Direct naar artikelinhoud
InterviewJustitie

Topadvocaat Hans Rieder: ‘Onwaarschijnlijk dat Bart Vertenten ooit nog zal fluiten’

Advocaat Hans Rieder in zijn kantoor. “Ons strafvorderingswetboek is een napoleontisch gedrocht. We leven nog steeds in de negentiende eeuw.”Beeld Thomas Sweertvaegher

Tussen het voetbalschandaal dat eind vorig jaar uitbrak en de verdediging van een collega-advocaat door, vindt strafpleiter Hans Rieder (63) nog tijd voor een terugblik. Maar wat hij ziet, is niet fraai. ‘Het systeem is rot.’ 

Boven het imposante bureau in het imposante kantoor van Hans Rieder hangt een al even imposant kunstwerk. ‘Bürokrat. Denkmal’ staat er geklad over een ouderwetse stempel in zwart-wit. Rieder glimlacht enigmatisch wanneer we hem erop wijzen, zoals hij in de loop van het gesprek wel vaker zal doen. “Het is geen toeval”, zegt hij, en doet er vervolgens weer het zwijgen toe. Buiten de rechtbank is de advocaat met de ijzeren reputatie, de kuitenbijter-procedurepleiter, een man die bij voorkeur de stilte laat spreken.

Bijna twee maanden heeft hij getwijfeld of hij wel een interview zou geven. Waarom, dat legt hij later uit. Dat hij uiteindelijk toch toestemde, heeft onder meer te maken met het dossier dat meer dan een jaar geleden de voetbalwereld op zijn kop zette. In de ochtend van 10 oktober 2018 vielen 184 agenten op 44 plekken binnen. Een handvol belangrijke namen uit de voetbalwereld werd aangehouden op verdenking van witwassen, matchfixing en/of omkoping. Een van hen was scheidsrechter Bart Vertenten, die sinds Operatie Propere Handen door Rieder verdedigd wordt.

Vertenten zou twee matchen beïnvloed hebben en omgekocht zijn door voetbalmakelaar Dejan Veljkovic, die intussen spijtoptant geworden is. Rieder schreeuwt de onschuld van zijn cliënt al veertien maanden uit, maar in afwachting van een proces is Vertenten zijn job hoe dan ook kwijt. En dat is Rieder een forse doorn in het oog.

Wordt 2020 het jaar waarin Bart Vertenten weer op een voetbalveld zal staan?

Hans Rieder: “Dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Het lijkt me zelfs zeer onwaarschijnlijk dat hij ooit nog zal fluiten. De voetbalbond heeft hem ontslagen als scheidsrechter en wij kunnen hen niet dwingen om hem weer aan te nemen.”

BIO

• Werd geboren op 1 juli 1956 in Gent

• Is licentiaat rechten aan de UGent (1980)

• Trad onder meer op in de zaak rond de dioxinecrisis, de zaak-Van Noppen, de kasteelmoord, Operatie Propere Handen en verdedigt Jeroen Piqueur in de Optima-affaire

• Is gehuwd met advocate Eline Tritsmans

• Heeft vijf kinderen: drie volwassen zonen uit zijn eerste huwelijk en een dochter van zes en een zoon van acht uit zijn tweede huwelijk

• Werd drie jaar geleden gediagnosticeerd met kanker

U eist wel een schadevergoeding van 130.000 euro van de voetbalbond. Arbeidsjuristen geven u een goede kans om dat pleit te winnen.

(knikt) “Wij zijn dan ook niet over één nacht ijs gegaan. Ik ben er nogal gerust in. Die zaak loopt en zal normaal over een maand of tien zijn beslag kennen.”

U was van plan schadevergoedingen te vragen van iedereen die Bart Vertenten schade berokkend heeft. Hebt u behalve het proces tegen de voetbalbond nog andere plannen?

“Daar hebben we vijf jaar de tijd voor. We gaan eerst afwachten wat de inhoud van het dossier is.”

Wat is de stand van het onderzoek naar Propere Handen?

