Direct naar artikelinhoud
InterviewStef Proost

‘Een treinrit produceert minder CO2 dan een vlucht, maar je moet het Europees bekijken. En dan is het effect nul’

Professor transporteconomie Stef Proost (KU Leuven): ‘Er zijn zaken waar lidstaten zeker wel iets kunnen doen.’Beeld ID Photo Agency

Sommige klimaatmaatregelen lijken logisch, maar helpen niet als je het Europese plaatje bekijkt, zegt transporteconoom Stef Proost (KU Leuven). Samen met tien andere professoren stelde hij een rapport op over waar we echt op moeten inzetten. 

U zegt in De Standaard dat het geen zin heeft om korteafstandsvluchten te ontraden, maar wel langeafstandsvluchten. Waarom? 

“Omdat Europa een maximale uitstoot heeft opgelegd aan de luchtvaartsector. Er is nu een systeem uitgewerkt, waarbij de uitstoot van CO2 moet dalen. Maar sectoren mogen hun rechten op uitstoot wel verhandelen. Elke vlucht binnen Europa wordt meegenomen in dat systeem, waarvoor in totaal geldt dat de uitstoot binnen Europa tussen 2050 en 2060 herleid wordt naar nul. 

“Maar als er een sector is die minder uitstoot, dan geeft dat aan andere sectoren weer het recht om meer uit te stoten. Daardoor heeft het enkel nut om vluchten te ontraden die buiten dat emissiesysteem vallen, bijvoorbeeld naar de VS.”  

Maar net die korteafstandsvluchten zijn bijzonder omstreden. Omdat er toch een milieuvriendelijk alternatief voor bestaat: de trein?

“Natuurlijk produceert een treinrit minder CO2 dan een vlucht, maar je moet het dus op het Europese niveau bekijken. En dan is het effect nul. Dat is de Europese reglementering.  

“Maar uiteindelijk gaan vluchten wel duurder worden door dat emissierechtensysteem, omdat er ook een verrekening komt in de ticketprijzen. We mogen al van geluk spreken dat de luchtvaart nu al meedoet met dat Europese systeem van emissierechten. Want vroeger zaten ze daar niet in.”

U maakt dezelfde redenering voor elektrische auto’s. 

“In zekere zin wel. Als ik een benzineauto inruil voor een elektrische auto, dan valt het oliegebruik weg. Daar heb je wel een nettovermindering van de CO2-uitstoot. Maar als een land zegt dat het alle auto’s elektrisch wil tegen 2030, dan kunnen benzineauto’s in een ander land veel langer rondrijden. Want Europa heeft de emissievermindering opgesteld op het niveau van de autofabrikanten. En die kunnen dus in een ander land wel nog benzineauto’s verkopen.”

Moet klimaatbeleid volgens u dan altijd Europees zijn?

“Dat is voor een groot stuk al zo. Binnen het Europese plan van de Green Deal moet Europa klimaatneutraal zijn tegen 2050. Dat betekent ook dat je moet inzetten op verbeterde hernieuwbare energie, zoals windmolens. En dan moet je ook met verschillende lidstaten samen nadenken over waar je die het best kan plaatsen. 

“Misschien is het beter om windmolens te zetten in het Nederlandse gedeelte van de Noordzee en niet in het Belgische, omdat je in het Nederlandse meer plaats hebt. Dan kunnen we Belgische subsidies inzetten om daar veel grotere windmolens te bouwen.” 

Wat blijft er binnen het Europese kader dan nog over voor de lidstaten, om beleid voor uit te werken? 

“Er zijn zeker sectoren waar je op het niveau van de lidstaat op moet inspelen. Neem nu de bouwsector, die blijft volledig buiten het Europese emissiesysteem. Daar kan je het verbruik van olie en gas verminderen door woningen beter te isoleren. 

“Daarbovenop zijn warmtepompen interessant om de warmte in huis beter te gebruiken. Maar die zijn voorlopig nog vrij duur door de hoge prijs van elektriciteit voor de consument. Dat zijn zaken waar lidstaten zeker wel iets kunnen doen.”