Direct naar artikelinhoud
Interview‘Animalitis’-chirurg

‘Voor de operatie zeg ik altijd: ‘Knuffel je hond nog eens, want het kan de laatste keer zijn’’

‘Voor de operatie zeg ik altijd: ‘Knuffel je hond nog eens, want het kan de laatste keer zijn’’

In het tweede seizoen van Animalitis op Eén geeft Bart Van Goethem, chirurg voor kleine huisdieren aan de Universiteit Gent, weer een inkijk in zijn operatiekwartier. Honden en katten noemt hij ‘patiënten’ en behandelt hij vaak met dezelfde technieken die ook bij mensen worden toegepast.

Het is halfzes ’s avonds wanneer Bart Van Goethem, specialist chirurgie kleine huisdieren, zijn bureau binnenstapt in de dierenkliniek van de Universiteit Gent. Hij opent een blikje cola en eet een energiereep: zijn eerste maaltijd van de dag.

“Ik ben al sinds 9 uur vanmorgen non-stop aan het opereren. Ik heb de staart van een kat geamputeerd, een kwaadaardige tumor op het onderbeen van een hond verwijderd en een reconstructie met een huidflap uitgevoerd, een kunstmatige urineleider geplaatst bij een kat, een bijschildkliertumor weggehaald bij een hond en een blaassteen verwijderd.”

Dieren kunnen niet vertellen waar ze pijn hebben. Maakt dat uw job uitdagend?

“Ja, maar 90 procent van de aandoeningen herken ik direct. De resterende 10 procent vormt wel een uitdaging. Neem nu die hond met een bijschildkliertumor: dat is heel zeldzaam. Die hond werd binnengebracht met blaasstenen, maar onze internist had opgemerkt dat er te veel calcium in het bloed zat. Bleek dat er een tumor zat op de bijschildklier, de klier die hormonen produceert om calcium naar het bloed te brengen. Het geeft heel veel voldoening om tot zo’n diagnose te komen.”

In het eerste seizoen van Animalitis zei u dat u astma krijgt van katten en allergisch bent voor honden, de twee diersoorten die u dagelijks op de operatietafel krijgt.

“Ik reageer allergisch op kortharige honden: als ik met mijn armen over zulke hondjes wrijf, dan krijg ik direct uitslag. Bij katten draag ik een masker als ze moeten worden geschoren voor de operatie, want anders krijg ik last van mijn ademhaling. Maar zolang ik niet met mijn handen aan mijn gezicht kom, gaat het. Tijdens mijn studie diergeneeskunde had ik het lastiger: op paarden reageer ik hevig, maar daar bestaan gelukkig goede geneesmiddelen voor. Als chirurg heb ik geen medicatie nodig: de honden en katten zijn geschoren en gewassen, en we dragen handschoenen en een mondmasker.

“Net omdat ik bang was voor de allergieën, heb ik eerst twee jaar farmacie gestudeerd. Maar het mocht toch wat spannender zijn voor mij. Ik heb toen voor diergeneeskunde gekozen omdat ik gepassioneerd ben door dieren. Mijn vader is bioloog, en ik heb thuis altijd veel naar dierenprogramma’s op tv gekeken. In mijn vrije tijd ga ik zelfs naar Zuid-Afrika op safari om er dieren in het wild te fotograferen.

“Ik ben een van de vijftien gespecialiseerde chirurgen voor kleine huisdieren in België, maar daar ben ik toevallig in gerold. Nadat ik was afgestudeerd als dierenarts, heb ik aan de Universiteit Gent als assistent gewerkt. Toen de toenmalige chirurg de afdeling verliet, werd ik door het diensthoofd gevraagd om haar tijdelijk te vervangen. Een jaar later vroeg ik wanneer de chirurg zou komen: ‘Maar Bart, jij bént toch onze nieuwe chirurg?’ Ik wilde daarna het niveau opkrikken en heb toen een Europese specialisatieopleiding gevolgd.