“Ik zou het u niet kunnen zeggen. We hebben al een maand of acht niets meer gehoord. Begin dit jaar is mijn cliënt nog één keer ondervraagd. Dat is het. Wij hebben bij het losbarsten van de zaak ook een beperkte inzage gehad in het dossier, maar dat is dus intussen ook al een hele tijd geleden.”

Dat het dossier stilligt, wordt u verweten. U hebt onderzoeksrechter Joris Raskin, die het onderzoek initieerde, laten wraken. Onder meer Roland Duchâtelet verwijt u dat.

“Meneer Duchâtelet zou beter zijn mond houden over zaken waarover hij niets weet.

“Het is een leugen dat het dossier stilligt door de wraking van Raskin. Een dikke, vette leugen, zeg ik u. De vervanger van Raskin is bij wijze van spreken nog actiever geweest dan Raskin. De enige reden waarom meneer Duchâtelet zo kwaad is over die wraking, is omdat de twee kennissen zijn. Ze gingen samen naar het voetbal kijken en Raskin maakte zelf ook deel uit van de voetbalbond. Zo simpel ligt het. Die meneer toetert over iets waar hij beter heel, heel stil over zou zijn.”

Hebt u eigenlijk zelf iets met voetbal?

“Niets! Behalve dat ik soms eens naar de Gantoise ga kijken met mijn zoon van acht jaar. Hij speelt zelf niet, maar is zoals al die mannekes zot van voetbal, dus gaan wij samen een keer of twee per jaar naar een match. Voor de rest volg ik het wel af en toe wat op tv, maar dat is het.”

Bent u dan geschrokken toen het schandaal losbarstte?

“Ik heb daar vandaag eigenlijk nog geen mening over. Hoe kan ik daar iets over zeggen, wanneer ik het hele dossier niet gezien heb?”

Bart Vertenten stond op het punt internationaal door te breken als scheidsrechter toen het voetbalschandaal losbarstte – een droom die hij nu kan vergeten. Hoe gaat hij daarmee om?

“Heel goed, vind ik. Hij heeft zich nu vol op zijn job als radioloog gestort en ik heb de indruk dat hij daar veel voldoening uit haalt. Onderschat de klap niet die hij heeft gekregen, maar gelukkig is hij mentaal heel sterk. Als je een sukkelaar bent die onderaan de ladder staat en je krijgt zo’n klap, dan kom je dat veel moeilijker of zelfs niet meer te boven. Dat heet klassenjustitie.”

U zegt het kalm, maar u klinkt gefrustreerd.

“Tja, de berg heeft een muis gebaard, hè.”

(windt zich op) “Dat is België, hè. Ze vallen met tien fanfares tegelijk binnen, blazend op de grote hoorn. Het is een vorm van collectieve excitatie, waarin iedereen meegaat en er plots het fijne van denkt te weten. Dus wanneer dan blijkt dat er eigenlijk erg weinig te rapen valt, durft niemand dat nog toe te geven. Daar heb je geen verhaal tegen. Ooit zal deze zaak zijn beslag kennen, maar wanneer? Over een jaar of tien misschien. En wat moet je intussen als slachtoffer? In geen enkel ander Europees land ga je zulke toestanden tegenkomen. Behalve in Italië misschien.”

Hoe komt dat?

“Ons strafvorderingswetboek is een napoleontisch gedrocht. Letterlijk. Het is het laatste wetboek dat Napoleon in elkaar geflanst heeft. Er stond dan ook een artikel in onze grondwet dat het herschrijven van het wetboek van strafvordering een van de eerste werkzaamheden van het Belgische parlement moest zijn. Honderdvijftig jaar later hebben ze dat artikel maar uit de grondwet gehaald. (lachje) Er zijn vijf of zes pogingen geweest om dat te moderniseren, maar die zijn op niets uitgedraaid. Tijdens de laatste legislatuur hebben ze wel een stukje van het strafwetboek herschreven, maar dat is niet meer dan het bijlakken van de carrosserie terwijl de motor kapot is. We leven nog steeds in de negentiende eeuw.”

