’Beeld Linda Stulic (112869)

Openhartiger dan ooit is hij in zijn biografie. Over het slechte huwelijk van zijn ouders, zijn moeders ziekte en het streven naar de ultieme perfectie. Marco van Basten (55): ‘Die twee kleinkinderen hebben straks een opa die net op tijd beseft dat hij niks te klagen heeft.’

Met aandacht heeft Marco van Basten weinig op. Sterker: hij voelt zich het best in de luwte. Om die reden keek hij – eerlijk is eerlijk – “met enige vertwijfeling” naar de eerste week van december, waarin de biografie Basta werd gepresenteerd en hij opnieuw de Nederlandse krantenkolommen zou vullen.

De officiële doop van het boek, in aanwezigheid van vrienden en oud-collega’s, dáár keek Van Basten naar uit, maar “het circus eromheen” roept bij hem enige weerstand op.

BIO • 1964 geboren in Utrecht, op 31 oktober • 1970 begint met voetballen • 1981 contract bij Ajax • 1983 debuut in Nederlands elftal • 1984 topscorer van de Eredivisie. Ook in 1985, 1986, 1987 • 1987 scoort enige goal in finale Europacup 2 met Ajax • 1987-1995 speler van AC Milan • 1988 wint met Nederland het EK; topscorer en Beste Speler van het toernooi • 1988 Europees voetballer van het jaar. Ook in 1989 en 1992 • 1992 Wereldvoetballer van het Jaar • 1995 stopt met voetballen vanwege een enkelblessure • 2004-2008 bondscoach van Nederland • 2008 één jaar hoofdtrainer van Ajax • 2012 hoofdtrainer van Heerenveen • 2014 hoofdtrainer, later assistent, van AZ Alkmaar • 2016-2018 hoofd technische ontwikkeling bij de FIFA • is getrouwd met Liesbeth van Capelleveen. Ze wonen in Amsterdam

En dan was er ook nog die giftige combinatie van een verbale uitglijder en een per ongeluk openstaande microfoon, tijdens een wedstrijdanalyse bij Fox Sports, eind november. (Van Basten floepte er ‘Sieg Heil!’ uit, na een interview met de Duitse trainer van Heracles, red.) Een misplaatste grap, erkende hij meteen, maar de verontwaardiging over een gevalletje ‘oliedomme voetbalhumor’ was toen al all over the place, met een tijdelijke schorsing van de sportzender als gevolg.

“Wat moet ik er nog over zeggen? Mijn vrouw zei het denk ik goed: hij is een beetje dom geweest.”

Van Basten, Europees voetballer van het jaar in 1988, 1989 en 1992 en Wereldvoetballer van het jaar in 1992, ontvangt ons in zijn huis bij het Amsterdamse Vondelpark.

Zijn werkkamer, op de eerste verdieping, is de plek waar de oud-spits van Ajax en AC Milan graag verkeert. Op deze plek komt hij tot bezinning en maakt hij notities: scores op de golfbaan bijvoorbeeld, en nieuwe inzichten na een potje squash. “Ik schrijf van alles op. Al sinds mijn kinderjaren. Alle doelpunten. Passeeracties. De uitslagen. Ik ben van nature wat vergeetachtig. Zo houd ik er greep op. Anders vervliegt het allemaal.”

In die zin moet u blij zijn met Basta, waarin uw verhaal door Edwin Schoon zonder omhaal is vastgelegd.

“Ik vond het leuk om te doen. Ordenen. Ik heb inderdaad zo’n beetjes alles verteld wat ik me kon herinneren. Ook de keerzijdes, zoals de ziekte van mijn moeder, die na een hersenbloeding nog jaren heeft geleefd zonder dat ze nog kon communiceren. Mijn moeder is ook nooit in Milaan geweest. Dat verhaal is net zo goed een onderdeel van mijn leven als de gewonnen finales. Het geeft lezers misschien ook houvast. Elk leven heeft zijn donkere kanten. Iedereen worstelt met schimmen uit het verleden.”

Wat hebt u van die situatie met uw moeder geleerd?

“Het belang van geestelijk contact, van met elkaar praten en emoties delen. Fysiek contact is natuurlijk ook belangrijk, maar geestelijk contact heeft uiteindelijk veel meer waarde. Een aai of een omhelzing betekent weinig als daar niet een verhaal bij wordt verteld. Mijn moeder leefde nog na die hersenbloeding. Maar het geestelijk contact was verdwenen. Er viel niets meer te delen.”

U bent ook open over het slechte huwelijk van uw ouders, en over hoe uw vader u voortrok ten opzichte van uw broer en zus.

