zaterdag 21 december 2019 - Sport
camera closecorrect Verwijs ds2 facebook nextprevshare twitter video

 BELGA

herbeleef

“Ik keek Ciccone recht in de ogen, om hem mentaal te kraken”

Wielrennen - Tour de France

Op 11 juli zorgde Dylan Teuns voor de eerste Belgische etappezege in de Tour sinds 2016 en dat op La Superplanche des Belles Filles. Een half jaar later reconstrueert de 27-jarige Halenaar voor u zijn mooiste overwinning tot dusver, met inbegrip van het amoureuze staartje. De dag waarop Dylan Teuns Tourglorie oogstte...  

 

11 juli 2019, Vlaamse feestdag. Zo ook in de Vogezen, waar in de zesde Touretappe tussen Mulhouse en La Planche des Belles Filles (160,5 km) liefst vijf Vlamingen deel uitmaken van de veertienkoppige vlucht. Hun namen: Serge Pauwels (CCC), Xandro Meurisse (Wanty Gobert), Thomas De Gendt, Tim Wellens (beide Lotto Soudal) en Dylan Teuns (Bahrain-Merida). Na een ontsnapping van 156 kilometer bleek De Gendt de motor, Wellens de sprokkelaar en Teuns de afwerker van dienst.

Dylan, rit 6 stond vooraf geboekstaafd als de dag waarop de klassementsmannen kleur moesten bekennen, met zeven Vogezencols, waaronder een aankomst bergop op het menu.

“Klopt. Maar dat betekende ook dat het twee kanten uit kon. Ofwel verdeelden de Tourpretendenten de prijzen onder elkaar, ofwel keken ze elkaar het wit uit de ogen waardoor de vroege vlucht een vrijgeleide zou krijgen. Het was één kans op twee. Tijdens de meeting in de ploegbus, voor aanvang van de rit, gaf ik aan dat ik mijn kans zou gaan. Met deze nuance: ik wilde me niet kapot rijden.”

Met andere woorden, tijdens de neutralisatie was je attent vooraan te vinden?

“Absoluut. Ik wist dat ik bij de pinken moest zijn. Op een gegeven moment ging het bij een rotonde linksaf en ik zat aan de verkeerde kant van de weg. Daarop ben ik over een met gras begroeide middenberm gesprongen. Tijdens dat manoeuvre tikte ik Alexander Kristoffs voorwiel aan. Waarna ik op Noors gevloek werd getrakteerd. Kristoff is lang de kwaadste niet, dus bood ik meteen mijn verontschuldigingen aan. Achteraf bekeken was het goed dat ik zo attent was, want meteen na de officiële start zonderde de kopgroep zich in drie schuifjes van het peloton af. Ik maakte deel uit van de tweede schuif. Eén cartouche bleek voldoende. We reden vol naar de drie vluchters toe. Vervolgens bleven we full gas ronddraaien, tot het derde schuifje de aansluiting had gemaakt. Pas vanaf dat moment drong het peloton niet langer aan.”

Wanneer sloop de gedachte binnen: hey, we zouden vandaag wel eens voorop kunnen blijven?
Op de top stond Lies met haar rug naar me toe en vroeg: waar ben je exact op jouw rug gaan liggen? Toen ze omkeek, zat ik op mijn knie Dylan Teuns Bahrain-Merida

“Het moment waarop we zes minuten voorsprong hadden. Vanaf dat moment begon ik meer met mijn hoofd te koersen. Ik wist dat Team Ineos die dag geen troeven op tafel ging smijten . Pas op veertig kilometer van de aankomst ging het tempo vanachter plots met een ruk te hoogte in door toedoen van Movistar.”

Vooraan werd er echter ook versneld. Vlak voor de top van de Col des Croix, de vijfde van zeven beklimmingen, ging De Gendt solo aan de haal. Zo zette hij jou en de anderen voor het blok en Wellens in een zetel.