“Mijn stokpaardje zijn de kijkoperaties. In plaats van de hele buik of borstkas open te snijden, maken we een gaatje en gaan we met een camera naar binnen om te kijken wat er aan de hand is, en maken we bijkomende gaatjes om instrumenten binnen te brengen. Daardoor heeft het dier na de operatie heel weinig pijn. Ik zit minstens één keer per maand in het buitenland om daar opleidingen over te geven, tot in Rusland en China toe. Helaas kan ik er vaak niet lang blijven. In Nepal heb ik aan de voet van de Himalaya gestaan en ik had zin om een trektocht te maken, maar de dag na de opleiding moest ik naar huis.

“Op Bali heb ik dierenartsen aangeleerd hoe ze honden kunnen steriliseren met een kijkoperatie. Daarvoor hebben we zwerfhonden gebruikt: in vier dagen tijd hebben we vijftig operaties uitgevoerd. Een win-winsituatie: de dierenartsen konden oefenen op levende honden in plaats van op kadavers; de honden, die sowieso gesteriliseerd zouden worden, ondergingen een minder pijnlijke operatie; en het aantal zwerfhonden wordt op termijn teruggedrongen.

“Dat is de belangrijkste reden waarom ik chirurg geworden ben: het eindigt niet met denkwerk, je moet het probleem ook met je handen aanpakken. En geneeskunde evolueert ontzettend snel. We zijn begonnen met een project om prostaattumoren bij honden met robotchirurgie te verwijderen. Je grenzen verleggen houdt het spannend voor jezelf, en het is ook een drijfveer omdat je niet wilt accepteren dat je een dier niet kunt helpen.”

Elke aflevering van Animalitis haalt vlot 400.000 kijkers: verbaast u dat?

“Ik weet dat het hele gezin er graag naar kijkt, maar ik vind het maar normaal wat ik doe. Het werk van de andere dokters in de serie vind ik veel interessanter: neem nu de manier waarop dierenarts Nele Sabbe zich inzet voor de neushoorns in Zuid-Afrika!

“Ik snap de fascinatie voor diergeneeskunde wel. Honden en katten spelen een belangrijke rol in onze maatschappij. Een hond is een leuke partner om in huis te halen, en bij veel mensen wordt hij nog meer gewaardeerd als de kinderen het huis uit zijn of één van de partners sterft: hij houdt hen sociaal en dwingt ze naar buiten te gaan. Dan snap je dat mensen tot het uiterste willen gaan als er iets met hun huisdier mis is.”

In het vorige seizoen van Animalitis hebt u een hartoperatie uitgevoerd bij een chihuahua. Dat kostte 2.000 euro. Sommigen vroegen zich af of het wel verantwoord is om zoveel geld aan een hond te spenderen.

“Je kunt daar bedenkingen bij hebben. De kijkoperaties die wij bij dieren uitvoeren, zijn in sommige landen amper beschikbaar voor een mens, omdat de gezondheidszorg zich daar op een veel lager niveau bevindt dan bij ons. Dat is wrang, maar er zijn nu eenmaal verschillen in de wereld.

“In onze westerse samenleving is het aan de dierenarts om opties voor te leggen, waarna de eigenaar moet beslissen hoever hij wil of kan gaan. De operatie waarbij ik een kunstmatige urineleider heb aangelegd bij een kat kost 3.000 euro, omdat die implantaten vrij duur zijn. Ik kan de eigenaar niet garanderen dat zijn kat nog vijf jaar zal leven, want ooit zal die toch aan nierfalen overlijden, mogelijk zelfs over zes maanden. Maar tot dan kan het dier nog een kwalitatief bevredigend leven leiden. Ik vind het moedig dat de eigenaar er dan toch voor gaat.

“Als een hartoperatie goed verloopt, is dat een uur werk voor mij. Je betaalt die 2.000 euro niet voor dat uur werk, maar omdat ik dertien jaar heb gestudeerd en twintig jaar ervaring heb. Diezelfde operatie zou in Engeland of de VS 4.000 euro kosten. Ik vind dus zeker niet dat ik te duur ben.”

Wat is de duurste operatie die u ooit hebt uitgevoerd?

