Direct naar artikelinhoud
InterviewDe 20'ers van 2020

‘Het beste moet nog komen’: Marie-Pierra Kakoma (23) is een van de meest beloftevolle zangeressen van België

Marie-Pierra Kakoma: ‘Ik geloof niet dat ik van nature zo’n uitzonderlijk talent bezit. Ik barst gewoon van de passie en wilskracht. Daardoor zal ik het ook ver schoppen.’Beeld Francis Vanhee

Gekwelde misantrope of ­onversaagde amazone? Wie de eerste twee singles van Lous and the Yakuza heeft gehoord, houdt het misschien bij de eerste optie. Maar achter die gitzwarte ­teksten schuilt wél een van de meest levenslustige en belofte­volle nieuwlichters in de Belgische pop.

De twintigers van 2020

In onze weekendbijlage Zeno presenteren we u een tiental straffe twintigers van wie u in 2020 nog veel zult horen. Ontdek ze hier allemaal.

Op dit ogenblik is haar eerste single ‘Dilemme’ op Spotify al bijna vier miljoen keer beluisterd. Lous, ça fait boum! Dat cijfer duizelt ook Marie-Pierra Kakoma (23) vandaag voor de ogen. De Brusselse r&b-sensatie zal pas in maart debuteren met een lang­speler, maar dit najaar heeft ze haar start alvast niet gemist.

Nochtans oogde de toekomst niet bepaald rooskleurig, toen ze vijf jaar geleden op straat belandde. In ‘Dilemme’ klinkt het toepasselijk: “La vie est une chienne qu’il faut tenir en laisse.”

Ademloos luister je naar het onwaarschijnlijke verhaal van Kakoma. Ze werd geboren in Lubumbashi, maar op haar vijfde ontvluchtte ze Congo met haar ouders – twee succesvolle dokters – om in Molenbeek een krottig appartement te betrekken. Vijf jaar later belandde ze dan weer in Rwanda. Kakoma was 15 toen ze weer verhuisde, naar Namen. Dit keer alleen met haar zus, in de hoop om door te breken als muzikante. Die droom spatte zowat meteen uit elkaar. Als 18-jarige werd ze door haar huisbaas op straat gekieperd, en financieel afgesneden door haar verbolgen ouders. Die konden geen vrede nemen met de artistieke aspiraties van hun eigenzinnige dochter. Uiteindelijk zwierf ze maandenlang dakloos door de Brusselse Louiza-wijk. Toch een béétje ‘posh’, lachen we ongemakkelijk. Onverschillig schudt ze het hoofd: “De straatverlichting is daar ’s nachts gewoon feller, waardoor het iets veiliger is. In korte tijd leerde ik zowat alle ins en outs om te overleven zonder dak boven mijn hoofd.”

Een totale mislukkeling

“Het jaar 2015 was mijn annus horribilis. Ik zat financieel en emotioneel aan de grond. Maar zo goed als niemand wist dat ik dakloos was. Mijn trots weerhield me ervan om dat toe te geven. In het begin kun je nog op vrienden en vage kennissen rekenen. Dan sprak ik af, en vroeg hen kwansuis of ik even mocht douchen of mee kon eten. Dat kun je alleen niet eindeloos blijven rekken. Alle mensen die mij onvoorwaardelijk hadden moeten steunen – familie en vrienden – zagen mij op den duur als een mislukkeling. A total loser. Dat heeft mijn ziel, mijn hart en mijn geest verwoest. Niemand wilde helpen. Niemand geloofde in mij. En dan beland je letterlijk en figuurlijk op straat. Ik heb toen drie maanden lang niet meer gesproken. Die stilte was een soort tegenreactie op alle tegenkanting die ik kreeg. Ik gebruikte mijn stem alleen nog om te zingen.”

Of zoals ze zingt in ‘Dilemme’: “Tout ce qui m’entoure m’a rendu méchante.”

Ze knikt bedachtzaam. “Ik ben er niet trots op, maar om te overleven heb ik ook nog even drugs gedeald. Daar voelde ik me geen seconde goed bij, maar wat wil je? Ik was door God en klein pierke verlaten. De grond ingeboord. Dan maak je keuzes die egoïstisch en misantropisch zijn, maar je eigen leven wel kunnen redden. Dat soort dilemma’s zijn de rode draad doorheen mijn leven. Ik wist maar één ding: ik kon en mocht mijn dromen niet opgeven. Zelfs in mijn donkerste dagen, toen ik me moest verwarmen aan de straatroosters van metrostations, was er dankzij de muziek nog steeds het licht en de levenslust.