Hans Rieder: “Als het systeem gebruikt wordt om mensen uit te schakelen, is er duidelijk iets mis mee.”Beeld Thomas Sweertvaegher

Moet die hervorming een prioriteit zijn voor de nieuwe minister van Justitie?

“Het is nu een heel slechte tijd om het wetboek voor strafvordering te herschrijven. Een wetboek van strafvordering is een spiegel van de maatschappij. Het rechtse gedachtegoed zit er vandaag goed ingebakken, dus wat zou je dan krijgen? Een bijzonder repressief wetboek waar nog minder ruimte voorzien wordt voor de verdediging.”

Als de maatschappij vandaag rechts is, dan is het toch niet verkeerd dat dat doorsijpelt in het wetboek?

“Er zullen zeker mensen zijn die vinden dat het hun moment is om toe te slaan en alle tegenspraak te minimaliseren. De poging om assisen af te schaffen was al een teken aan de wand. Gelukkig heeft het Grondwettelijk Hof die beslissing teruggedraaid. Die afschaffing van assisen had slechts één doel: ervoor zorgen dat onvolkomenheden in het onderzoek niet naar boven komen en alle fouten die gemaakt zijn onder de mat vegen. En assisen is al de enige rechtbank in dit land waar nog een debat gevoerd wordt, waar getuigen ondervraagd kunnen worden door de tegenpartij en de onderste steen en plein public naar boven gehaald kan worden. In Nederland doet men dat ook in correctionele zaken. Bij ons worden daar in het leeuwendeel van de gevallen enkel conclusies neergelegd. Van een debat is geen sprake.

“Ondertussen is ons wel een reeks andere vrijheden afgenomen onder het mom van de veiligheid. De zogenaamde maatregelen in de strijd tegen het terrorisme. De wetgeving rond de bijzondere opsporingsmethodes. De verlenging van de arrestatietermijn van 24 naar 48 uur.”

De verlenging naar 48 uur...

(onderbreekt) “Een regelrechte farce is dat. In 90 procent van de gevallen gebeurt er de eerste 24 uur volstrekt niets. Ze misbruiken die wet om mensen een nacht op te sluiten, ze te laten sudderen. In de hoop dat ze week worden en dat ze verdwaasd als een kieken voor de onderzoeksrechter komen, samen met een advocaat die ook nog van toeten noch blazen weet op dat moment, zodat die onderzoeksrechter de verdachte vervolgens eenvoudiger binnensteekt. Dat is het echte doel. Meestal kom je nu pas in het uur 43 of later voor de onderzoeksrechter. Als iedereen totaal tureluut is.”

Dat is ook wat er in het Propere Handen-dossier gebeurd is.

“Absoluut. Daar was het zelfs zo erg dat terwijl de termijn van 48 uur nog liep, het openbaar ministerie al een persconferentie gaf om te zeggen dat X en Y al aangehouden waren. Dat was niet het geval, want er was nog geen beslissing van de onderzoeksrechter. Daaraan zie je dat ons systeem totaal verkeerd loopt. Het is rot. En dan heb ik het nog niet over de georganiseerde lekkage vanuit het gerecht. Ik kan het de journalisten niet eens kwalijk nemen. Die worden ook alleen maar wild wanneer je hen vlees toesmijt.”

Het beeld dat u schetst van justitie wekt weinig vertrouwen.

“Het is ook geen mooi beeld. Het marcheert gewoon niet. We zitten nu opnieuw met een overbevolking van de gevangenissen. En waarom? Omdat de onderzoeksrechters in een kramp zitten om onmiddellijk te straffen. Buiten wordt er namelijk geroepen om instant rechtspraak. Men vergeet dat de wet op de voorlopige hechtenis eigenlijk enkel bedoeld is in bijzondere omstandigheden, die vragen om onmiddellijke opsluiting.”

Het is de schuld van de verrechtsing in de maatschappij dat de gevangenissen vol zitten?