“Een van de duurste rekeningen bedroeg 13.000 euro. Een dierenarts had bij een hond een kleine tumor op de staart weggenomen en daarna een huidtransplantatie uitgevoerd. Maar er ontstond een bloeding onder de huid, waardoor die wonde openging. Het dier kwam toen bij ons binnen en we hebben een nieuwe huidflap op de staart aangebracht, maar ook bij ons kreeg de hond een bloeding, en daarbovenop een infectie met een ziekenhuisbacterie. Na lang zoeken kon de internist uiteindelijk vaststellen dat hij een vrij zeldzame bloedziekte had en zijn bloed niet goed stolde. Na een bloedtransfusie konden we het dier met succes opereren.

“Zodra er complicaties ontstaan waardoor er nieuwe operaties nodig zijn, kan de rekening oplopen. Geef je het dan op als het einde in zicht is en je dier met 2.000 euro extra gered is? Er zijn mensen die zeggen: ‘Als ik mijn caravan of tweede auto moet verkopen, dan doe ik dat.’ Als je veel thuiszit en je hond continu bij je is, dan is de keuze misschien snel gemaakt.”

‘Voor de operatie zeg ik altijd: ‘Knuffel je hond nog eens, want het kan de laatste keer zijn’’

U beantwoordt niet aan het cliché van de chirurg die roept tegen zijn studenten: toen we u daarnet aan het werk zagen in het operatiekwartier, was u erg aardig tegen hen.

“Als je je afreageert op de mensen rond je, wreekt zich dat: dan zijn ze nog meer gestresseerd en is de kans dat ze een fout maken nog groter. Maar ik heb een lange weg afgelegd, hoor: ik heb geleerd dat het beter is om uit te leggen waarom ze het beter anders aanpakken. En mijn dochters zijn 18: dat is bijna de leeftijdsgroep van de studenten met wie ik werk. Je wordt daardoor ook een stuk milder in de omgang. (lacht)

“Ik heb al meer dan tienduizend operaties uitgevoerd. Maar de allereerste keer dat je een dier opereert, is spannend. Dat zie ik ook bij mijn studenten. Ik zit elke week wel in een borstkas. Dan heb je zicht op een kloppend hart en longen die zich vullen met lucht. Studenten die voor het eerst met hun vinger een kloppend hart aanraken, worden erg stil.

“Sport is voor mij een goede uitlaatklep. Ik sta acht uur per dag stil op één vierkante meter. Zo verslijten je rug en je nek heel snel, om van de spataders nog maar te zwijgen. (lacht) Ik ga twee keer per week zwemmen: om 7 uur spring ik het water in, en een uurtje later barst ik van de energie.”

Zou u ook een mens kunnen opereren?

“De anatomie is een beetje anders, maar de principes zijn dezelfde, zeker bij kijkoperaties. Ik zou het dus perfect kunnen, maar ik mag het wettelijk gezien natuurlijk niet. Om ideeën op te doen loop ik wel af en toe mee in een ziekenhuis.”

Wat was uw moeilijkste operatie tot nog toe?

“Opereren is als topsport. Technisch ingewikkelde ingrepen lukken steeds beter naarmate je er meer uitvoert. Maar het wordt moeilijk als er onverwachte dingen bijkomen – een bijtwonde waarbij er inwendig veel meer schade is dan je had verwacht, bijvoorbeeld. Het komt natuurlijk niet altijd goed. En een hond die doodgaat onder jouw handen, blijft je veel langer bij dan de dieren die je wel redt. Dat is goed, want het stimuleert je om het de volgende keer anders te doen.”

Is het moeilijk om dat nieuws aan de eigenaars te vertellen?

(knikt) Ik heb al verschillende honden moeten afgeven in mijn leven, dus ik weet goed hoe die mensen zich voelen. Slecht nieuws breng ik met een krop in de keel. Ik overloop dan alles voor mezelf: heb ik ergens iets gemist? Dan hoop ik bijna dat ik iets kan vinden, zodat ik het de volgende keer anders kan doen.

“Hoewel 95 procent van de hartoperaties goed afloopt, zeg ik vóór de operatie altijd: ‘Knuffel je hond nog eens, want het kan de laatste keer zijn.’ Die mensen gaan dan huilend naar buiten, maar ik breng hen achteraf liever goed nieuws dan vooraf de ingreep te minimaliseren.”

