Direct naar artikelinhoud
Klassieke muziek

Beethoven wordt 250, en het is niet moeilijk om de componist te leren koesteren

Ludwig van Beethoven.Beeld Getty Images

Dit jaar zou componist Ludwig van Beethoven 250 jaar zijn geworden. Reden voor veel feestjes én een korte opfriscursus.

Het Rembrandtjaar is dood, leve het Beethovenjaar! Weer staat een grote kunstenaar die juist nooit over postume aandacht te klagen heeft extra in de belangstelling. Het is 250 jaar geleden dat Ludwig van Beethoven (1770-1827) werd geboren (eigenlijk pas in december). Het zal gedurende dit feestjaar Beethoven-studies, concerten en plaatopnamen regenen.

Voor wie zijn werk al kent is het een goed moment om het beeld van hem te herijken, voor wie nog niet met Beethoven vertrouwd is (voor zover dat kan) is dit hét instapmoment. Daarom vandaag een cursus: wat maakt Beethoven Beethoven?

1. De meester van het ritme

Eerst wat biografische achtergrond. Ludwig van Beethoven werd geboren in Bonn. Zijn achternaam, met het Nederlandse ‘van’ dus en niet ‘von’, dankte hij aan een Mechelse grootvader. Zijn eigen vader, een tenor met een alcoholprobleem, zag al vroeg dat de kleine Ludwig talent had. Hij besloot hem als een kindsterretje-aan-de-piano uit te buiten. Zo was immers ook de carrière van een andere grote componist begonnen, Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791).

Portret van de Duitse componist Ludwig van Beethoven (1770-1827).Beeld De Agostini via Getty Images

Een echt succes werd het niet. In 1792, na altviool te hebben gespeeld in het plaatselijke hoforkest, trok Ludwig naar Wenen, waar hij compositielessen volgde bij onder anderen Jospeh Haydn (1732-1809). Haydn gold als de meester van de symfonie – het meestal vierdelige, volledig instrumentale genre waarin geen solist wedijverde met het orkest, maar het orkest zelf centraal stond –, degene die uitblonk in muzikale vormen en verhoudingen. Beethoven zou dat vormbesef internaliseren, maar er een stuwende kracht aan toevoegen.

Een van de dingen die Beethovens muziek kenmerkt, is dat ze zo sterk ritmisch georiënteerd is. Hij was de meester van de syncope: het accent op een tel die normaal gesproken niet wordt geaccentueerd. Hij kon een heel stuk lospeuteren uit een simpel ritmisch motief. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk het ‘tatata-taa!’ waarmee de Vijfde symfonie begint, maar dat door het hele werk verweven is. Soms komt het terug aan de oppervlakte (als de hoorns het inzetten na achttien maten in het derde deel), maar je voelt het altijd doorwerken.

Beethoven grijpt je met een statement als een stomp in de maag en laat je geen moment los. Luister maar.

2. De componist van de extase (en horror)

In veel van Beethovens stukken wordt een soort parcours afgelegd. Eerst is er onrust, strijd, er is iets mis. Het geldt voor de Vijfde symfonie, maar bijvoorbeeld ook voor de Derde, bijgenaamd Eroica. Uiteindelijk is er de verlossing – en de extase aan het einde voelt pas echt extatisch door wat eraan vooraf is gegaan.

Anders dan Haydn, gooide Beethoven grilligheid, zelfs lelijkheid in de strijd; muzikaal schuurmiddel. Die messcherpe opening van de Vijfde is in onze populaire cultuur een cliché geworden, maar moet de luisteraars in 1808 behoorlijk schrik hebben aangejaagd. In zekere zin is hij de aartsvader van de muzikale horror.

Bekende Beethoven

Het is vrijwel onmogelijk om nooit iets van Beethoven te hebben gehoord. Iedere beginnende pianist speelt de bagatelle (kleinigheidje) Für Elise. Naast de beroemde opening van de Vijfde symfonie, duiken ook de openingsmaten van de Mondscheinsonate en het Adagio cantabile van de Pathétique eindeloos op in films, om maar te zwijgen van het Allegretto uit de Zevende symfonie (onder andere The King’s Speech). De melodie uit het slot van de Negende, op ‘Alle Menschen werden Brüder’, is verheven tot volkslied van de Europese Unie.

3. De revolutionair

In de laatste tien jaar van zijn leven, hield Beethoven het midden tussen legende en dorpsgek. Je kon de gedrongen verschijning in zijn versleten vilten hoed en donkere overjas door Wenen zien struinen. Vanwege zijn stemmingswisselingen en wantrouwigheid werd hij door sommigen liever gemeden. Hij sprak hard, en als hij echt moest converseren, dan ging dat met behulp van conversatieschriftjes – een van de redenen dat we zoveel primaire bronnen van hem hebben.

Beethoven was toen namelijk stokdoof. Al in 1797 waren zijn gehoorproblemen begonnen – eerst een ruis, later aanhoudende oorpijn – in 1812 hoorde hij al bijna niets meer. Middels een trechtervormige klankversterker die hij aan de piano bevestigde, probeerde hij toch nog iets te horen. Zijn carrière als concertpianist (in Wenen had hij alsnog succes als pianist) had hij moeten opgeven, wat hem een van de eerste fulltime componisten maakte in een tijd waarin nog nauwelijks onderscheid was tussen uitvoerder en scheppend toonkunstenaar.