“Het is zo dat mijn vader minder naar mijn broer en zus, die zes en acht jaar ouder zijn, omkeek. Zo zagen zij dat, tenminste. En mijn moeder ook. Aan tafel leidde die situatie tot heftige discussies. Mijn broer riep dan tegen mijn vader: ‘Ik ben óók je zoon, hoor!’ En mijn zus zei zoiets van: ‘Ik zal blij zijn als ik hier weg ben.’ Er werd nooit gescholden of met spullen gesmeten. Daar waren we dan weer te netjes voor.

“Dat ik profvoetballer werd, was voor mijn vader een geschenk. Als ik ging slapen, kwam hij altijd op de rand van mijn bed zitten. Dan hadden we het over wat er die dag was gebeurd.

Marco van Basten in het shirt van AC Milan, met de trofee voor Europees voetballer van het Jaar, in 1989. ‘Mijn moeder is nooit in Milaan geweest, waar ik zo lang heb gevoetbald. Dat is óók een onderdeel van mijn leven.’Beeld Aldo Liverani / Icon Sport

Het kon van alles zijn, maar eigenlijk ging het altijd over voetbal.

“Als het over mijn prestaties ging, had hij wel zo zijn eigen aanpak. Als het goed was, was het volgens hem ook meteen heel erg goed. En als het slecht was, was het heel erg slecht. Toen ik ouder werd, begon ik daarvan flink te balen. Dan zei ik: ‘Als het goed is, mag je best kritischer zijn, omdat ik me dan toch al goed voel. Als het slecht is, kun je misschien beter wat positiever zijn, omdat ik dan al in een slechte stemming ben.’ Hij was daar niet handig in.”

Hoe kijkt u zo’n dertig jaar later daarop terug?

“Het is niet fair achteraf verwijten te maken. Mensen doen meestal hun stinkende best. Het pakt alleen niet altijd goed uit.”

Uw drie beste jeugdvrienden zeggen: Marco wil altijd winnen.

“Dat is waar ja. Dat is een afwijking.”

Ze zeggen ook: hij kan daarin meedogenloos zijn.

“Mijn vrienden? Zeggen ze dat? Meedogenloos? Dat weet ik niet. Ik wil gewoon altijd winnen. En daarbij zoek ik soms de grenzen op. Dat wel.

“Winnen geeft gewoon een goed gevoel. Verliezen impliceert iets negatiefs, dat er iets aan mankeert. Daar word ik letterlijk niet goed van. Ik voel de verantwoordelijkheid dan volledig op mijn schouders rusten en praat mezelf naar beneden: ik ben dan niet creatief genoeg, niet slim genoeg, gewoon niet goed genoeg. Verliezen geeft mij het gevoel dat ik volledig heb gefaald. Dat gevoel slijt langzaam.”

Trainer van AZ Alkmaar, in 2014. ‘Als trainer moet je als een vader of vriend voor alle spelers zijn. Zo betrokken was ik niet bij alle jongens. Dan wordt het lastig.’Beeld EPA

U liet als jongen in Utrecht na een gewonnen potje tafeltennis uw schoolvriend Henry een papiertje ondertekenen waarop de uitslag stond...

Lachend: “Hij was in staat na afloop die uitslag te veranderen. Dus liet ik hem dat briefje ondertekenen. Om alle risico’s uit te sluiten. Ik ging daarbij van mezelf uit. In mijn wereld is veel geoorloofd om de overwinning binnen te slepen.”

Waar ligt de grens?

“Die wordt almaar verlegd, denk ik. Mijn weg naar de top begon op jonge leeftijd. Ik heb die weg, zeg ik altijd, met een kompas afgelegd. Dat betekent dat ik er altijd alles aan heb gedaan om zo goed mogelijk te kunnen presteren. Want alles heeft invloed op je prestaties. Elke beslissing. Wat eet je? Met wie spreek je af? De discipline hebben om dingen te laten, is een belangrijke factor. De grootste misschien wel. Een feestje. Een drankje. Daarin kun je het verschil maken. Je moet ernaar leven. Niet 99 maar 100 procent.”

Zo’n houding gaat vaak gepaard met een enorme geldingsdrang. Wat had u te bewijzen?

“Dat is voor iedereen anders. Vaak weet je het niet eens. Bij Diego Maradona is zijn herkomst een drijfveer, hij komt uit een arme wijk in Buenos Aires en wilde zijn familie een toekomst geven. Wat dreef mij? Wilde ik op jonge leeftijd mijn vader laten zien wat ik kon met een bal? Zocht ik op die manier naar waardering? Ik heb ook weleens gedacht dat ik de situatie thuis probeerde te ontvluchten. Dat ik het geluk zocht op het voetbalveld.”

In Basta noemt u geld een drijfveer.