“Maar natuurlijk. Nog voordat de feiten gekend zijn, zit je al in de gevangenis. Dat je voor rechtspraak een dossier nodig hebt, een onderzoek, daar wordt compleet aan voorbijgegaan. Die voorlopige hechtenis heeft een holle betekenis gekregen. Dat heeft geen inhoud meer. Het zijn enkel nog woorden.”

U verdedigt ook een collega van u, Pol Vandemeulebroucke, die ervan verdacht wordt uit een dossier te lekken, en de Hasseltse substituut-procureur Dominique Renotte. Hij zou gesjoemeld hebben met de aan- en verkoop van oldtimers. Een mooi beeld van justitie geeft dat ook niet: een strafpleiter en een magistraat die zelf aangeklaagd worden, terwijl van hen verwacht wordt dat ze voor meer rechtvaardigheid zorgen.

“Over de eerste zaak ga ik niets zeggen, we zijn het dossier nog aan het bestuderen. De zaak tegen Renotte anderzijds moest, gezien de voorlopige hechtenis, al in detail bekeken worden. En dat is een hele pijnlijke affaire, Renotte heeft niets misdaan.

“De vraag is wie de vorte appel is: zij die vervolgd worden, of zij die vervolgen? Als het systeem gebruikt wordt om mensen uit te schakelen, is er duidelijk iets mis mee. Het staat als een paal boven water dat het in de zaak van meneer Renotte om een afrekening gaat. Hij heeft een zeer onafhankelijke, open geest en dat wordt niet meer geapprecieerd.”

U doet de magistratuur bijna klinken als een criminele organisatie.

“Er zitten daar ontzettend veel goede mensen, iedereen weet dat en dat moet meer benadrukt worden. Maar er zijn zoals overal bepaalde individuen die het systeem misbruiken om anderen uit te schakelen.

“Ik ben ervaringsdeskundige, ik weet exact hoe dat systeem in elkaar zit. Ik ben na verhoor vrijgelaten weliswaar en uiteraard ben ik buiten vervolging gesteld, want ik was totaal onschuldig. Maar ik heb wel een nacht in de cel doorgebracht. (Rieder werd er in 2003 van verdacht meineed gepleegd te hebben in de zaak-Van Noppen, waarin hij vleeshandelaar Alex Vercauteren verdedigde. Vercauteren werd uiteindelijk veroordeeld tot levenslang, AVB) Het was ook een brutale liquidatie.”

Wie wilde u liquideren?

“Het openbaar ministerie. Ik bleef maar herhalen dat meneer Vercauteren onschuldig was. Ze kregen mij niet stil. Dat is heel pretentieus, maar het wetboek van strafvordering heeft voor mij geen geheimen. Ik kan er altijd wel iets uithalen om te blijven vechten voor mijn cliënt. Maar er zijn bepaalde mensen die dat niet kunnen hebben.”

Kunt u dat hardmaken?

“Kijk naar het contrast tussen mijn opsluiting en vervolgens de buitenvervolgingstelling. Ik ben opgepakt met groot machtsvertoon, maar bij mijn vrijlating werd er nog op geen fluitje geblazen. Het is overduidelijk. Het bijzondere is dat ze het ondanks alles toch riskeren, en dat is omdat ze toch nooit op een getuigenstoel zullen belanden om ondervraagd te worden door een advocaat. Zo kunnen de maskers opblijven.”

Had u zien aankomen dat men u zou viseren?

“Natuurlijk niet! Ik had niets misdaan, hoe kon ik dat zien aankomen? Natuurlijk wist ik toen ook al dat enkelingen binnen het systeem misbruik maken van de macht die ze hebben. Maar ik had er nooit rekening mee gehouden dat het mij ook zou overkomen. Wie gaat er dan denken dat er een onnozelaar rondloopt die u ineens onschuldig in het prison steekt? Dat is te absurd voor woorden.”

Voetbalscheidsrechter Bart Vertenten verlaat de gevangenis in 2018, een maand nadat het voetbalschandaal is uitgebroken. “Het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat hij ooit nog zal fluiten.”Beeld Photo News

Wat heeft die aanhouding met u gedaan?