Zijn er patiënten en baasjes die u nooit zult vergeten?

“In de consultatieruimte hangt de hele muur vol bedankkaartjes met foto’s van geredde dieren. Ik herinner me een vrouw die een teckel had met een kwaadaardig gezwel op de bovenkaak. We hebben een heel stuk van de kaak weggenomen en de neus verplaatst. Esthetisch was het niet meer de teckel van vroeger, maar die hond gaat uiteraard niet voor de spiegel staan en denken: hoe zie ik er nu uit? Ook haar baasje trok zich daar niets van aan. Ik krijg nog elk jaar een kaartje van haar met Nieuwjaar.”

Zijn er soms baasjes die te ver gaan in hun dierenliefde?

“Zolang het dier er geen hinder van ondervindt, heb ik daar weinig problemen mee, maar als het geen zin heeft om voort te behandelen, moet je het dier doen inslapen.”

Hebt u soms geen zin om andere dieren dan honden en katten te opereren?

“Maar het is nu al zo divers! Er zijn vierhonderd hondenrassen, die er elk anders uitzien. Ik zie chihuahua’s van 800 gram en Deense doggen van 80 kilo: dat is alsof je een menselijke variatie van een halve meter tot acht meter lengte zou hebben.

“Nu, soms doen andere afdelingen van de dierenkliniek een beroep op ons als ze het probleem niet zelf kunnen oplossen. Ik heb ooit een kijkoperatie gedaan bij een schildpad van 100 kilo, waarvoor ik een lange endoscoop nodig had om tot in de buik te raken. En af en toe bellen dierentuinen ons: ik heb al met leeuwen, luipaarden en dolfijnen gewerkt. Dat is boeiend omdat je je comfortzone moet verlaten, maar tegelijkertijd ook heel frustrerend, omdat de kennis over die diersoorten minder groot is.”

Hebt u rituelen vóór een operatie?

“Ik ben helemaal niet bijgelovig. Vrijdag de 13de of zwarte katten: geen probleem. Er staat wel vaak muziek op in de operatiekamer. Dat is goed tegen de stress: wie te gespannen is, botst al eens tegen een tafel of maakt fouten. Mijn muzieksmaak is heel breed: Rammstein is bijzonder geschikt om een amputatie op uit te voeren. (lacht) Maar we hebben hier ooit eens een Venezolaanse resident gehad die graag Latijns-Amerikaanse muziek opzette. Daar werd ik vreselijk nerveus van, dat was niet mijn genre.

“Wanneer het meest stresserende onderdeel van de operatie achter de rug is, praten we over van alles en nog wat tegen elkaar – over filmsterren, de politiek of het klimaat. Ik vind het opmerkelijk dat studenten zo gefocust zijn op het halen van hun diploma. Heel weinig studenten lijken wakker te liggen van de klimaatverandering. Maar ik leer ook bij van hen: ik weet nu wat jeggings zijn (leggings die lijken op een jeansbroek, red.).”

Een derde van de Vlaamse dierenartsen heeft een burn-out. Stevent u daar ook op af?

“Ik ben eerlijk gezegd blij dat het jaar om is. Ik heb maar zeven dagen vakantie genomen met mijn gezin. Alle andere vakantiedagen zijn opgegaan aan congressen en opleidingen in het buitenland. Dat moet ik volgend jaar beter aanpakken, want het is niet vol te houden. Niet voor mij, maar ook niet voor mijn gezin.

“Dierenartsen hebben het niet makkelijk. Vroeger had je je eigen praktijk en was iedereen zelfstandig. Maar je kunt niet meer alles weten over alle diersoorten: je moet specialiseren en met anderen samenwerken. Maar dierenartsen die samenwerken, werken nog steeds onder het zelfstandigenstatuut. Financieel is dat geen gunstig systeem: als ze in loondienst zouden werken, zou er al veel minder frustratie zijn. Alle gemotiveerde dierenartsen die afstuderen, moeten vaststellen dat ze weinig kunnen verdienen. De helft haakt dan ook af. Maar het is een dure opleiding die met belastinggeld gesubsidieerd wordt.