“Niet dat we arm waren, maar geld speelde bij mij wel een rol. Geld maakt onafhankelijk. En ik wilde graag vrij zijn. Dat zei ik al tegen mijn vrienden toen ik een jaar of vijftien was: ‘Ik word heel rijk.’ Pas later, toen ik ook echt financieel onafhankelijk was, besefte ik dat het nog belangrijker is om geestelijk onafhankelijk te zijn. Vrij kunnen zijn in je gedachten... Dat is het meeste waard.”

Was het moeilijk alles weer boven water te halen over uw enkelblessure, die u in 1995 noopte te stoppen met profvoetbal?

“Het afkickproces heeft lang geduurd. Pas sinds enkele jaren kan ik genieten van wat ik heb meegemaakt. Van de prijzen, de doelpunten, het leven dat Liesbeth en ik met de kinderen leidden in Italië. Maar in mijn jaren als trainer, zeg maar tot 2012, maakte ik het me op allerlei manieren nog ontzettend moeilijk. Ik kon het niet loslaten. Daarom wil ik ook geen trainer meer zijn. Het is gewoon niet goed voor mij, voor mijn gezondheid.”

Wat bedoelt u met: het is niet goed voor mijn gezondheid?

“De eerste twee dagen na een nederlaag voelde ik me ongelooflijk slecht. In de dagen erna krabbelde ik weer op, maar pas als ik weer won, liet de spanning me los. Ik verloor daardoor mentale kracht, dat merkte ik aan alles. Slaaptekort is fnuikend.”

U wilde als trainer niet alleen winnen, maar ook nog eens het voetbal mooier en beter maken. Ook hier wilde u per se het verschil maken?

“Ik had die slepende blessure gehad, was acht jaar uit de voetballerij geweest. Als je dan terugkeert, wil je echt iets toevoegen. Maar eigenlijk had ik een grote achterstand. Zo kon ik fysiek niet meedoen tijdens de trainingen, daarvoor was de enkel te slecht. Ik raakte daardoor geïsoleerd, stond buiten de groep. Wat ook niet helpt, is mijn gebrek aan altruïsme.

Marco van Basten tijdens het door Oranje gewonnen EK ‘88. ‘Geld speelde bij mij wel een rol. Geld maakt onafhankelijk. En ik wilde graag vrij zijn.’Beeld ANP

“Als trainer moet je als een vader of vriend voor alle spelers zijn. Zo betrokken was ik niet bij alle jongens. Met een paar wel, maar met andere spelers had ik dat gevoel toch echt minder. Dan wordt het lastig.”

U kon dat uzelf ook niet aanleren?

“Dat zit te diep in mijn karakter. Natuurlijk kun je doen alsof. Maar voor je het weet, speel je toneel. Dan ga je op je tenen lopen en verlies je jezelf. Spelers hebben dat trouwens meteen door.”

U zocht gedurende uw carrière ook uw heil bij alternatieve genezers.

“Wie de beste wil zijn, probeert alles uit. Baat het niet, dan schaadt het ook niet. Energie krijg je van slapen, van leven voor je sport. Alles wat kan leiden tot een energielek, moet worden vermeden. Gezond egoïsme is niet slecht. Als je goed voor jezelf zorgt, presteer je optimaal en daar worden de mensen om je heen ook weer blij van.”

U kon na twee desastreus verlopen enkeloperaties niet meer lopen. Hoe bent u weer gezond geworden?

“Uiteindelijk is mijn enkel vastgezet. Daarna verdween de helse pijn en kon ik steeds meer. Een potje tennissen, later zelfs weer fanatiek golfen. Ik was als een kind zo blij dat ik weer naar buiten kon. Maar in stadions kwam ik niet en voetbal op tv ging totaal aan me voorbij. Het deed te veel pijn voetbalwedstrijden te zien. Omdat ik dacht: ik kan nog zo meedoen. Dat heeft tot 2002 geduurd. Tot ik 38 was geworden, de leeftijd waarop ik ook met een gezonde enkel had moeten stoppen.

‘Het leuke is dat ik nog steeds sport. Ik squash op een redelijk niveau en ben nog altijd competitief. Daardoor ben ik nu best fit. Een stuk fitter dan andere mannen van mijn leeftijd.’Beeld Linda Stulic (112869)

“Ik weet zeker dat ik anders zo lang had doorgevoetbald. Die mentaliteit had ik, of beter: die mentaliteit heb ik. Om alles op te brengen voor dat ene doel. Als het zo was gegaan, was ik ook een andere trainer geworden. Als oudere voetballer sta je anders in een groep. Dan kom je geleidelijk aan meer in een beschouwende, leidende rol. Bij mij was de overgang radicaal: van beste voetballer van de wereld naar die fatale enkeloperatie drie maanden later, en uiteindelijk mijn gedwongen afscheid. Om acht jaar later als trainer terug te keren.”

