Direct naar artikelinhoud
OpinieJan De Maeseneer

Waarom de behandeling van baby Pia echt zo duur is

Baby Pia, die lijdt aan spinale musculaire atrofie (SMA). Via crowdfunding hebben haar ouders voldoende geld ingezameld om het peperdure medicijn te kunnen aanschaffen.Beeld Francis Vanhee

Jan De Maeseneer is emeritus hoogleraar huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg (UGent). Hij schrijft dit stuk in eigen naam.

Zelden zijn geneesmiddelen zoveel in de actualiteit geweest als nu. Soms omdat ze niet of erg moeilijk beschikbaar zijn, soms omdat ze bijna letterlijk onbetaalbaar zijn. De actie rond baby Pia heeft vele harten verwarmd, maar er is meer aan de hand. Veel meer.

Laten we ons eerst even afvragen wat nu écht de reden is waarom het intussen befaamde medicijn Zolgensma, dat centraal staat in het verhaal van de kleine Pia, zo duur is. Het decembernummer van het toonaangevende wetenschappelijk Franse tijdschrift Prescrire doet een gedetailleerd relaas van de Zolgensma-story.

Datamanipulatie

Het verhaal begint in 1995 wanneer een onderzoeksgroep van het Necker-ziekenhuis in Parijs het gendefect ontdekt dat aan de basis ligt van SMA (spinale musculaire atrofie, de aandoening van Pia). Een team van het Franse onderzoekslaboratorium Généthon ontwikkelt, samen met het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (Franse overheid), een gentherapie. Généthon wordt gefinancierd met overheidsgeld en met geld van Téléthon, een jaarlijkse televisiemarathon in Frankrijk voor fondsenwerving, opgezet door twee ouders van kinderen met spierziekte. De therapie krijgt in 2007 een octrooi.

Het wordt een succes. Vanaf 2011 verschijnen positieve testresultaten bij proeven met muizen. Een Amerikaanse start-up, AveXis, test vervolgens de behandeling bij kinderen en sluit een licentieovereenkomst met Généthon. Daarin wordt bepaald dat de prijs in geen geval een obstakel mag zijn voor de toegang tot de behandeling. De resultaten van AveXis zijn bemoedigend, merkt ook Novartis. De Zwitserse farmagigant koopt AveXis in 2018 voor 8,7 miljard dollar (7,8 miljard euro).

Novartis legt de prijs van Zolgensma vast op 1,9 miljoen euro voor de injectie. In mei 2019 registreert de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) het medicijn. AveXis meldt in juni dat er een datamanipulatie is opgetreden in een deel van het aanvraagdossier, weliswaar niet in de gegevens over de werking van het product bij mensen. De FDA en Novartis spannen zich in om ervoor te zorgen dat Zolgensma desondanks op de Amerikaanse markt beschikbaar kan blijven.

Op basis van de berichten over datamanipulatie besluit het Europese geneesmiddelenagentschap EMA, dat voor Europa geneesmiddelen erkent, om terug te komen op de beslissing om voor de erkenning van Zolgensma een versnelde procedure te volgen. Momenteel loopt de Europese procedure voor erkenning nog altijd, en is er dus ook in België geen erkenning.

De ouders van baby Pia nemen daarom hun toevlucht tot een zeer succesvolle mediacampagne die de noodzakelijke middelen bijeenbrengt, en de behandeling mogelijk maakt. De actie maakt een ruimer debat los over de betaalbaarheid van medicijnen. Novartis kondigt aan dat het 100 flacons Zolgensma zal ‘verloten’ onder de patiëntjes met SMA. Dat leidt tot grote verontwaardiging bij bevoegd minister Maggie De Block (Open Vld), bij ethici en het werkveld. Terecht: zorg voor gezondheid is geen ‘loterij’. Een structurelere oplossing blijft evenwel vooralsnog uit. Intussen startte een crowdfunding voor baby Victor, ook een patiëntje met SMA, een tweede dossier-Pia, zeg maar.

Geen antibiotica meer 

Het verhaal van Pia en Victor is niet het enige waar we ons zorgen om mogen maken. Op 12 december 2019 verschijnt een blog op LabCentral van Isaac Stoner, president van farmabedrijf Octagon Therapeutics met als titel: ‘Biopharma (een concurrerend bedrijf, red.) is gestopt met de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Lees hier waarom wij dezelfde beslissing hebben genomen.’

Ondanks het feit dat op dat ogenblik 12 van de grootste biofarmabedrijven alle inspanningen om nieuwe antibiotica te ontwikkelen hadden gestaakt, zag Octagon eerst wel nog opportuniteiten. Stoner stelt dat zijn bedrijf in 2017 op weg was om een beloftevol nieuw antibioticum te ontwikkelen. Dat kon een antwoord bieden op de vaststelling dat steeds meer bacteriën niet meer gevoelig zijn voor bestaande antibiotica, en er dus geen effectieve behandeling is.