“We mogen ook de emotionele belasting niet vergeten. Er zijn baasjes die wel het beste willen voor hun dier, maar dat niet kunnen betalen: dan moet je die dieren laten inslapen. Je kunt ze immers niet zelf in huis nemen. Andere dieren die je probeert te helpen, overleven het dan weer niet. Als je dat moet verwerken zonder een goed team rond jou, kies je er mogelijk voor om een ander beroep uit te oefenen. Of je blijft als dierenarts werken en krijgt een burn-out. Of erger nog: je berooft jezelf van het leven. De zelfmoordcijfers zijn bij dierenartsen veel hoger dan bij andere zelfstandige beroepen.

“Mijn vrouw is ook dierenarts, en dus zijn onze dochters erg geïnteresseerd in diergeneeskunde. Maar ze mochten niet aan die studie beginnen van ons: financieel en emotioneel is het een zwaar beroep.”

Wordt het u soms zelf niet te veel?

“Dat is een gevoelig punt. Ik vind dat mijn loon aan de universiteit veel te laag ligt voor het werk dat ik hier verzet. Er was vandaag nog een spoedgeval binnengekomen, waardoor ik anderhalf uur langer heb geopereerd, maar dat wordt niet vergoed. En de nachtdiensten wegen wel door. Als ik de overstap zou maken naar een privékliniek, zou ik dubbel zoveel verdienen. Maar het boeiende aan een universiteitskliniek is de variatie aan complexe gevallen. Je kunt samenwerken met collega-specialisten, studenten opleiden en aan onderzoek doen. Daar hecht ik veel belang aan, maar ik kan me inbeelden dat ik hier niet tot mijn pensioen zal blijven.

“Er is ook een interessante evolutie aan de gang in de diergeneeskunde. Twee Scandinavische bedrijven hebben elk al meer dan tweehonderd klinieken en kopen nu ook Belgische klinieken op. Zij beschikken over grote budgetten en hun klinieken kunnen bijvoorbeeld CT-scans en MRI-scans uitvoeren, maar ook kijkoperaties en ingewikkelde hersenchirurgie. Voorlopig leveren wij aan de universiteit nog topwerk, maar over vijf jaar kunnen wij onze unieke positie kwijt zijn.”

Is uw werk soms gevaarlijk?

“We krijgen vaak agressieve honden over de vloer. Als de eigenaar zijn hond niet onder controle kan houden, moet de anesthesist de hond van een afstand met een stok rond de hals in bedwang houden en een prik in de bil geven. En als het echt niet anders kan, moet hij het dier verdoven met een blaaspijp. Dat zijn honden waarvan je je afvraagt of die wel mogen rondlopen. Ik zou niet voor de gevolgen willen opdraaien als zo’n dier een klein kind aanvalt. Als dierenarts kun je niets afdwingen, maar ik geef wel altijd het advies dat het beter zou zijn die hond te laten inslapen. Ik ben zelf vaak gebeten, maar met de jaren word ik voorzichtiger. En als de situatie te gevaarlijk is voor mij of mijn studenten, sturen we de eigenaar en zijn hond gewoon weg.

“Mijn vrouw wordt elke week weleens door een kat gebeten in haar praktijk. Dat kan bijzonder vervelend zijn: het duurt minstens een week voor die wonde genezen is. Bovendien kun je er behoorlijk ziek van worden. En als ik in mijn handen gebeten word, kan ik een week niet opereren, waardoor meerdere honden niet geholpen kunnen worden.”

‘Voor de operatie zeg ik altijd: ‘Knuffel je hond nog eens, want het kan de laatste keer zijn’’

Laten we het eens over uw dierenliefde hebben. In Animalitis zegt microbioloog Willie Smits: ‘Als ik in de ogen van een orang-oetan kijk, zie ik een wezen met een ziel, een persoon net zoals wij.’ Hebt u dat ook?