Bizar abrupt, eigenlijk.

“Ik ging als voetballer van de hemel naar de hel, maar ik kan niet anders dan er positief naar kijken; het leuke is dat ik nu nog steeds sport. Ik squash op een redelijk niveau en ben nog altijd competitief. Dat was ik anders misschien kwijt geweest. Daardoor ben ik nu best fit. Een stuk fitter dan andere mannen van mijn leeftijd.”

Nooit gedacht: ik ga zoals de meeste mensen gewoon sporten voor de lol?

“Ik blijf een topsporter in mijn gedachten. En topsport heeft een dubbel karakter. De successen komen alleen als je jezelf van alles oplegt. Bij mij zit dat in een streven naar de ultieme perfectie. Die eigenschap heeft mij al die overwinningen en doelpunten gebracht, maar als het een andere kant op gaat, is het meteen ook goed mis. Wie alleen met perfectie genoegen kan nemen, raakt in paniek als die perfectie buiten bereik komt. Ik heb moeten leren over tegenslagen heen te stappen. Om door te gaan en te relativeren. Ik kon me die onverstoorbaarheid lange tijd niet eigen maken. Omdat ik te graag wil presteren.”

U nam na het trainerschap bij Ajax, in 2009, afstand van het voetbal. Om in 2012 bij Heerenveen terug te keren. Wat deed u in die jaren ertussen?

“In die periode ben ik de andere kant op gaan kijken. Ik heb cursussen gedaan, waaronder neurolinguïstisch programmeren – om positieve veranderingen in gedrag en gedachten op gang te krijgen.

“Na een paar jaar dacht ik: misschien kan ik het nog een keer proberen. Ik heb natuurlijk zo’n beetje m’n hele leven in het voetbal doorgebracht, dus het was niet zo gek dat ik daar weer uitkwam.”

U was een succesvol coach bij Heerenveen. En bij AZ was u daarna als trainer amper bezig of u degradeerde uzelf tot assistent.

“Het was genoeg zo. Het gekke is dat ik als assistent tegen de hoofdcoach voortdurend zei: ‘Maak je toch niet zo druk.’ Dat is toch vreemd? Dat ik het wel kan als ik de verantwoordelijkheid niet heb?”

Het boek over uw leven ligt in de winkel. Geeft dat rust in uw hoofd?

(lachend) “Gekke vraag. (korte stilte) Het boek eindigt filosofisch bijna, met fragmenten uit mijn dagboekaantekeningen. Die komen uit de tijd dat ik voor het eerst besefte dat ik niet meer zou terugkomen als voetballer en dat ik nog maar moest zien of ik kon terugkomen als gezond mens.

“Dat was een periode waarin ik heel diep ben gegaan. Ik probeerde van alles om eruit te komen, van bezoeken aan wetenschappers tot godsdiensten. Ik bevond me op de bodem van mijn bestaan. Als je daar een keer bent geweest, word je vanzelf wel wat nederig.”

Koestert u daardoor nog meer het geluk? Uw leven met Liesbeth, al meer dan dertig jaar uw partner, en de inmiddels volwassen kinderen?

“In die moeilijke periode kon ik op een gegeven moment weer wat fietsen. Ik kwam op een middag thuis na een voorzichtig rondje, en stond in de tuin te klooien, omdat zomaar afstappen echt niet ging. Mijn dochter Angela kwam aanlopen en gaf mij snel mijn krukken aan. Ik weet nog dat ik dacht: fok! Dat niet!”

Wat niet precies?

“Er zijn dus mensen die al vroeg in hun leven meemaken dat hun kinderen hen moeten verzorgen. Die dans ben ik ontsprongen.”

En u wordt binnenkort grootvader. Beide dochters zijn zwanger.

“Dat is toch fantastisch? Twee kleinkinderen. Die hebben straks een opa die net op tijd beseft dat hij niets te klagen heeft.”

Een opa die, los van wedstrijdjes squash en golf, niet meer per se hoeft te presteren en verlost is van de stress?

“Ik zag laatst de documentaires over Maradona en Paul Gascoigne. Oud-voetballers, bijna goden in hun gouden jaren, en nu financieel, fysiek en mentaal helemaal op. Dan sta ik er toch anders voor. Ik geniet van mijn vrijheid, van het ontbreken van de druk. Het hoeft niet meer 24 uur per dag, 7 dagen per week. Dat obsessieve is weg, eindelijk. Ik denk dat ik me niet eerder zo licht heb gevoeld.”

Marco van Basten en Edwin Schoon, Basta, Lebowski Publishers, 352 p., 21,99 euro.