“Mijn focus bleef ook zo scherp als een scheermes: muziek was alles. Verder was er níéts. Ik ben altijd al bijzonder gedisciplineerd geweest. Die mentaliteit hebben mijn ouders mij – ironisch genoeg – meegegeven. Als kind leerde ik dat je geen meter vooruitkomt zonder er keihard voor te werken. Ik ploos als kleine uk al encyclopedieën, woordenboeken en later filosofische traktaten uit. Dan leer je wel om door te bijten. (lacht) Zelfs toen ik ploeterde met mijn songs en niemand me een stuiver waard vond, bleef ik met diezelfde volharding knokken voor mijn muziek. En dat is mijn redding geweest. Ik geloof niet dat ik van nature zo’n uitzonderlijk talent bezit. Ik barst gewoon van de passie en wilskracht. Daardoor zal ik het ook ver schoppen.”

Sinds de release van ‘Dilemme’ blijft de ster van deze 23-jarige zangeres inderdaad maar stijgen. Daar zit producer Pablo Díaz-Reixa – bekend als El Guincho – ook voor iets tussen: dezelfde knoppenkoning die wereld­ster Rosalía eerder wereldwijd op de kaart zette. “Nonkel Pablo”, noemt Marie-Pierra hem liefkozend. Zij was weg van zijn revolutionaire sound, hij bleek op zijn beurt zo onder de indruk van haar Franstalige teksten dat hij meteen overstag ging. Dit droomduo leverde al twee keer goud af, met songs die soul, trap, chanson en artpop in elkaar vervlechten.

Na ‘Dilemme’ is ook ‘Tout est gore’ op weg om een voltreffer te worden. Angèle en Annie Mac van BBC Radio 1 zijn fan van de Brusselse. Ze prijkt in de Deense charts. En in Franse en Italiaanse talk­shows mocht Lous and the Yakuza ook al opdraven. “Het beste moet nog komen”, glimlacht ze lichtjes mysterieus, maar met een strakke blik in de ogen.

Extremen

“Zo slecht als 2015 was, zo gigantisch moet 2020 worden. Inmiddels heb ik het trouwens ook weer bijgelegd met mijn ouders. We horen elkaar dagelijks. Mijn moeder houdt mijn eerste successen zelfs beter bij dan ik. (lacht) Al blijft het een moeilijke relatie. Ze voelen zich geschoffeerd wanneer ik in het openbaar vertel hoe ze me in de steek hebben gelaten. Maar zo is het ook wel. Wanneer je tienerdochter haar jarenlange dromen wil najagen, laat je haar niet koudweg aan haar lot over. Je zegt niet: doe nu eindelijk eens normaal en zoek een echte job, in plaats van je tijd te verkwanselen met die verdomde hobby.

“Dat blijf ik hen kwalijk nemen, inderdaad. Ik ben iemand van extremen. Niets daartussen bestaat. Alles is licht of donker. Hemelhoog juichend, dodelijk bedroefd. Maar ik probeer in het dagelijks leven vooral dat eerste te zijn. Dat lukt, want ik heb ondertussen een heuse gang om me heen verzameld. The Yakuza staat voor iedereen die in mij gelooft – dát is mijn bende. Op het podium en in clips zie je me ook voortdurend omringd door de beste zwarte, mannelijke dansers die ik ken. Dat is een statement, ja. Omdat zwart zijn nog steeds niet als volwaardig wordt aanzien. Omdat zwart zo vaak in verband wordt gebracht met negativiteit, misdaad en armoede. En waarom er geen vrouwen meedansen? (lacht) Ook dat is een statement: je ziet de knapste mannen opzichtig dansen rond­om me, maar als kijker zul je je blik niet van míj kunnen af­wenden.”

Gore verschijnt in maart bij Sony. Op 24/3 staat Lous and the Yakuza in de Botanique, Brussel. 

NOONAH EZE (BLACK MAMBA) OVER LOUS

“Lous and the Yakuza kun je ­eigenlijk met geen andere ­Belgische artiest vergelijken. ‘Dilemme’ klinkt weliswaar als Angèle, maar minder poppy. Haar laatste single, ‘Tout est gore’ doet me dan weer wat denken aan Shay, maar ook daar heeft Lous een erg ­originele insteek bedacht. Ze zingt op hiphopbeats, zonder echt te rappen.

“Haar muziek klinkt nieuw en verfrissend: alleen al daarom maakt ze grote kans om ­internationaal door te breken. Dat doet ze trouwens al in Frankrijk, niet? Zot om te zien hoeveel plays ze ondertussen heeft, zonder debuut op zak.

“Ik ben echt benieuwd hoe dat album zal klinken: op basis van die eerste twee singles laat Lous and the Yakuza zich niet ­vastpinnen op één trucje, op één vaste sound. Het kan dus heel breed gaan.”