Hoewel ik net mijn eerste bedrijfswagen kreeg, is het toch tijd voor meer "bedrijfswagen­schaamte"

Pr-adviseur Arno Creve (25) krijgt binnenkort zijn eerste bedrijfswagen. Maar hij beseft dat het dagelijks gebruik van die wagen niet bijdraagt aan oplossingen voor het fileleed in ons land of de klimaatverandering. Hij pleit ervoor dat mensen niet meer zonder nadenken in de door het werk gesponsorde wagen kruipen, maar juist met een gezonde dosis schaamte. Een soort van collectieve "bedrijfswagen­schaamte" kan volgens hem een sterk politiek draagvlak creëren om gedurfde en effectieve mobiliteitsbeslissingen te nemen.

opinie
Arno Creve
Arno Creve is pr-adviseur

Vlaanderen is en blijft op mobiliteitsvlak een nachtmerrie. De bedrijfswagen aan de kant laten staan of inruilen voor alternatieven, willen we (nog) niet. Het aantal bedrijfswagens piekt, bleek recent uit cijfers van Febiac. Een analyse van SD Worx toont nu dat maatregelen als cash for car en het mobiliteits­budget ook nog lang niet ingeburgerd zijn. Slechts zo’n 500 zielen hebben tot op heden hun wagen ingeruild voor extra nettoloon.

Het is als starter erg moeilijk om een salariswagen af te slaan als je een competitief salarispakket wil onderhandelen

Als young professional op de arbeidsmarkt accepteerde ik zelf recent mijn eerste bedrijfswagen. Tot op vandaag pendel ik dagelijks met de trein naar Brussel, vanaf februari wordt dat de auto. Maar ik zit met twijfels: een bedrijfswagen is een mooi loonvoordeel, maar door er dagelijks op automatische piloot in te kruipen, draag ik bij tot de stilstand van ons verkeer en de opwarming van ons klimaat. 

Bovendien bleef ik de afgelopen jaren bij hoog en laag volhouden dat ik zo’n wagen nooit zou aanvaarden, als ik die ooit aangeboden zou krijgen. Heb ik schuldig verzuim gepleegd toen ik volmondig “ja” zei tegen die nieuwe bedrijfswagen? Als je nog niet zo lang op de arbeidsmarkt bent, is het erg moeilijk om een salariswagen af te slaan als je een competitief salarispakket wil onderhandelen.

Vast in het systeem

Daar zit dus het probleem. Ikzelf – en met mij velen – zit vast in een systeem dat bedrijfsauto’s sterk promoot. En dat wringt, wetende dat onze wegen jaar na jaar dichtslibben en enkel minder auto’s en minder gereden kilometers hierop een antwoord kunnen bieden. Als 25-jarige die hoopt nog meer dan twee kwarteeuwen langer op onze wegen te kunnen rondrijden (met klemtoon op "rijden"), vind ik het fiscale gunstregime voor bedrijfswagens moeilijk te begrijpen. 

Bij de bedrijfswagens is namelijk de grootste mobiliteitswinst te boeken. Zes op de tien nieuw ingeschreven wagens in 2019 waren bedrijfswagens, tonen de inschrijvingscijfers van Febiac. Met meer dan 500.000 maken ze zo’n 11% van het totaal aantal wagens op onze wegen uit. En dat terwijl veel bedrijfswagengebruikers die auto, zoals ik, niet echt nodig hebben om hun werk uit te oefenen. Het is louter een salariswagen, een extraatje in het loonpakket.

Statussymbool

Het statussymbool dat de bedrijfswagen dezer dagen nog steeds is, zou eigenlijk op de schop moeten, vind ik zelf als toekomstige bedrijfswagengebruiker. We moeten af van ons egocentrisch mobiliteitsgedrag. Met z’n allen in de (bedrijfs)wagen stappen, via Waze files proberen te omzeilen, en ons dan toch dagelijks vastrijden, is echt niet meer van deze tijd. De nadelige externaliteiten van ons rijgedrag – luchtvervuiling, economisch duur tijdsverlies in de file, geluidsoverlast, verkeersonveiligheid – wentelen we, bewust of onbewust, af op de hele maatschappij. 

