Direct naar artikelinhoud
Politiek

N-VA bestrijdt ‘systeemfout’ dure medicatie

Voor baby Victor wordt een beroep gedaan op crowdfunding om zijn medicijn te kunnen betalenBeeld Siska Vandecasteele

Een simpele wetswijziging, meer is er niet nodig om mensen die een peperduur medicijn – denk aan baby Pia – nodig hebben toch te ­helpen. Op kosten van de farma-industrie, nota bene. Dat stelt N-VA voor.

Eerst was er Pia, nu is er Victor: baby’s die lijden aan de zeldzame spierziekte SMA en alleen geholpen kunnen worden met het peperdure geneesmiddel Zolgensma. Voor Pia doneerde Vlaanderen massaal om de 1,9 miljoen euro voor de behandeling te kunnen betalen. Voor Victor is er een crowdfunding die tot nu 20.000 euro opbracht.

Er bestaan sinds 2006 al twee uitzonderingsprocedures om patiënten toe te laten toch gebruik te maken van innovatieve geneesmiddelen voor zeldzame ziektes: ‘gebruik in schrijnende gevallen’ en ‘medische noodprogramma’s’. In de praktijk komen beide procedures erop neer dat een farmaceutisch bedrijf toestemming vraagt aan het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), omdat er geen vergund alternatief geneesmiddel voorhanden is of omdat het gebruik van het  geneesmiddel voor het specifieke type van de ziekte nog niet erkend is. De patiënten komen dan in aanmerking voor een klinische studie en krijgen het medicijn gratis, tot de overheid beslist het middel te erkennen en terug te betalen.

Maar er zit een systeemfout bij de uitzonderingsprocedures. Zo kon baby Pia geen gebruik maken van de uitzonderingsprocedure omdat er een alternatief geneesmiddel – Spinraza – op de markt was, dat nochtans niet dezelfde resultaten biedt. Zo is er een gelijkaardig probleem voor muco-patiënten: het medicijn Orkambi is in bijna al onze buurlanden erkend en terugbetaald, maar niet in België omdat er een erkend maar voor minder patiënten werkzaam alternatief, Kalydeco, op de markt is.

Die systeemfout wil Kamerlid Kathleen Depoorter (N-VA) nu verhelpen met een simpele wetswijziging. “Voor beide uitzonderingsprocedures geldt nu de beperking dat er geen vergund alternatief in handel mag zijn. Het probleem zit ’m bij geneesmiddelen die wel erkend zijn, maar nog niet terugbetaald worden. Dan is de uitzonderingsprocedure voor een nieuw, meestal beter werkzaam geneesmiddel niet meer mogelijk. Ik stel voor om de voorwaarden wijzigen om de uitzonderingsprocedure te kunnen opstarten: ze moeten altijd mogelijk worden zolang er geen terugbetaald ­alternatief beschikbaar is.”