Waalse vleesverwerkende bedrijven hebben een Europees dossier opgestart om de Ardense salami te erkennen als ‘Beschermde Geografische Aanduiding’ (BGA). Het gaat over producten die gecommercialiseerd worden onder de namen Saucisson d’Ardenne, Petit Saucisson d’Ardenne, Collier d’Ardenne en Pipe d’Ardenne.

Waals minister van Landbouw Renée Collin (CDH) heeft dat dossier ook ingediend bij de Europese Commissie. Dat betekent dat als Europa de aanvraag goedkeurt, de Ardense salami enkel nog in de Ardennen geproduceerd mag worden.

Vlaamse producenten van de salami zijn niet opgezet met de aanvraag. “De plaats waar Ardense salami gemaakt wordt, biedt geen enkele meerwaarde”, zegt Paul Peeters, zaakvoerder van Peeters Quality Salami uit Aartselaar. Het familiebedrijf, dat deel uitmaakt van Willy Naessens Food, produceert al bijna vijftig jaar Ardense salami volgens de authentieke bereidingswijze.

“Protectionisme”

“Als het product gemaakt wordt zoals het moet, volgens het oorspronkelijke recept, is de Ardense Ham uit Vlaanderen dezelfde als die uit de Ardennen. Wat als deze manier van denken zich voortzet, waar gaan we dan eindigen? Gaan we hetzelfde doen voor Filet d’Anvers? Enkel koeien die in Antwerpen grazen mogen gebruikt worden voor de Filet d’Anvers? Dit is puur protectionisme van de eigen markt. We zijn er wel van overtuigd dat een lastenboek een goede zaak zou zijn. Dat de Ardense salami enkel gemaakt mag worden zoals het hoort en dat er dus voorwaarden aan producenten worden opgelegd.”

Overgangsperiode

Vlaams minister van Landbouw, Joke Schauvliege is ook voorstander van zo’n overgangsperiode. “Het Europese naamsbeschermingssysteem is een goede zaak”, vindt Schauvliege. “Ook in Vlaanderen kennen we beschermde streekproducten. Het is dus het goed recht van Waalse bedrijven om die erkenning aan te vragen. Ik vind wel dat, mocht Europa de erkenning verlenen, er tegelijkertijd aan de Vlaamse bedrijven een ruime overgangsperiode moet worden toegekend. Die mogelijkheid is voorzien in de Europese wetgeving en is ook nodig, zodat Vlaamse bedrijven zich kunnen aanpassen aan de nieuwe situatie.”