“Dat was een catastrofe. Qua imago, maar ook persoonlijk. Plots ben je gedegradeerd tot een keutel. Dat is ook wat ze willen, natuurlijk. Dat is hun enige motief. Je moet het meegemaakt hebben om te weten wat dat is. Mensen hebben daar geen gedacht van. En alle blablabla die je er dan bovenop krijgt, alle commentaren die je moet slikken. ‘Er is geen rook zonder vuur, meneer’ en van die ondoordachte uitspraken. Mensen denken vandaag dat ze alles weten. Iedereen is ruimtevaarder, als je ze bezig hoort, allemaal zijn ze al eens op de maan geweest.”

“Neem nu de politiek. Die regeringscrisis, wat is dat in feite? Wat is er nu eigenlijk aan de hand, behalve dat we al een jaar niet geregeerd worden? Al die commentaren, de danspasjes van links naar rechts, de tangootjes: tot wat leidt dat? Wij hebben hier geweldig zitten lachen met de brexit en die lieve man die daar heel theatraal ‘Order!’ riep in het Lagerhuis terwijl er weer eens geen akkoord gevonden werd. Maar welk land heeft er een regering een dag na de verkiezingen? En hoe komt dat?”

Boris Johnson hoeft geen compromissen te sluiten of coalities te smeden: the winner takes it all in Groot-Brittannië.

“Daar zegt u het: zij hebben een systeem dat werkt. En, zeer belangrijk, zij laten het debat toe. Noem mij één debat in de Kamer de afgelopen twintig jaar dat inhoudelijk op hetzelfde niveau gevoerd is als de brexitdebatten? Het ontbreekt ons aan redenaars, ze kunnen niet meer spreken, onze parlementairen.

“Waarom blijven wij rond die tafel dansen? Waarom is er niemand die zegt: mannen, ik denk dat er misschien twee bougies zijn in die motor die niet meer marcheren. Misschien moeten we die eens verwisselen?”

Er zijn natuurlijk wel mensen hier die zeggen dat het niet meer marcheert: N-VA pleit al lang voor het confederalisme.

“Wat is dat confederalisme? Er zijn verschillende opties, maar geen enkele oefening wordt ernstig gemaakt. Hebben we al eens uitgedokterd of pakweg het Zwitserse confederale systeem niets voor ons is?

Waarom zouden wij geen regering kunnen hebben die steeds op dezelfde manier is samengesteld: de grootste regionale partijen die verplicht zijn om er samen wat van te maken. Geef alle grote partijen een paar ministers en zet ze bij elkaar. Zo gaat dat in het moderne management toch ook? Er moeten dringend eens een aantal constitutionalisten met wat verstandige politici gaan samenzitten. Dat ze de ramen opengooien en alles eens goed verluchten. Er moet een nieuwe wind waaien in dit land.”

Hoe vindt u dat Koen Geens het ervan afgebracht heeft als minister van Justitie? Van hem werd veel verwacht, aangezien hij zelf jurist is.

“Het is heel onrechtvaardig om hem te beoordelen. Hij heeft zijn best gedaan, maar als hij twee lepeltjes in zijn handen krijgt om de boot te laten varen, dan kun je geen serieuze evaluatie maken. Hij heeft geen geld en geen parlement. Wees eens eerlijk: wie zit daar nog in die een moer verstand heeft van recht? De tijd dat het parlement bevolkt werd door rechtsgeleerden ligt al lang achter ons. Hoeveel advocaten met grote praktijken zetelen er nog?”

U vindt dat de kwaliteit van de politieke klasse erop achteruitgegaan is?

“Ik zie mensen die zeggen dat ze coureur zijn, maar die de koers niet winnen. Ze geraken zelfs niet aan de meet. Er worden weinig fundamentele stenen verlegd. ”

Rieder leunt achteruit in de ruime fauteuil in zijn werkkamer. De verbeten trek om zijn mond gaat weg. “Het is spijtig”, zegt hij plots met zachte stem. “Veertig jaar aan de balie geweest en....” Hij zwijgt, zucht dan diep. “Wat heeft het uitgehaald? Eigenlijk heb ik heel weinig bereikt.

“Voor cliënten wel, gelukkig. Maar voor het algemeen belang? Ik wilde justitie beter laten werken. Het moest moderner, er moest meer tegenspraak komen. Maar we zijn er vandaag slechter aan toe dan veertig jaar geleden. Toen ik begon was de maatschappij nog open-minded – de naweeën van mei ’68 wellicht. Er was ruimte voor nuance, er werd rekening gehouden met de mens achter het rechtssubject. Dat is allemaal weg. De rechtspraak is volledig ontmenselijkt.”

Ervaart u dat als een persoonlijk falen?

“Ik vind dat een mislukking, ja. Ik heb geprobeerd om te wegen op het maatschappelijk debat, om dingen ten goede te veranderen, maar dat heeft totaal geen effect gehad.

“Daarom dat ik ook heel lang geaarzeld heb om toe te zeggen op dit interview. (blaast) Ik stel me ernstig de vraag of het nog wel iets bijbrengt. Is er iemand die dit gaat lezen en tot inzichten zal komen?”

Welke inzichten had u graag meegegeven?

“Er is nog zo weinig erbarmen, zo weinig begrip voor de ander. Niet alles is wat het op het eerste gezicht lijkt. Iedereen heeft iets goeds in zich, maar we willen dat niet meer zien.

“In Le Monde stond er een verhaal over die twee broers die terroristische daden gesteld hebben (Saïd en Chérif Kouachi, de daders van de aanslag op Charlie Hebdo, AVB). Als je leest wat de omstandigheden zijn waarin zij opgegroeid zijn, de omstandigheden waarin een van die twee broers in de gevangenis gezeten heeft. Hij heeft een camera binnengesmokkeld en vastgelegd hoe de gevangenis overstroomde, hoe de ratten in de cellen binnenliepen. Dat is hallucinant.”

Hoe schrijnend dat ook is, dat kan toch geen excuus zijn voor terrorisme?

“Je zal me nooit horen zeggen dat het een verklaring is voor een misdaad, laat staan een verantwoording. (nadrukkelijk) Zeker niet. Zo zot ben ik niet. Maar we moeten daar wel rekening mee houden. We kunnen ons misschien wel eens afvragen hoe het komt dat zij tot dat punt gekomen zijn, hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat we nog zulke kerels opkweken. Die gasten zijn niet geboren met het idee dat ze aanslagen gingen plegen, hoor.

“Als je cliënten hebt in onze wereldberoemde gemeente, Sint-Jans-Molenbeek, dan weet je genoeg. Praat eens met die mensen? ‘Het zijn allemaal diefjes, meneer’, zeggen ze dan. Tja, er was ook niets anders te doen dan stelen. Velen kregen geen opvoeding, geen school, geen sociale opvoeding, niets. We hebben destijds massaal migranten naar hier gehaald, maar we zijn vergeten om hen echt op te vangen. Natuurlijk zitten daar ook veel goede mensen tussen, veel mensen die zelf hun weg zoeken en gevonden hebben. Maar er zijn er ook veel andere. Het ergste is: we laten het over aan het toeval, hoe het met hen uitdraait.”

U zegt dat we onze eigen verantwoordelijkheid onder ogen moeten zien als maatschappij. Dat is geen populaire stellingname.

“Maar wat gaan we dan doen? Ze allemaal langdurig blijven opsluiten in nog grotere gevangenissen, waar nog minder menselijkheid heerst? Waar ze nog meer op de huid gezeten worden? Kunnen we dan niet beter een maatschappij opbouwen waarin we zeggen: oké, af en toe kan er eens een zot zijn die zoiets doet, maar we gaan maken dat die kans zo klein mogelijk wordt.”

Bij Hans Rieder werd drie jaar geleden kanker vastgesteld. “Ik leef van driemaandelijkse controle naar driemaandelijkse controle. Veel verder kan ik niet vooruitkijken.”Beeld Thomas Sweertvaegher

U weet dat daar een woord voor is?

“Zeker. Inclusie.”

Gutmensch.

