Direct naar artikelinhoud
The Phoebus Foundation

Kunststichting van Fernand Huts is gevestigd in belastingparadijs

Fernand Huts.Beeld BELGA

Via zijn kunststichting The Phoebus Foundation opent ondernemer Fernand Huts dit jaar een eigen museum rond de Cobra-beweging in Antwerpen. Wat is het doel van deze Phoebus Foundation, dat gevestigd is in een belastingparadijs?

“Ik had één voordeel: een gestructureerd instituut als The Metropolitan Museum of Art moet vooraf met zijn raad van bestuur vastleggen tot welk bedrag het mag bieden. Terwijl ik dat gewoon aan de telefoon van achter mijn bureau op het moment zelf kon beslissen.”

Aan het woord is Fernand Huts, zo’n drieënhalf jaar geleden, in deze krant. De topman van Katoen Natie maakte bekend dat hij de koper was die voor ongeveer 800.000 euro (inclusief commissie) een tekening van Pieter Paul Rubens had verworven. Eenvoudig was dat niet, want ook het prestigieuze Metropolitan Museum uit New York wilde de tekening opnemen in zijn collectie. Maar The Met kon bij de veiling niet opbieden tegen de Antwerpse zakenman en kunstverzamelaar. “Kunnen winnen tegen het Metropolitan Museum geeft fierheid”, pronkte hij achteraf in De Standaard.

Sindsdien behoort Rubens’ Paard en ruiter met tulband tot de collectie van The Phoebus Foundation, de stichting die de kunstcollectie van Fernand Huts en zijn vrouw Karine Van den Heuvel beheert. The Phoebus Foundation was de drijvende kracht achter tentoonstellingen als Voor God en geld, Oer (beide in het Caermersklooster), Vossen (op verschillende locaties in het Waasland) en PiKANT! (in Moorsel). Een deel van de collectie zal dit jaar permanent worden tentoongesteld in een nieuw museum in Antwerpen. Dat zal focussen op werken uit de Cobra-beweging, een avant-gardistische stroming uit het midden van de 20ste eeuw, met onder anderen Pierre Alechinsky en Karel Appel als vaandeldragers. In de Antwerpse museumwereld werd opvallend positief gereageerd. “Ik vind dit perfect kunnen”, zegt M HKA-directeur Bart De Baere. “Zeker omdat het complementair is aan het bestaande aanbod.”

Maar de Cobra-collectie vormt maar een fractie van de kunstverzameling die in The Phoebus Collection is ondergebracht. Zo bezit Huts ook een uitgebreide collectie met textiel uit de oudheid, met onder meer ongeveer tweeduizend weefsels en objecten uit het oude Egypte; een uitgebreide verzameling uit de Zuidelijke Nederlanden van de 15de tot de 17de eeuw, met werk van Rubens, Antoon Van Dyck en Jacob Jordaens; en heel wat werken van eigen bodem uit de periode 1880-1930 – denk aan James Ensor en Edgar Tytgat. Daarbij komen nog collecties Zuid-Amerikaanse kunst, een verzameling antieke kaarten en atlassen, een luik dat zich toespitst op Reynaert De Vos én een archief over het Antwerpse havengebied.

Katoen Natie-topman Fernand Huts.Beeld ID / Jan Van der Perre

‘Nog nooit een stuk verkocht’

Hoeveel werken de collectie in totaal omvat, wil The Phoebus Foundation niet communiceren. “Wij zijn een private stichting: die cijfers delen we niet met buitenstaanders”, zegt kunsthistorica Katharina Van Cauteren, stafchef van de kanselarij van The Phoebus Foundation.

Ook de budgetten waarmee de stichting werkt, worden niet openbaar gemaakt. “Daar kan ik geen concrete uitspraak over doen. Dat is ook afhankelijk van jaar tot jaar, van de samenwerkingen met andere bedrijven en musea en van de projecten die we doen.” In 2016 gaf Huts aan dat hij 0,5 procent van de omzet van Katoen Natie wilde investeren in cultuur. Dat kwam toen neer op 8,12 miljoen euro, evenveel als de overheidssteun die de 21 erkende Vlaamse musea kregen. Daarmee werpt Huts zich op als een krachtige mecenas, die zelf kan bepalen welke projecten en werken steun krijgen.

Elk werk dat Huts aankoopt, gaat rechtstreeks naar The Phoebus Foundation. Dat beheert de eigendomsrechten van de kunstwerken in kwestie. Dankzij die structuur wordt de collectie onttrokken aan de financiële risico’s van de familie Huts of hun bedrijf. Anderzijds zijn Huts en zijn familie geen begunstigden van The Phoebus Foundation. Op die manier kunnen kunstwerken uit de collectie niet worden verkocht ten voordele van Huts of zijn bedrijf. De ondernemer gaat er dan ook prat op dat hij zijn kunstverzameling niet als een investering ziet. “Ik heb nog nooit een stuk verkocht”, vertelde hij in 2016 aan De Standaard.

Belastingparadijs

Maar hoewel de collectie van The Phoebus Foundation op Vlaamse bodem wordt beheerd – een van de ambities is om “werken van hoge kwaliteit in Vlaanderen te houden” – bevindt de stichting zich officieel op Jersey, een van de Kanaaleilanden tussen Engeland en Frankrijk dat geldt als belastingparadijs. 

Het eiland “bulkt van de postbusvennootschappen omdat bedrijven er 0 procent belasting verschuldigd zijn”, schrijft De Tijd. “Ook dividenden, intresten en royalty’s kun je er belastingvrij opstrijken.” Andere privéverzamelingen, zoals de Vlaamse Verbeke Foundation, werken met een Belgische private stichting, weet de zakenkrant. Volgens fiscale experts zou dat kunnen betekenen “dat er iets niet helemaal correct is met bepaalde werken of met de geldbron”. Maar evengoed kan Huts voor de constructie op Jersey hebben gekozen uit privacy-overwegingen. Eerder bleek de ondernemer ook al over postbusvennootschappen op de Bahama’s, in Panama en Guernsey te beschikken. 

Volgens de Katoen Natie-topman werd er voor Jersey gekozen omdat hij vertrouwen heeft in de Angelsaksische aanpak van kunstbeheer. Van Cauteren: “Het is geen geheim dat The Phoebus Foundation in Jersey is gevestigd. Dat weten ook alle partners en musea waarmee we hebben samengewerkt. Dit is een foundation naar Angelsaksisch model. Wij spiegelen ons aan de stichting van J. Paul Getty. Je moet ambitieus durven te zijn.”