Verandering is dus nodig. Als die niet van bovenaf lukt, dan maar bottom-up. Wij, werknemers met een bedrijfswagen, kunnen impact hebben door niet blindelings te accepteren, maar veel beter en langer na te denken over de (mobiliteits)keuzes die we binnen ons loonpakket maken. Door op automatische piloot te handelen bij de keuze van mijn eigen loonpakket, gaf ik helemaal niet het juiste voorbeeld. 

Het statussymbool dat de bedrijfswagen dezer dagen nog steeds is, zou eigenlijk op de schop moeten

Binnen cafetariaplannen en mobiliteitsbudgetten is de keuzemogelijkheid nochtans  breder dan ooit. Deelsteps, plooifietsen, meer nettoloon, extra thuiswerk of vakantiedagen, noem maar op. Als wij de aanzet geven door te kiezen voor meer duurzame mobiliteitskeuzes, zullen werkgevers deze door de krapte op de arbeidsmarkt ook meer moeten promoten. Als de politiek daarna mee in de bres springt, kunnen we zaken echt veranderen.

Bedrijfswagenschaamte

Mijn oproep aan mijn collega-bedrijfswagengebruikers is de volgende: heb wat meer schaamte elke keer dat je in die door het werk gesponsorde wagen kruipt. Ik zal het goede voorbeeld geven. Voor iedere rit zouden we ons de vragen moeten stellen: heb ik die wagen nu echt nodig voor mijn werk? Heb ik hem echt nodig om er ook mee naar de bakker, slager en supermarkt te rijden, of om mijn kinderen naar school of het voetbal te brengen? Zijn er echt geen andere oplossingen? En als we dan alsnog voor onze vierwieler kiezen, reken ik dus op die gezonde dosis bedrijfswagen­schaamte. In de huidige tijdsgeest moet dat kunnen.

Maar ik ben realistisch: ik verwacht niet dat die reflecties en afwegingen meteen een grote shift in ons rijgedrag teweegbrengen. Daarvoor is de auto te veel ingebakken in ons professioneel en privéleven. Wel ben ik ervan overtuigd dat dit bewustwordingsproces absoluut noodzakelijk is, zodat we zelf het draagvlak creëren, waarop politici kunnen steunen om gedurfde mobiliteitskeuzes te maken. Die moeten ons op hun beurt aanzetten tot een echte gedragsverandering.

Werknemers met een bedrijfswagen kunnen impact hebben door veel beter na te denken over de (mobiliteits)keuzes die we binnen ons loonpakket maken

Momenteel zijn de oplossingen van onze verschillende overheden onbestaand of te flauw. Kilometerheffing? Geparkeerd. Openbaar vervoer? Bespaard. Rijstroken bijmaken dan maar? Dat wel. Het is alom bekend: de (bedrijfs)wagen is te voordelig en de alternatieven ervoor onvoldoende uitgebouwd.

(A)utopie voor komend decennium

Wat de oplossing voor onze gordiaanse mobiliteitsknoop is, weet ik niet. Ik vrees zelfs dat dé oplossing niet bestaat. Waar ik wel van overtuigd ben, is – zoals experts al vaak aangaven: de mobiliteit van de toekomst ziet er heel anders uit dan nu. Elektrisch, economisch rendabel en gedeeld. Met andere woorden: we doen enkel nog de kilometers die echt nodig zijn en dan nog liefst met een elektrische wagen of een ander alternatief binnen de deelmobiliteit.

Dat we daarvoor als individuen wat moeten inleveren, het zij zo. Een beetje meer bedrijfswagenschaamte zou ons goed doen. Als individuen en als maatschappij. Om een politiek draagvlak te creëren voor de gedurfde, duurzame mobiliteitsbeslissingen die onze toekomst moeten en zullen vormgeven. Dat is mijn (a)utopie voor het nieuwe decennium.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen