Direct naar artikelinhoud
ReportageAustralië

Australische bosbranden rukken op: bestaat Mittagong na vandaag nog wel?

Vrijwilligers van de brandweerbrigade van Mittagong, met vooraan Kimberly Collante. Door in het bos een strook van tien meter breed nat te houden, hopen ze te voorkomen dat het vuur overslaat naar het dorp.Beeld David Maurice Smith / Oculi

De inwoners van de Australische plattelandsgemeente Mittagong kijken met angst naar het omliggende bos. Want het vuur nadert onheilspellend snel. Samen met de lokale vrijwilligers doet brandweercommandant John Muddle er alles aan om het dorp te beschermen. Maar is het genoeg?

Brandweercommandant John Muddle doet wat hij kan. Hij spuit bluswater op de zwartgeblakerde grond, bewatert kuilen met sissende bladeren en maakt holle boomstammen kletsnat. “Alles wat heet is, pakken we”, zegt de 56-jarige Muddle.

Er zijn weliswaar geen vlammen te zien, maar het bos staat wel degelijk in brand. Je ruikt het – en overal komen witte rookpluimpjes naar boven gedreven die het bos in een onheilspellende nevel leggen. Muddle weet het zeker: nog een paar graden erbij en dit bos staat in de fik. Door naast een weg door het bos een strook van een meter of tien breed nat te maken, hoopt hij een barrière op te werpen. “Zodat het vuur morgen niet kan overspringen.”

Morgen is het zaterdag, oftewel de dag waarover iedereen van de brandweerbrigade van Mittagong het al de hele week heeft. Een dag met verwachte temperaturen van rond de 40 graden en een harde wind. Eenzelfde soort dag als op oudejaarsdag, toen de zuidoostkust van Australië geteisterd werd door een vuurfront van honderden kilometers en mensen de stranden op moesten rennen om aan de vuurzee te ontkomen. Sinds maandag zijn acht bewoners omgekomen. Achttien Australiërs worden nog vermist. 700 huizen zijn vernield.

Dat lot hangt nu ook boven Mittagong, een klein dorp op een uur rijden van Sydney. De 9.000 inwoners ­tellende plaats wordt uit drie richtingen bedreigd. De grootste bedreiging komt van de brand die woedt in Mares ­Forest, een nationaal park dat hemelsbreed zo’n 25 kilometer van de plaats ligt. Die afstand betekent weinig als het vuur eenmaal op gang is. “Ze voor­spellen zaterdag windsnelheden tot 60 kilometer per uur. Dan is het vuur zo bij ons”, aldus Muddle.

Zijn team is een van de tweeduizend brigades van de Rural Fire Service (RFS), de vrijwillige brandweer in New South Wales, waar traditioneel de meeste bosbranden woeden. Momenteel zijn er 138 branden, waarvan er 74 niet onder controle zijn.

Oorlogsmonument en de kerk

Mittagong is een typisch Australische plattelandsdorp met een kerk, een fastfoodrestaurant en een oorlogsmonument. En een kazerne. De brigadeleden komen allemaal uit de buurt. Het huis van plaatsvervangend commandant Kimberly Collante (24), moeder van twee kinderen, ligt om de hoek. Commandant Muddle woont op de heuvel aan de rand van het dorp, schuin tegenover de vader van brandweerman Craig Morris.

Dat dorpsbewoners hun eigen branden blussen is al meer dan honderd jaar de praktijk in New South Wales. Het is nodig vanwege de enorme omvang van de staat – 800.000 vierkante kilometer – en de onvoorspelbaarheid van de bosbranden, die vaak worden veroorzaakt door bliksem­inslag. De instapeisen voor de Rural Fire Service zijn niet hoog: de minimumleeftijd is 16 jaar en de basiscursus duurt een weekend. De rest leer je wel op de wagen.

Plaatsvervangend brandweercommandant Kimberly Collante (24), moeder van twee kinderen, woont in Mittagong.Beeld David Maurice Smith / Oculi

Maar het werk zelf is wél veeleisend. Zeker dit jaar. De bosbranden zijn erger dan ooit en het einde is nog lang niet in zicht. Veel brandweerlieden zijn al vijf weken non-stop aan het werk. Dat eist niet alleen fysiek zijn tol, maar ook ­financieel. Als vrijwilligers worden de brandweermannen niet betaald. Als ze worden opgeroepen, moeten ze in ­onderhandeling met hun baas. Als die ze niet vrij geeft, moeten ze vakantiedagen opnemen. Zo is de 26-jarige ­David Moore al vijf weken met onbetaald verlof. Melktruckchauffeur Morris had meer geluk. “Mijn baas zei: neem zo veel dagen op als je nodig acht en schrijf elke dag gewoon 8 uur. Ik betaal je gewoon door.”

