Direct naar artikelinhoud
Privacy

Moet wie ‘De Warmste Week’ bezoekt vrezen voor zijn privédata?

De burgemeester van Kortrijk Vincent Van Quickenborne (Open Vld).Beeld BELGA

Wie De Warmste Week bezoekt, moet dit jaar in Kortrijk zijn. Voor de stad is het een goede test in haar onlangs bekendgemaakte project om bezoekers te monitoren via telefoongegevens. Moeten de De Warmste Week-fans vrezen voor hun privédata?

Vanaf vandaag trekt elke dag een paar duizend man naar Kortrijk voor De Warmste Week. De West-Vlaamse stad is zeer blij met dat evenement. Niet alleen wegens de vele solidariteitsacties, maar ook omdat ze nu kan nagaan of de horeca tijdens grote evenementen beter draait.

Het stadsbestuur van burgemeester Vincent Van Quickenborne (Open Vld) maakte eind oktober bekend een contract van 40.000 euro met telecomoperator Proximus te hebben afgesloten: samen kunnen ze in de gaten houden hoeveel mensen de stad bezoeken. Tegelijk heeft de stad zicht op de betaalgegevens van Maestro en Mastercard. Zo wil ze een beeld schetsen van haar winkelstraten en daar beleid op afstemmen. “We adverteerden onlangs in Nederland om te winkelen in Kortrijk”, zegt schepen van Economie Arne Vandendriessche (Open Vld). “Via de gegevens kunnen we controleren of dat succesvol was of niet.”

Kortrijk krijgt geen afzonderlijke data van Proximus. De stad betaalt het telecombedrijf voor een maandelijks rapport met geanonimiseerde en geaggregeerde locatiegegevens. Eenvoudiger gezegd: per 30 personen uit gemeente X krijgt Kortrijk een melding van een stroom aan bezoekers uit gemeente X.

Dat kan omdat elk mobiel toestel dat contact maakt met het telefoonnetwerk locatiegegevens aanmaakt gebaseerd op de meest nabije telefoonantenne. “Die zijn nodig om het netwerk te laten werken”, zegt Proximus-woordvoerder Fabrice Gansbeke. “En we zijn wettelijk verplicht die gegevens bij te houden, bijvoorbeeld voor gerechtelijk onderzoek.”

Telecomoperatoren zitten dus op een berg interessante (persoonlijke) informatie. Die mogen ze gebruiken en verkopen aan derden, onder wie adverteerders. De voorwaarde is dat de gegevens niet individueel traceerbaar zijn. In het geval van Kortrijk verwerkt Proximus de gegevens door ze per 30 personen afkomstig van een bepaalde postcode te bundelen. Een groep van 30 mensen is een courant aantal in de statistiek om van geanonimiseerde gegevens te kunnen spreken.

Een pittig detail is dat Proximus die data niet alleen per postcode aanlevert, maar ook naargelang het financieel vermogen van een wijk binnen die postcode. De stad weet dus niet alleen hoeveel personen uit Knokke Kortrijk bezoeken, maar ook hoeveel personen in wijk X of Y van Knokke wonen. “Die data halen we uit de openbare gegevens die de FOD Economie beschikbaar stelt”, zegt Gansbeke.

De hele constructie is perfect legaal. De Privacycommissie, onlangs herdoopt tot Gegevensbeschermingsautoriteit (GVA), heeft er zich in 2016 overgebogen en heeft de constructie goedgekeurd. Al duidt de GVA de datacollectie en het gebruik ervan wel aan als een belangrijk aandachtspunt in haar Strategisch Plan 2019-2025.

“Natuurlijk is de juridische vraag essentieel”, zegt professor Pieter Ballon (Imec/VUB) en wetenschappelijk directeur van het nieuwe Vlaams Kenniscentrum voor Data en Maatschappij. “Al is het minstens zo belangrijk dat we de discussie op zo’n manier voeren dat mensen begrijpen wat gezegd wordt en er zich comfortabel bij voelen.”

Toen het nieuws over Kortrijk bekend raakte, ging dat gepaard met veel desinformatie en commotie. Dat blijkt ook uit het opt-outsysteem waarmee Proximus sinds deze maand klanten laat aangeven of ze willen dat hun gegevens gebruikt worden. Een paar honderd klanten gaf expliciet te kennen dat niet te willen.

Al is de commotie wel opmerkelijk. Meerdere steden en organisaties verzamelden in het verleden dezelfde gegevens, maar gaven daar toen geen ruchtbaarheid aan. “Kortrijk heeft ons dus eigenlijk een dienst bewezen”, zegt Ballon lachend. Het debat werd vaak vernauwd tot het wettelijke aspect. Zo krijgen mensen het gevoel dat ze zich op een hellend vlak bevinden waarbij de wettelijke of technologische limiet de enige grens aan dataverzameling vormt. Dat blijkt ook uit het feit dat Proximus erkent dat het Kortrijkse voorbeeld bij andere overheden interesse wekt, maar dat het bedrijf niet wil communiceren over hoeveel extra klanten het nu heeft.

Ballon reikt twee centrale assen aan voor het debat. “Is de dataverzameling proportioneel? Gebruikt een overheid het om de veiligheid te garanderen of krijgen we het gevoel behandeld te worden als koopwaar om geld aan ons te verdienen?”

Ook roept hij op minder zwart-wit te denken over privacy. “Data zijn hetzij ongenaakbaar hetzij volledig openbaar”, zegt Ballon. “We vergeten meestal een belangrijke middencategorie: de publieke ruimte.” De absolute privacy bewaren we meestal voor in de huiskamer. Zodra we de straat optrekken, accepteren we stilzwijgend dat een deel van onze privacy verloren gaat. “Alleen is de publieke ruimte ook een anonieme ruimte”, zegt Ballon. “Wie naar De Warmste Week trekt, kan verwachten dat hij geteld wordt, maar niet dat zijn identiteit zomaar te grabbel wordt gegooid.”