Waarom Vlaamse 50-plussers niet meer aan job geraken: gezien als minder flexibel en technologisch minder vaardig

Vlaamse 50-plussers hebben significant minder kans om uitgenodigd te worden op een sollicitatiegesprek dan jongere werkzoekenden. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Gent. Nieuw internationaal onderzoek bevestigt die tendens.

Het onderzoek komt er vanuit de vaststelling dat de werkzaamheidsgraad onder 55- tot 64-jarigen hier nog altijd een stuk lager ligt dan in onze omringende landen. Waar slechts de helft (50,4 procent) van de Belgen in die leeftijdscategorie werkt, is dit in Nederland 68,3 procent en in Duitsland 71,1 procent. Het Europese gemiddelde ligt op 59,2 procent.

De voorbije jaren steeg de werkzaamheidsgraad in België, maar dat gaat moeizaam. Volgens de onderzoekers van de Universiteit Gent kan leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt een mogelijke oorzaak zijn. Eerder onderzoek in Vlaanderen toonde al aan dat oudere jobkandidaten 39,7 procent minder kans hebben om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek.

Experiment met fictieve profielen

‘Om te verklaren wat er achter de lagere aanwervingskansen van oudere jobkandidaten schuilgaat, lieten we selectieverantwoordelijken fictieve kandidaten evalueren’, vertelt doctoraal onderzoekster Hanna Van Borm. Zij voerde het onderzoek met professor arbeidseconomie Stijn Baert. Ook de Amerikaanse expert in leeftijdsdiscriminatie Ian Burn was betrokken bij het onderzoek.

Concreet ging het om een experiment bij 193 Vlaamse professionals uit de HR-sector. De recruiters kregen fictieve profielen om te beoordelen met het oog op het invullen van een hypothetische vacature. Die profielen verschilden op vijf vlakken: geslacht, leeftijd, afstand tussen woonplaats en plaats van tewerkstelling, ervaring en vrijetijdsactiviteiten.

Minder opleidbaar, minder flexibel, …

Uit het onderzoek blijkt dat een oudere leeftijd op het cv vijf stereotypen en attitudes doet ontstaan bij de selectieverantwoordelijken:

  • Ze zien oudere kandidaten als minder goed opleidbaar.
  • Oudere jobkandidaten hebben volgens selectieverantwoordelijken lagere fysieke capaciteiten.
  • Ze twijfelen aan de technologische kennis en vaardigheden van oudere jobkandidaten.
  • Er leeft een vermoeden bij recruiters dat jobkandidaten minder flexibel zijn.
  • De recruiters vrezen dat andere werknemers minder graag zullen samenwerken met oudere kandidaten.

Wat betreft andere kenmerken, zijn er hoopgevende bevindingen. De onderzoekers merken geen verschil tussen oude en jonge kandidaten op vlak van mentale capaciteiten, sociale capaciteiten, creativiteit, motivatie, nauwkeurigheid en samenwerking met klanten. En opmerkelijk: oudere kandidaten worden als betrouwbaarder gezien dan jongeren.

Internationaal onderzoek bevestigt

De bevindingen in Vlaanderen zijn overigens vrij gelijklopend met een gelijkaardig internationaal experiment. Bij dat onderzoek, waaraan Hannah Van Borm en Stijn Baert ook meewerkten, werden recruiters uit 30 OESO-landen geselecteerd. De steekproef bestaat uit 400 selectieverantwoordelijken, voornamelijk Amerikanen.

Dat tweede rapport besluit ook dat recruiters oudere jobkandidaten zien als minder flexibel, minder trainbaar en met lagere technologische vaardigheden. Ze concluderen wel dat oudere sollicitanten vaker uitgenodigd worden als de selectieverantwoordelijke werkt voor een bedrijf met meer oudere werknemers.

Eigen kwaliteiten benadrukken

De onderzoekers zien ten slotte enkele maatregelen om deze problematiek aan te pakken. ‘Beleidsmakers moeten investeren in het detecteren van arbeidsmarktdiscriminatie, bijvoorbeeld met veldexperimenten’, klinkt het. ‘Ook een campagne die werkgevers en selectieverantwoordelijken bewust maakt van hun stereotypen, is een goed idee.’

Oudere sollicitanten kunnen het stigma ook zelf aanpakken. ‘Ons onderzoek geeft duidelijk aan welke kwaliteiten ze in de verf moeten zetten bij het solliciteren. Met bijvoorbeeld bijscholingen omtrent technologie slaan ze twee vliegen in een klap. Ook de eigen flexibiliteit benadrukken, lijkt cruciaal’, besluit Stijn Baert.

Meer