Maar snel concludeerde ook hij: “In short: I got it wrong.” De context: Novartis was gestopt met het ontwikkelen van nieuwe antibiotica, bedrijven als Achaogen en Paratek zagen hun aandelen naar beneden gaan nadat ze aankondigden nieuwe antibiotica te willen commercialiseren, en nog een sectorgenoot, Tetraphase, was er niet in geslaagd om winst te boeken met zijn nieuw antibioticum.

Noodgedwongen bergt nu ook Octagon de antibioticaplannen op en zet het volop in op behandeling van aandoeningen veroorzaakt door auto-immuniteit (het maken van afweerstoffen tegen het eigen lichaam). Stoner besluit: “Het ging ons niet over het maximaliseren van winst, maar over overleven.”

Wat is hier aan de hand? Het grote probleem met antibiotica is, dat een nieuw antibioticum op de markt moet komen met de waarschuwing: ‘Gelieve dit medicijn niet (of zo weinig mogelijk) voor te schrijven!’ Als je nieuwe antibiotica voor allerlei infecties gebruikt, treedt immers snel weer ‘resistentie’ op: de bacteriën zijn niet meer gevoelig aan het medicijn.

Jan De Maeseneer: ‘Vandaag onderhandelen alle lidstaten van de EU afzonderlijk over de prijs van geneesmiddelen. Dat is niet meer van deze tijd.’Beeld ID / jonas lampens

Het huidig kapitalistisch verdienmodel, waarbij aandeelhouders privékapitaal – met hoge rendementsverwachtingen – investeren in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, met de hoop op hoge verkoopcijfers, werkt niet meer voor de ontwikkeling van antibiotica. En dus worden nieuwe antibiotica, hoezeer we ze ook zouden kunnen gebruiken, niet meer ontwikkeld.

Voor een nieuw antibioticum kan men maximaal een prijs per behandeling van 2.000 tot 3.000 dollar (1.800 tot 2.700 euro) verwachten, wat bij beperkte verkoop volgens Stoner onmogelijk de onderzoeksinvestering kan compenseren. Voor kankermedicijnen en de behandeling van zeldzame genetische aandoeningen kan men makkelijk op tien- tot honderdduizenden euro’s per behandeling rekenen.

Een gevolg is dat beloftevolle onderzoekers de sector van het antibioticaonderzoek verlaten. Stoner concludeert: “Zonder een echte hervorming van de markt wordt het onmogelijk om investeerders te vinden voor de ontwikkeling van antibiotica, en zullen deze geneesmiddelen niet beschikbaar zijn voor de patiënten die ze absoluut nodig hebben.”

Oplossing?

Hoe lossen we dat op? Vandaag onderhandelen alle lidstaten van de Europese Unie afzonderlijk over de prijs van geneesmiddelen. Dat is niet meer van deze tijd.

De rol van de EU zou erin kunnen bestaan om de prijzen van geneesmiddelen collectief te onderhandelen, waarbij per product één Europese prijs wordt vastgesteld en lidstaten bij de onderlinge verdeling mechanismen van solidariteit kunnen afspreken. Rijkere lidstaten betalen wat meer dan armere, maar elke patiënt die het geneesmiddel nodig heeft, krijgt het tegen een vaste prijs. Dat verhoogt de betaalbaarheid van geneesmiddelen en lost bevoorradingsproblemen op.

Een oplossing voor de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen vraagt een fundamentele hervorming van de manier waarop geneesmiddelen worden ontwikkeld. Er moet een scheiding en loskoppeling komen tussen onderzoek en ontwikkeling enerzijds en productie en verkoop anderzijds.

Voor onderzoek en ontwikkeling kan een platform van regeringen, internationale organisaties (Wereldbank, WHO, EU, …) een ‘internationale openbare aanbesteding’ uitschrijven om bijvoorbeeld een nieuw antibioticum te ontwikkelen. Consortia van wetenschappelijke instellingen, farmabedrijven, internationale donoren, ngo’s,… kunnen intekenen met projectvoorstellen om dat nieuw antibioticum te ontwikkelen en te testen. De beste projecten worden geselecteerd en volledig gefinancierd.

Oplossing?
Beeld Francis Vanhee

Dit levert dan één of twee goede producten op, die dan door andere bedrijven worden geproduceerd tegen een prijs die een weerspiegeling is van de productiekosten (met een acceptabele winstmarge), en dus betaalbaar voor de gezondheidszorg in de verschillende landen. De noodzaak om hoge prijzen te vragen, die toekomstig onderzoek moeten financieren, vervalt dus. Bovendien kan men het onderzoek beter oriënteren op de behoeften van de samenleving (met ook aandacht voor zeldzame ziekten) en niet op de investeringsbereidheid en winstverwachting van aandeelhouders.

Het is de hoogste tijd om het debat te openen over deze fundamentele heroriëntatie. Zo niet, dan dreigt de veelbelovende droom van nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en perspectieven op betere behandeling voor velen van ons een onbetaalbare nachtmerrie te worden.

Oplossing?
Beeld © AFP