Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende Zaken

Het echte einddoel van N-VA is duidelijk

N-VA-kopstukken Jan Jambon en Bart De Wever.Beeld Tim Dirven

Slechts een kleine minderheid van de Belgen wil het land uit elkaar zien vallen. Toch wordt dat toekomstscenario almaar reëler, redeneert hoofdredacteur Bart Eeckhout.

Het echte einddoel van N-VA is duidelijk

In het portret dat De Tijd vorige week schetste van minister-president Jan Jambon (N-VA) ging veruit de meeste aandacht naar de onwaarheid over asielzoekers die zoveel kindergeld zouden cumuleren dat ze zich er een huis mee kunnen aanschaffen. Jambons stelling dat het Vlaams Parlement een nieuwe staatshervorming moet gaan voorbereiden, kreeg minder aandacht. Op langere termijn zou die uitspraak nochtans weleens belangrijker kunnen blijken te zijn.

“De kaarten liggen stilaan goed om onze ultieme vraag naar confederalisme op tafel te leggen”, klinkt het opgetogen. Er is enige haast mee gemoeid, vervolgt Jambon, want misschien volgen er vervroegde federale verkiezingen en worden bij die gelegenheid cruciale grondwetsartikelen opengesteld.

Want, zo luidt de redenering, het vastlopen van de regeringsonderhandelingen bewijst toch dat het land niet meer functioneert? Hoe langer de situatie aansleept, hoe meer mensen ervan overtuigd raken dat het helemaal anders moet. Enter confederalisme.

Uit de verklaring van Jambon vallen interessante besluiten te trekken.

N-VA is niet alleen medeverantwoordelijk voor de aanslepende blokkering van de federale regeringsvorming, die blokkage wordt ook bewust ingezet om het eigen politieke doel te bereiken. De riskante uitweg van vervroegde verkiezingen maakt volwaardig deel uit van de N-VA-strategie.

Verhelderend

Zoveel openheid is verhelderend. Voor het eerst geeft een N-VA-kopman toe dat zijn partij niet echt meer is geïnteresseerd in federale regeringsdeelname, maar enkel in het ‘goed leggen’ van de kaarten voor confederalisme. De formatie moet met andere woorden zo lang mogelijk duren, zodat mensen er een afkeer van krijgen. Dan zullen ze bereid zijn om de gok van een ommekeer te wagen, in 2024 of vroeger.

Je zou die strategie cynisch kunnen noemen: partij veroorzaakt mee blokkering, mensen raken blokkering moe en worden zo vatbaar voor het aanbod van de blokkerende partij. Het belangrijkste is: de strategie werkt.

Dat het Belgische bestuursmodel ‘op’ is, is een gedachte die je niet alleen meer uit Vlaams-nationalistische monden hoort ontsnappen. “Er is iets grondig mis met de bestuurskracht van ons federaal systeem. (…) Vroeg of laat loopt het volledig fout”, stelde politicoloog Carl Devos enkele weken geleden nog in De zevende dag. De professor bedoelde het niet noodzakelijk zo, maar de woorden werden op algemeen gejuich onthaald bij de N-VA-achterban. Zo sijpelt de gedachte stilaan door dat we dat confederalisme desnoods maar eens moeten proberen.

De N-VA is erin geslaagd in relatief korte tijd de idee dat België niet meer werkt als een dogma te verankeren in vele hoofden. Een mens durft het bijna niet meer hardop te zeggen, maar die idee klopt niet echt.

Toxisch

En die hoge staatsschuld dan – symbool van de Belgische ziekte? Die is er niet gekomen door decennia van wanbeleid, zo stipte de Gentse politicoloog Ferdi De Ville onlangs aan, maar doordat België tekorten maakte op één welbepaald en slecht getimed moment, toen daar veel rente op moest worden betaald (begin jaren 1980). Van die ene, korte, duistere periode is de hoge staatsschuld (die toen in vijf jaar tijd met liefst 40 procentpunten steeg) de blijvende erfenis. Ze was deze eeuw mogelijk weer onder controle gebracht, mocht de crisis van 2008 niet alle inspanningen hebben uitgewist. Met structureel ‘malgoverno’ heeft dat allemaal niet veel te maken.

Bij de laatste grote test – de financieel-economische crisis van 2008 – bleek België juist prima te werken. De zogenaamde automatische stabilisatoren die vervat zitten in onze sociale zekerheid dempten de ergste schokken. Terwijl de rest van Europa kapseisde, voer de Belgische welvaartsstaat relatief ongeschonden door de storm. Toegegeven: juist die aspecten van onze verzorgingsstaat remmen ook snelle hervormingen van de arbeidsmarkt af. Nu de sociale zekerheid haar 75ste verjaardag heeft gevierd, zou je een nuttig debat kunnen voeren over wat verkieslijk is: wel stabilisatoren of niet, maar dan zonder het toxische ‘Belgium isn’t working’-gedaas.

Over dat befaamde confederalisme willen we graag toch even opmerken dat er op dit moment geen enkel land ter wereld is dat een confederaal bestuur kent. Geen enkel. Nul. Servië-Montenegro was de laatste confederatie die we gekend hebben, en die landen laten goed zien wat confederalisme altijd is: een tussenfase. Ofwel naar (her)federalisering, zoals in Duitsland. Ofwel naar splitsing.

‘Get brexit done’

Het is dan ook vrij duidelijk wat het echte einddoel van de N-VA is: een ‘vlexit’, een ontsnapping van Vlaanderen uit België. Het confederalisme zet de deur onvermijdelijk open naar separatisme.

Professor en oud-politicus Frank Vandenbroucke vergeleek het N-VA-confederalisme vorig jaar in een opiniestuk in deze krant bijzonder treffend met de brexit. Net als de brexit in Groot-Brittannië wordt het confederalisme ons verkocht als een passe-partout voor alle bestuurlijke problemen, en net als bij de brexit zal de werkelijkheid veel morsiger, complexer en riskanter zijn.

Net als bij de brexit moet ook een confederale ‘vlexit’ immers onderhandeld worden, met een tegenpartij die eigen belangen te verdedigen heeft. Denken we werkelijk dat Franstalig België zichzelf vrijwillig naar het bankroet zal laten leiden bij de verdeling van de staatsschuld? En net als bij de brexit heeft ook het confederalisme zijn eigen ‘backstop’: Brussel. De N-VA-bollebozen weten zich er geen raad mee. Wat moet een bedrijf in Brussel straks doen? Twee arbeidsmarkten, met bijvoorbeeld eigen loon- en ontslagregelingen, integreren in zijn personeelsbeleid? Ja, dat gaat de zaken nogal efficiënt maken…

Toch is er een deel van de vergelijking met de brexit die Frank Vandenbroucke uit het oog verliest. Alle tegenargumenten ten spijt, komt die brexit er dus wel. Met zijn vele bedoelde en onbedoelde woordvoerders heeft het ‘België werkt niet’-narratief dezelfde potentiële verleidingskracht als ‘get brexit done’ van Boris Johnson. En net als in het Verenigd Koninkrijk schrikken andere partijen terug om een even krachtig alternatief te laten horen.

Wie er de Vlaming over ondervraagt, verwacht geen meerderheid voor de wens om het land (gedeeltelijk) te splitsen. Maar toen David Cameron van het idee beviel om een referendum te houden over het Britse EU-lidmaatschap, had hij ook niet gedacht dat hij zou verliezen.