Direct naar artikelinhoud
Vier vragenElise Wuyts

De wetenschap achter bdsm

De wetenschap achter bdsm
Beeld Getty Images

Wanneer wetenschappers het labo inruilen voor een fetisjclub, is de interesse gewekt. Aan de UAntwerpen wilde men te weten komen wat de biologische processen zijn bij mensen die aan bdsm doen. ‘We willen het uit de taboesfeer halen’, zegt onderzoekster Elise Wuyts.

Wat hebben jullie juist onderzocht?

“We proberen een beeld te krijgen van wat de biologie is achter bdsm (bondage and discipline (bd), dominantie en submissie (ds) en sadisme en masochisme (sm), PG). Daarvoor onderzochten we een hele hoop mensen tijdens een bdsm-interactie in een club in Limburg. We deden een aantal bloedafnames: vlak voor de interactie, vlak erna en twintig minuten erna, om de evolutie te kunnen vergelijken. Die gegevens werden vergeleken met een controlegroep.”

“Op die manier konden we een hele hoop data verzamelen. Het eerste deel van die gegevens, over stress en plezier, konden we al onderzoeken en werden gepubliceerd in een wetenschappelijke paper. Maar we hebben dus nog een hele hoop ongebruikte data over pijndrempels, hartslagmeting, enzovoort. Die hopen we later nog te kunnen verwerken.”

Wat waren jullie bevindingen?

“Bij de onderdanige persoon in de interactie zagen we een duidelijke stijging van plezier- en stresshormonen. Dat bevestigt de hypothese dat het bij bdsm vooral gaat om een positieve stressreactie. Vergelijk het met een runner’s high bij het hardlopen, of op een rollercoaster rijden.”

“Voor de dominant hangt het dan weer sterk af van het type spel in de interactie. Grosso modo kan je daar onderscheiden tussen spelen met een machtscomponent, een pijncomponent of beide. Bij die eerste groep zagen we dat de dominante persoon meer plezier beleefde dan in spelen waar pijn meer op de voorgrond komt.”

Elise WuytsBeeld rv

Waarom hebben jullie dit onderzoek gedaan?

“Professor psychiatrie Manuel Morrens, die het onderzoek leidde, deed al enkele enquêteonderzoeken naar bdsm. Deels om meer te weten te komen over het onderwerp, anderzijds om het wat meer uit de taboesfeer te halen. Vandaar dat het idee ontstond om nog een stapje verder te gaan en te bekijken wat er met het lichaam gebeurt tijdens zo’n interactie.”

“Het belangrijkste is dat bdsm als activiteit genormaliseerd wordt. Het gaat niet om een subcultuur. Onderzoek toont dat een heel brede groep van de maatschappij er al mee in contact kwam. En dat is dan ook niet altijd volgens het zeer stereotiepe beeld van kelders met zweepjes.”

Slaagden de boeken van Fifty Shades of Gray er niet in om dat taboe al in te perken?

“Het is inderdaad zo wel bekend geworden en dat is zeker een stap in de goede richting. Maar er blijft wel een stigma op kleven. Niet alleen bij de algemene bevolking, we merken dat ook in wetenschappelijk onderzoek en hulpverlening bdsm nog veel te vaak gelinkt wordt aan mentale problemen. Het wordt als een stoornis gezien, of als iets dat bijdraagt aan een stoornis. Mensen die aan bdsm doen en hulp zoeken voor iets totaal anders, bijvoorbeeld een depressie, zien nog al te vaak dat het bij hun probleem betrokken wordt.”

“Daar is al heel wat onderzoek naar gedaan: komen hechtingsproblemen vaker voor bij bdsm’ers, hebben ze mentale aandoeningen? Het antwoord is altijd neen. Of dit onderzoek dat bevestigt? Onze studie toont aan dat het gelinkt is met normale plezierbeleving.”