“Klopt. Achteraf heb ik vernomen waarom hij dat deed. Thomas had voor de Tour die hele rit verkend. Hij wist dat die ultrasteile Col des Chevrères snel naderde en wilde voorsprong nemen. Een col van 3,5 km aan gemiddeld 9,5% is immers niet op zijn lijf geschreven. Dus anticipeerde hij op zijn De Gendts: op zijn sokken en vanuit het zadel stelselmatig de snelheid opvoerend. Tot hij dertig tellen voorsprong bij elkaar gefietst had. Tim (Wellens, nvdr) reed uiteraard niet meer. Gelukkig namen Trek-Segafredo en Wanty Gobert, met elk een duo vooraan, hun verantwoordelijk”

Thomas’ aanval kwam Tim goed uit. De Truienaar had onderweg veel gegeven met sprokkelen van bergpunten.

“(Knikt) Ciccone en Meurisse waren duidelijk ook geïnteresseerd in de bollen. Bij de eerste sprint op Le Markstein reden Tim en Xandro Meurisse meer dan een halve minuut van ons weg. Waarna ze hebben gesproken. Zo niet zouden ze elkaar volledig doodgeknepen hebben. Nu, de Eritreeër Berhane (Cofidis) trok zich daar niet veel van aan en bleef het Meurisse en Wellens moeilijk maken. Ik gaf geen trap bij al die tussensprints, was enkel bezig met die laatste witte streep die er getrokken lag. Dat Wellens wel gebeten was – begrijpelijk, hij had de trui rond zijn schouders – was natuurlijk een geschenk. Want vergis je niet in Tim: als hij de finale met meer frisheid had bereikt, had ook hij een De Gendt-move kunnen doen. Vroeger aangaan dan verwacht en die kloof stelselmatig uitbouwen. Op de top van de Chevrères heb ik me kwaad gemaakt op Tim. Hij begon te pokeren. We hadden De Gendt net ingerekend en gelost en Tim bleef beweren: Thomas komt eraan. Waarop ik: Als je nog veel gaat slepen, valt Movistar ons op de nek. Tim begreep dat en draaide terug mee rond, maar niet meer aan honderd procent. Daags nadien kwam hij zich bij mij verontschuldigen: Dylan, ik zat op dat moment al door mijn beste krachten heen. Een plausibele uitleg en daarmee was voor mij de discussie gesloten.”

Voelde je op die Chevrères, een kleine 19 km van de meet, de waardeverhoudingen al?

“Iedereen praat altijd maar over de slotklim, maar die Chevrères was echt een moordenaar. De cijfers spreken voor zich: van veertien gingen we naar vier leiders: Ciccone, Wellens, Meurisse en ik. Met Wellens en Meurisse ben ik blijven rekening houden tot het moment dat ze losten, op vier kilometer van het eind. Binnen de minuut was ons kwartet gehalveerd. Meteen bleek ook dat ik moest afrekenen met een ‘echte’ Italiaan: zo linkeballen… Ciccone moest eigenlijk rijden. Hij kon geel pakken. Had ik ergens tien tellen mijn benen stilgehouden: hij was eraan geweest voor de moeite. Dan stond hij daar zonder ritzege en gele trui.”

Misschien zat hij meer met de ritzege in zijn hoofd?

“Ik denk het. In de ploegleiderswagen sprak Tristan Hoffman mij intussen bemoedigende woorden in, maar veel informatie kreeg ik niet. Ik denk dat Tristan ook nerveus was. Zo wist ik niet dat Ciccone de best gerangschikte renner van de kopgroep was. Dat moest ik onderweg van Meurisse vernemen. Ciccones capaciteiten kende ik. Bij de beloften kwamen we elkaar al tegen. In de Toekomstronde zijn we samen nog tegen het asfalt gesmakt, in een afdaling. We hadden dus een voorgeschiedenis (grinnikt). Velen vroegen me achteraf: Waarom heb je hem er niet vroeger afgereden? Dan had je zelf het geel kunnen pakken. Maar dat was me te link, zeker met die kerel.”

Als je aan mensen vraagt, wat blijft je bij van Dylan Teuns’ seizoen, dan zeggen ze: etappewinst in de Tour. Niemand herinnert zich: het dragen van de leiderstrui in de Vuelta.

“(Knikt) En dat is spijtig. Ik beklaag het me nu nog dat ik die Vueltarit niet meer gepokerd heb. Na afloop had ik 38 seconden voorsprong op De La Cruz. Ik had godverdekke dertig seconden kunnen pokeren. Dan wil ik het nog eens zien in een sprint bergop tegen Herrada.”

