Inlichtingendiensten vragen operatoren veel meer om gegevens van hun klanten

© Bart Dewaele

De Staatsveiligheid vroeg in 2018 aan de (telecom)operatoren 6.482 keer wie er gebruikmaakte van een bepaalde telefoon of computer. Dat is bijna de helft meer dan in 2017. De toezichthouder van de inlichtingendiensten, het Comité I, wil nu uitleg over die forse toename.

Nikolas Vanhecke

Vorig jaar vorderden de militaire inlichtingendienst ADIV en de Staatsveiligheid dagelijks gemiddeld negentien keer informatie op bij de operatoren. Het gaat daarbij om een vraag naar de identificatie van een persoon achter een communicatiemiddel, zoals een telefoon, computer, tablet, enzovoort. De meeste vragen (6.482) waren afkomstig van de Staatsveiligheid. Het aantal vorderingen dat van hen afkomstig was, nam met ongeveer de helft toe ten opzichte van 2017. Bij de ADIV is er sprake van bijna een verdubbeling: van 257 in ‘17 naar 502 vorig jaar.

De cijfers zijn afkomstig uit het jaarverslag van toezichthouder Comité I. Dat stelt zich al langer vragen bij de jaarlijkse toename van het aantal vorderingen. Die kan te maken hebben met een versoepeling van de procedure voor zo’n identificatie, al is dat slechts een gedeeltelijke verklaring. Volgens de Staatsveiligheid was het aantal aanvragen ook hoger omdat ze meer resultaten opleverden, onder meer omdat de anonieme prepaidkaarten werden opgeheven. De toename is ook te wijten aan de opvolging van ‘targets’ op sociale media: voor die vordering gebruikt de Staatsveiligheid dezelfde format als voor de identificatie van de eigenaar van een gsm-nummer, waardoor die ook in de statistieken terechtkomen.

Het Comité I wil duidelijkheid over de redenen voor die toename, ook omdat de militaire ADIV nog geen uitleg heeft gegeven. Daarom heeft het comité een toezichtonderzoek geopend naar de forse stijging.

De ADIV en de Staatsveiligheid pasten in 2018 samen ook 2.445 keer zogenaamde ‘bijzondere inlichtingenmethoden’ toe. Dat zijn technieken zoals observaties in publieke en privéplaatsen, doorzoekingen, brieven inkijken, hackings en afluisteren van communicatie. Die 2.445 is een hoog aantal: het is ruim een kwart meer dan in 2017. Ten opzichte van 2013 is het zelfs bijna een verdubbeling. De stijging is vooral te wijten ‘aan de sterk toegenomen inzet van bijzondere methoden door de Staatsveiligheid’, schrijft het Comité I in zijn activiteitenverslag. In de meeste gevallen (882 keer) gaat het om een vraag naar de ‘verkeersgegevens van elektronische communicatiemiddelen’, zoals met welke smartphones een bepaald nummer in verbinding stond. Op de tweede plaats komt de lokalisatie van zo’n elektronisch communicatieverkeer: waar was die persoon toen hij met een bepaald nummer contact had. De Staatsveiligheid luisterde vorig jaar 181 keer communicatie af, de ADIV deed dat 13 keer. Ook over de toepassing van die bijzondere methoden wil de toezichthouder meer informatie.