De afgelopen weken is in Australië een discussie ontstaan over de vraag of de brandweermannen niet gecompenseerd zouden moeten worden. Premier Scott Morrison hield eerst de boot af, maar beloofde vorige week dat RFS-leden die voor een klein bedrijf werken en meer dan tien dagen zijn opgeroepen, een compensatie van 3.700 euro kunnen krijgen. De premier zwichtte omdat de RFS in korte tijd enorm populair is geworden. Het regent donaties en overal hangen bordjes langs de weg met teksten als ‘We love RFS’.

“Het platteland kan niet zonder hen”, zegt David Mitchell (72), die in de buurt zijn huis aan het schilderen is. “Het zijn honderd procent toegewijde vrijwilligers, die in plaats van hun eigen huis andermans bezit verdedigen. Ze zijn geweldig.”

Gek genoeg willen de leden van de Mittagong-brigade helemaal niet betaald worden. “Het is leuk en ik vind het juist fijn om iets voor de gemeenschap te doen”, aldus Collante, die op haar 16de op de wagen stapte en daarvoor al vier jaar juniorlid was geweest. Zelfs Moore, die momenteel inteert op zijn spaargeld, wil het liefst vrijwilliger blijven. “Nu heb je altijd de keuze of je gaat werken. Als de overheid je betaalt, dan ben je verplicht om te gaan.”

Brandweercommandant John Muddle.Beeld David Maurice Smith / Oculi

Schemerdonker

Vandaag is het team van Muddle al in het schemerdonker van de ochtend richting Mares Forest vertrokken. De brand die daar woedt en het dorp bedreigt, kan niet geblust worden; daarvoor is het vuur simpelweg te groot. Maar een barrière opwerpen kan wel. Eerder in de week hebben teams stroken aan de rand van het bos zelf gericht afgebrand, om te voorkomen dat het vuur zich verder kan verspreiden. Het echte bluswerk komt eigenlijk alleen voor als het vuur een directe bedreiging vormt voor de bewoonde wereld. Dat is de laatste verdedigingslinie.

De rit gaat over het achterland van Mittagong, dat ook onder Muddles gezag valt. Het is typisch Australisch boerenland, met schier eindeloze weilanden, auto’s met vierwielaandrijving en grote laadbakken, brievenbussen bij het begin van een kilometers lange oprijlaan, en veel aangereden wild langs de weg.

De weilanden zijn hier allang niet meer groen, maar geel en dor: een potentiële snelweg voor een bosbrand. “En dan ligt Mittagong ook nog een stuk hoger dan het bos. Als het vuur doorbreekt, kunnen we het wel schudden.”

Een neveneffect van de branden is dat de toeristenindustrie een flinke klap krijgt. De camping in het park is normaal gesproken de uitvalsbasis voor wandelingen of een bezoek aan de Wombeyan Caves, een grottencomplex van kalksteen dat veel toeristen trekt. Nu bewegen kangoeroes loom over het verlaten terrein.

Al weken sluimert het vuur hier in de bossen, maar op oudejaarsdag kwam het monster ineens tot leven, net als aan de oostkust. Vanaf een uitkijkpunt is te zien hoe de brand zich als een grote slang door het park heeft gesleept, waardoor sommige delen nog groen zijn en andere totaal verschroeit. “Het vuur heeft zijn eigen logica”, zegt Muddle. “Het kan opgestuwd worden tot 70 meter hoog, maar ook ineens weer gaan liggen.”

Wat gaat het vuur doen? Het is afwachten. Voor zaterdag zijn temperaturen van 40 graden en harde wind voorspeld. Slechter kan bijna niet voor het dorp Mittagong.Beeld David Maurice Smith / Oculi

Het vuur nadert

Vandaag lijkt een sluimerdag, al komen in het midden van het bos even de vlammen boven de bladeren uit. De brigade gebruikt deze uren om de verdedigingslinie met meer bluswerk uit te breiden. “Tien meter moet normaal gesproken genoeg zijn”, zegt Collante, terwijl ze met een schep de aarde afspeurt naar gloeiend as om af te blussen. Zou de linie het morgen dan toch gaan houden?

Maar aan het eind van de middag neemt opeens de rook toe en vlamt het vuur in het bos op. Het regent as en vonken. Binnen afzienbare tijd is het vuur overgesprongen naar de andere kant van de weg. Muddle geeft het sein tot blussen en roept over de radio hulp in. Niet veel later vliegt een blushelikopter over.

Maar het vuur terugdringen, dat lukt niet, het is te sterk. Wel zakt de brand wat in als de schemer invalt en het wat koeler wordt. Omringd door dikke rook vertrekt de brigade naar Mittagong. De barrière heeft het niet gehouden, het vuur zal zaterdag vrijwel zeker optrekken naar het dorp. “Hier komen we morgen niet meer terug”, zegt Muddle. “We moeten onze ­eigen huizen verdedigen.”