Terug naar die slotkilometer op La Planche des Belles Filles. Wat spookte er zoal door jouw hoofd?

Dylan Teuns over het leven na zijn ritzege: “Als ik vorig jaar ging uit eten, herkende 0,0 % van de aanwezigen mij. Nu zie ik mensen elkaar aanstoten. Zo van: daar is ‘m. Eerlijk? Dat streelt mijn ego wel.” Photo News

“Dat ik niet te vroeg mocht aanzetten, een fout die ik een seizoen eerder had gemaakt in de Vuelta waardoor Woods me verschalkte. Velen denken dat ik er een lange sprint van gemaakt heb, maar dat klopt niet. Ik heb die sprint in meerdere fases gereden. Waarbij ik telkens prikte om vervolgens reserve in te bouwen. (Tovert zijn mobieltje op tafel om samen de slotkilometer te bekijken) Zie je, hier zit hij nog op kop, hij trapt al 500 watt. Hier op 800 meter, op dat onverharde gedeelte, stonden de verzorgers aan de rechterzijde van de weg. Toen kreeg ik echt kippenvel. Ah ja, daar staan mensen tussen die je goed kent, ook van andere ploegen. Kijk, zelfs de mecanicien van Deceuninck-Quick Step schreeuwt me aanmoedigingen toe. (Stilte) Het is overduidelijk dat ik de touwtjes in handen had. Ik keek Ciccone soms ook recht in de ogen. Om hem mentaal te doen kraken. Hier op 500 meter zet ik aan, puur om te kijken hoe hij zou reageren. Vanuit het zadel accelereer ik tot boven de 700 watt. Om vervolgens weer even af te bouwen. Net voor het bordje van 300 meter krijgt hij een volgende prik te verwerken. We gaan opnieuw naar 730 watt. Op 250 meter trek ik nog eens vol door, prik nummer vier. In de laatste bocht, daar waar het asfalt richting 24% knikt, wil hij mij remonteren. Al die tijd monsterde ik vanonder mijn rechterarm zijn voorwiel. En plots, op honderd meter van de aankomst, zag ik het uit mijn ooghoek verdwijnen. De zege was binnen.”

Ciccone verloor zowaar nog elf seconden op honderd meter.

“De laatste tientallen meters viel ik ook stil hoor. Ik kon niet meer recht staan op de trappers. De verzuring zat tot achter mijn oren.”

Jij bereikte als allereerste wielrenner de top van La Superplanche des Belles Filles. Voelde dat aan alsof je op de top van de wereld stond?

“Ik besefte niet wat ik gedaan had. En toch weer wel… (lacht) Je ziet me nee schudden, zo van: ik win hier een rit in de Tour, allez. Vervolgens steek ik mijn armen in de lucht en overvalt je het gevoel: hier heb ik dus al die inspanningen en opofferingen voor gedaan. Waarna alles weer werd zoals in een andere koers: hectiek alom. Toen ik in het gras lag bij te komen zag ik alleen maar camera’s rondom me. Al was ik me er op dat moment nog niet van bewust wat voor een impact die ritzege had.”

Wanneer kwam dat besef er wel?

“Toen ik voor het eerst op restaurant ging (lacht). Als ik vorig jaar ging uit eten, herkende 0,0 % van de aanwezigen mij. Dat is nu veranderd. Ik zie mensen elkaar aanstoten. Zo van: daar is ‘m. Eerlijk? Dat streelt mijn ego wel. Net zoals dat moment waarbij ik op training langs een school passeerde en leerlingen mijn naam hoorde roepen. Wie dat niet leuk vindt, is fout bezig. Als je gewoon door je job te doen, mensen zoveel plezier kunt geven… Fantastisch, toch? Als mensen vragen om een selfie. Geen probleem. Het enige vervelende vind ik de vraag om koerstruitjes. Oké, we zijn prof, we krijgen meer stuks dan een junior, maar het is ook niet zo dat de ploeg hier een camion neerzet en zegt: laad maar leeg, Dylan. Als ik zeven à acht stuks heb uitgedeeld is de stock er ver door, hoor.

Welk aandenken heb je bijgehouden aan jouw gloriedag?