Zijn doofheid is vaak als excuus aangewend om zijn werk als onspeelbaar af te doen. De Hammerklaviersonate (een van zijn 32 sonates voor piano solo – allemaal luisteren) werd voor onmogelijk versleten, en de Große Fuge voor strijkkwartet moest wel het werk van een gek zijn. Te moeilijk, hoe konden vier strijkers dat ooit zuiver spelen?

In onderstaand filmpje kun je de individuele lijnen eenvoudig volgen: de bovenste twee zijn de violen, de derde van onder is de lijn van de altviool, de onderste partij is die van de cello.

Maar Beethoven was zijn hele componistenbestaan al bezig de grenzen te verleggen. Je ziet het alleen al aan de speelduur van zijn stukken. Schreef Haydn volgens de officiële telling 104 symfonieën, Beethoven maakte er slechts negen. Maar Beethovens Negende is wél meer dan twee keer zo lang als de laatste van Haydn. En over die Negende gesproken: daar schreef hij opeens vier vocale solisten en een koor voor – ongehoord. Beethoven blies het genre op, zodat al zijn medecomponisten in verwarring raakten: wat moesten zij hier nog aan toevoegen?

Dat oprekken deed hij ook in zijn (verrukkelijke)Vioolconcert, zijn pianoconcerten (vijf) en de Kreutzersonate voor piano en viool. Waar bij vroegere componisten in een dergelijke sonate de viool slechts een bijrol had, ging Beethoven helemaal los: de Kreutzer is eigenlijk een verkapt vioolconcert (met, geheel des Beethovens, genoeg vingerbrekende passages voor de pianist).

Beethoven is de oervernieuwer. En zijn hang naar vernieuwing beantwoorde prima aan het ideaalbeeld van een kunstenaar dat we tot op de dag van vandaag koesteren: dat van de autonome geest die zich blijft ontwikkelen en daardoor ongrijpbaar is.

4. De ploeteraar

Beethoven was een driftkop – in die zin vallen persoon en werk prima samen. Hij was een ploeteraar die zelden deadlines haalde. Waar Mozart zonder al te veel krabbels partituren aaneenschreef, verspilde Beethoven best wat inkt. Sommige stukken zijn zelfs ronduit slecht. Dat geldt bijvoorbeeld voor het orkestwerk dat gedurende Beethovens leven zijn bekendste stuk was: Wellingtons Sieg.

In 1813 schreef hij deze slagveldverklanking waarin je twee strijdende partijen hoort; het is programmamuziek met volksliederen en vol wapengekletter. De aanleiding was de Slag bij Vitoria, die voor het Napoleontische kamp dramatisch verliep. Toen vervolgens in 1814 en 1815 tijdens het Congres van Wenen de kaart van Europa opnieuw werd getekend en de stad vol diplomaten en hoogwaardigheidsbekleders zat, werd het stuk een kaskraker.

Maar Wellingtons Sieg is zelf ook een soort slagveld: volkomen triviaal en zonder de samenhang en ontwikkeling die het werk van Beethoven kenmerkt. Zo zijn er meer stukken die niet de beste reputatie hebben, zoals het oratorium Christus am Ölberge of de Koorfantasie (voor piano, vocale solisten, koor en orkest).

Dat is dan ook een van de grote vragen van het Beethovenjaar: zijn er nog musici of wetenschappers die ons ervan kunnen overtuigen dat ook dít grote meesterwerken zijn? We hopen het. 

Een jaar vol Beethoven: dit zijn de festiviteiten

Een Beethovenjaar betekent onvermijdelijk ook een gigantisch aanbod aan Beethoven-uitvoeringen allerhande. Vele concertzalen en orkesten hebben dan ook plannen rond zijn werk. In het kamermuziekfestival Têtes-à-Têtes in het Brugese concertgebouw brengen musici als Liebrecht Vanbeckevoort, Severin von Eckardstein of Yury Martynov in de reeks Beethoven XS volgende maand de essentie van Beethovens meesterwerken naar boven. Ook de zevende editie van de Flagey Piano Days staan medio februari helemaal in het teken van Beethoven. Amuz organiseert in het eerste weekend van februari dan Beethoven in Primetime, een festival dat in het teken staat van zijn pianosonates.

Ook Klara trekt voluit de kaart van Beethoven en schakelde daarvoor onder ander dirigent Jan Caeyers in, die tien jaar geleden ook al een Beethovenbiografie schreef. Caeyers stelde voor de VRT-cultuurzender al een ‘best of-cd’ samen en maakt ook een negendelige radioreeks over leven en werk van Beethoven. Tijdens Klara in de Singel worden op 1 februari ook de vijfde en negende symfonie gespeeld.

Daarnaast kan je je ook nog verwachten aan massa nieuwe uitgaves, die slimme platenlabels al vóór 2020 gepland hebben. Zo verschenen er al boxen met alle pianosonates door Igor Levit en alle symfonieën door Andris Nelsons en de Wiener Philharmoniker.

In zijn geboortestad Bonn vindt het Beethovenfest plaats; van maart tot en met september. Er treden tal van topensembles op, zoals MusicAeterna van de altijd dwarse Teodor Currentzis. Op 5 september klinkt Franz Liszts Beethoven-cantate met de curieuze slotregels ‘Heil! Beethoven heil!’. Het geboortehuis van de meester is sowieso een bezoek waard. Benieuwd naar Christus am Ölberge? Ga naar de Londense Barbican, waar het London Symphony Orchestra het stuk uitvoert onder leiding van Simon Rattle (13/2). (VK/JDB)