(knikt) “En dat wordt niet meer als een compliment gezien. Dat is echt een groot probleem van deze tijd. In onze stiel zien we die verharding dagelijks. Dat is een harde noot om te kraken.

“Van nature ben ik een liberaal. Maar een liberaal met zijn oogkleppen open, en niet zoals die liberalen van vandaag die de schoothond geworden zijn van rechts. Het ene stuk van die hond zit op de schoot van rechts en het andere valt eraf en ze weten niet meer goed welke identiteit ze hebben.”

Even checken: hebt u feest gevierd op 16 juli?

(denkt diep na) “Wat was er toen?”

Volgens de jaarvoorspelling van Humo zou u op die dag een groot tuinfeest geven ter ere van uw duizendste procedurefout.

(geamuseerd) “Ah bon. Dat heb ik gemist.”

Hoe was 2019 voor u? Begin dit jaar zei u in een interview met Kom op tegen kanker dat u van controle naar controle leefde, sinds er enkele jaren geleden kanker bij u werd vastgesteld.

“Dat is nog steeds zo. Ik leef van driemaandelijkse controle naar driemaandelijkse controle. Veel verder kan ik niet vooruitkijken.”

Rieder valt stil. Begint aan een zin, stokt dan weer.

“Wie zich om de drie maanden moet laten controleren, is nog niet met zijn voeten van het ijs. Het is moeilijk.

“Het zijn de emotioneel intense momenten die pijnlijk zijn. Neem nu het WK voetbal vorig jaar. Onmiddellijk zeiden mensen: nu worden de Rode Duivels zeker Europees kampioen in 2020! En dan denk ik: dat maak ik niet meer mee. Nu, alles is mogelijk, maar intussen is het weinig waarschijnlijk dat ik er over een half jaar niet meer zal zijn. Maar ik kan zover niet meer vooruitkijken. Er wordt nu op tv al vaak gepraat over de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Dan zit ik in mijn zetel te kijken en denk ik: tja, dat zal zonder mij zijn. Dat is een bijzondere gewaarwording. Zelfs al zijn er heel geruststellende berichten, zelfs dan nog, kijk je nu anders naar de toekomst. Ik ben ziek geweest, ik kan zomaar hervallen.”

Is dat ook iets wat onderschat wordt: de impact van ziek zijn op het mentale welzijn?

“Heel zeker. Daarom heb ik dat interview aan Kom op tegen kanker ook gegeven. Om mensen in dezelfde situatie een hart onder de riem te steken, hun het houvast te geven dat we met veel lotgenoten zijn.

“Wie het niet meemaakt, kan dat niet begrijpen. Het is onmogelijk om je daarin in te leven. Het is een ondraaglijke onzekerheid. Een onbenoembare kwetsbaarheid. Je hebt er geen vat op, het is een andere mechaniek die zal bepalen hoe het afloopt.”

Maakt het u dan boos wanneer u hoort dat de Vlaamse regering 95.000 euro wilde besparen op het Centrum voor Kankeropsporing?

“Ik vind dat eerlijk gezegd totaal irrelevant. Als de staat daar per se 95.000 euro wil wegnemen, zullen we allemaal samen via een of andere actie wel zorgen dat die 95.000 euro 950.000 euro wordt.”

Betalen we daarvoor geen belastingen?

“Principieel hebt u natuurlijk gelijk, maar daar kan ik me niet meer in opwinden. Het is allemaal zo relatief. Mochten ze nu alle fondsen schrappen, dat zou een andere zaak zijn.”

Hoe gaat u Nieuwjaar vieren?

“Goede vraag, ik heb nog geen idee.”

Hebt u al wel goede voornemens gemaakt?

“Dat wel. Ik ga proberen mijn best te doen, dat is wat mij te doen staat in 2020. Op ieder gebied. Het is een voornemen dat ik ieder jaar maak. Ik vind het goed om bij de jaarwisseling even retrospectief te gaan kijken of dat gelukt is en hoe je dat het jaar daarop beter kan doen.”

En wat kan er in 2020 beter?

(glimlacht) “Alles.”