“Een sticker. Een ronde zelfklever met daarop: La Superplanche des Belles Filles 2019. Heeft iemand die ergens afgetrokken of was die bestemd voor onze camionette die naar de top mocht, geen idee? Ik heb die gekregen en boenk op mijn trolley geplakt. En de trofee natuurlijk.”

Heb je jouw trui inclusief de rugnummers nog?

“Ja, maar die heb ik aan Café Coureur in Kerniel beloofd. Zot hè, dat er zowaar een hotelkamer aan mijn exploot gewijd is? Nu, het was niet zomaar een rit, hè. La Superplanche: super steil, onverhard… Een beetje atypisch voor de Tour. Maar het blijft wel de Tour, hè. Vandaar ook de impact. Nochtans staat een klassieker minstens even hoog aangeschreven als een Touretappe. Misschien wel hoger, als je het mij vraagt.”

Na afloop stond je derde in de stand. Op 32 seconden van geel. Twee dagen later op weg naar Saint-Étienne betaal je de prijs voor de nasleep op donderdagavond.

“Echt, hè. De persconferentie was nog goed geregeld. Ik zat boven in een camion waar ik een conference call hield met de journalisten, verzameld in het perscentrum 25 kilometer verderop. Ik vond het echter onbegrijpelijk dat we geen politie-escorte kregen op weg naar het dal. Er was maar één weg naar beneden. Het is me een raadsel hoe ze dat volgend jaar gaan oplossen, als de Tour een klimtijdrit organiseert naar La Planche des Belles Filles. Uren hebben we verloren in de file. Mijn gsm stond intussen roodgloeiend. Pas rond 21 uur kwam ik toe aan het hotel, ongewassen. Na het douchen heb ik me bij Sporza aan tafel gezet. Om 22 uur zat ik pas aan de eettafel en mijn massage startte pas omstreeks 23 uur. Rond 23.30 uur ben ik op mijn bed geploft. De slaap vatten lukte echter niet. Als ik niet naar foto’s of filmpjes aan het kijken was, spookte de film van de rit door mijn hoofd. Pas rond 2 uur ging mijn licht letterlijk en figuurlijk uit. ’s Anderdaags ging de wekker alweer om acht, maar moe voelde ik me allerminst. Die klop kreeg ik pas ’s zaterdags gepresenteerd.”

Wanneer besloot je jouw vriendin Lies ten huwelijk te vragen op La Planche des Belles Filles?

“Meteen na de Tour. Het moment waarop ik naar Livigno vertrok, mijn stageoord in aanloop naar de Vuelta. Na het seizoen zijn we niet op vakantie gegaan. Dus stelde ik haar voor: Ik wil er toch nog een paar dagen tussenuit. Laat ons nog eens naar de Vogezen trekken. Dan kunnen we alles nog eens herbeleven. Lies was er meteen voor gewonnen (lacht). Dus wij naar daar. Mijn fiets lag zelfs in mijn koffer, maar ik ben blij dat ik ‘m niet heb uitgehaald. De laatste twee kilometer van de slotklim hebben we te voet afgelegd. Toen we boven kwamen, stond Lies met haar rug naar me toe en stelde de vraag: waar is dat nu dat je op jouw rug bent gaan liggen. Toen ze omkeek, zat ik op mijn knie. (lacht)”

Uniek dat je twee zulke intense momenten op één en dezelfde plek kunt beleven.

“Zeker weten. Vandaar ook mijn keuze. Uiteraard had ik dé vraag kunnen stellen op een parelwit strand aan een azuurblauwe zee. Maar dít had meer waarde voor ons. Zij heeft er heel wat vreugdetranen achtergelaten, ik heel wat zweet. Je mag ook niet vergeten: als rennersvrouw moet je ook heel wat opofferingen brengen. En plein public een aanzoek doen, dat zit niet in mijn aard. In dat opzicht had ik geluk: het was een mistige dag in de Vogezen. Geen wandelaar te zien. Er was geen kat, op een enkel vogeltje na dan (lacht).”

Fandag Dylan Teuns, zondag om 18 uur in Supporterscafé Boerenhof in Meensel-Kiezegem

Lees meer

Aangeboden door onze partners

Nieuwe Video's

Nog meer nieuws