“‘Een ziel’ klinkt te religieus voor mij, en een hond is ook anders: in zijn ogen zie ik een persoonlijkheid: ondeugend, speels, trouw. Maar ik snap Willie Smits volledig. Als ik in de zoo naar een aap kijk, heb ik gemengde gevoelens. Een aap hoort niet in gevangenschap te leven. Toch ben ik een voorstander van dierentuinen: de zoo van Antwerpen en Pairi Daiza leveren fantastisch werk. De orang-oetans in het wild zijn bedreigd, en de neushoorns in Zuid-Afrika zijn eigenlijk al uitgestorven, want in de strijd tegen de stropers worden te weinig resultaten geboekt. Binnenkort is de dierentuin helaas de enige plaats waar we nog orang-oetans en neushoorns kunnen zien.”

Eet u zelf vlees?

“Ik ben geen vegetariër, maar ik eet geen zoogdieren. Zoogdieren zijn mijn patiënten, hè. Ik ben gestopt met vlees te eten tijdens mijn studie. Tijdens de opleiding diergeneeskunde moet je een veemarkt bezoeken, en daar zie je hoe de dieren verhandeld worden en op een vrachtwagen richting slachthuis gedreven worden. Daarnaast moet je ook stage lopen in een slachthuis. Sinds ik weet wat er daar gebeurt en hoe weinig respectvol er met dieren wordt omgesprongen, steun ik die sector niet meer. Veel van mijn studenten zijn trouwens vegetariër. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken wat ze eten, maar je moet wel beseffen waar het vlees op je bord vandaan komt en wat eraan voorafgaat. De barbecuehype en de verheerlijking van vlees eten snap ik ook niet: dat is een neanderthalerniveau dat ik ontgroeid ben. Ik vind dat ik ethisch verder sta.”

Brugge schaft het nieuwjaarsvuurwerk af en vervangt het door een lichtshow met drones: dat is diervriendelijker.

“Ik heb zelf jarenlang vuurwerk afgeschoten, maar het is inderdaad een moeilijke kwestie. Honden kun je binnenhouden, maar paarden in een weide kunnen op hol slaan en schade aanrichten of ongevallen veroorzaken.

“Er zijn 2,2 miljoen katten en 1,5 miljoen honden in ons land. Eén op de drie gezinnen heeft minstens één kat en één op de vier gezinnen telt minstens één hond. Dat zijn allemaal kiezers, dus is het logisch dat politici iets voor hen willen doen. Maar als ze echt oog voor dierenwelzijn hebben, zouden ze beter het onverdoofd slachten afschaffen. Dierenwelzijn gaat altijd boven religie, punt. Alsof het dier anders gaat smaken als het onverdoofd geslacht is! Ik snap echt niet dat een samenleving als de onze dat nog tolereert.”

Iets vrolijkers: IKEA heeft Pets Tunes gelanceerd, een muziekplatform ‘dat honden en katten helpt te kalmeren als ze alleen thuis zijn’. Geluidsingenieurs hebben daarvoor tweehonderd tracks gecomponeerd, met de hulp van gedragswetenschappers, dierenartsen en musicologen.

(lacht) Dat lijkt me platte commercie. Verlatingsangst bestaat wel bij dieren, maar ik weet niet of zo’n playlist beter werkt dan de tv of de radio te laten spelen als je niet thuis bent. Een hond mist vooral zijn baas, een kat kan daar beter mee om. Maar belangrijk is dat je alleen een dier in huis neemt als je ook de tijd hebt om ervoor te zorgen.”

Liefhebbers van huisdieren krijgen steeds vaker kritiek: het zou onethisch zijn, omdat het baasje het leven van een dier bepaalt. Daarnaast hebben huisdieren een grote ecologische voetafdruk, en katten zouden ook de biodiversiteit verstoren.

(lacht) Katten hebben zeker een impact op de biodiversiteit, maar dat hun prooidieren verdwijnen, ligt ook aan het veranderende klimaat, het gebruik van pesticiden en het feit dat er steeds minder natuur is.

“Voorts kun je je evengoed afvragen of het wel ethisch is nog meer mensen op deze planeet te zetten. Heb je enig idee hoe groot de ecologische voetafdruk van een kind is? Ik zie elke dag hoeveel liefde mensen aan hun dieren geven en weer terugkrijgen: dat lijkt me eerder waardevol dan onethisch.”

© Humo