Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Als ik aan het hoofd stond van een traditionele partij, dan zou ik bang zijn voor nieuwe verkiezingen’

Jan Callebaut.Beeld Illias Teirlinck

Ons land had in 2019 op geen enkel moment een federale regering, en de politieke impasse zal dit jaar nog meer wegen op onze nationale boekhouding. Waar moet het stuurloze schip dat België heet heen? Zullen politici ongestraft blijven liegen? En is 2020 het jaar waarin de VRT zal imploderen? We vroegen het aan meestermarketeer en Wetstraat-watcher Jan Callebaut.

In Het Laatste Nieuws gokten prominente politici onlangs vrolijk op de landingsdatum van de nieuwe regering. De ene zegt volgende maand, de andere hoopt op de paasvakantie. Wat denkt u?

“Ik weet niet of we überhaupt een regering zullen krijgen. Ik hoop van wel, maar denk van niet.”

Dan krijgen we dus nieuwe verkiezingen.

“Ik vrees dat we in de lente opnieuw zullen moeten gaan stemmen, ja. De tegenstellingen tussen de partijen en de landsdelen zijn te groot.”

Nieuwe verkiezingen zullen leiden tot nóg meer proteststemmen voor de extremen.

“Bij de traditionele partijen zit uiteraard niemand te wachten op verkiezingen. Vóór de verkiezingen heeft de VRT met De foto van Vlaanderen gepeild naar de ideale samenleving volgens de Vlaming. Samen met Ivan De Vadder heb ik geanalyseerd hoe ver die beelden af staan van de partijprogramma’s. Wat blijkt? Geen enkele traditionele partij – Groen en de N-VA meegerekend – vertrekt vanuit de échte, urgente problemen die de Vlaming aanhaalt: een stimulerende ondernemersomgeving, toegankelijke geneeskunde, het eigen gezin kunnen onderhouden, enzovoort. De traditionele partijen kúnnen inhoudelijk nog steeds grote groepen Vlamingen bedienen, maar ze concentreren zich op technische discussies, op wat ‘mogelijk’ is, op tactieken. Vlaams Belang en de PVDA doen dat niet: zij spreken werkelijk over samenlevingsidealen. Als enigen kijken zij met een brede lens naar de problemen in onze maatschappij. De extremen dragen een toekomstvisie uit.

“Als ik aan het hoofd stond van een traditionele partij, dan zou ik bang zijn voor nieuwe verkiezingen. De resultaten zullen een nóg diepere impact nalaten dan de verkiezingen van 2019.”

‘Als ik aan het hoofd stond van een traditionele partij, dan zou ik bang zijn voor nieuwe verkiezingen’
Beeld Illias Teirlinck

De traditionele partijen zullen nóg minder manoeuvreerruimte hebben.

“Inderdaad. Tenzij er pacten gesloten worden tussen partijen. Ze kunnen al vóór de verkiezingen samenzitten en met een soort regeerprogramma op de kiezer afstappen. Een sociaal akkoord, een financieringsplan en een klimaatplan. Als partijen hun menulijst reduceren tot die drie dimensies, en over partijgrenzen heen al compromissen maken, kunnen ze de kiezer overtuigen.”

Dat kunnen de partijen nu toch ook al doen, om dan in één beweging een regering te vormen?

“Met de kaarten die nu op tafel liggen, kunnen we geen uitspraken doen over wat ‘de Vlaming’ wil. Je kunt de verkiezingsuitslag op allerlei manieren interpreteren, maar we missen een grootste gemene deler.

“Hoe dan ook zal het lastig worden in 2020. We hebben binnen België twee landen gecreëerd met eigen media en een eigen publiek debat, landen die enkel met zichzelf bezig zijn en die ook electoraal van elkaar zijn losgekoppeld. Maar op het einde van de rit moeten de partijen samenzitten en tot een vergelijk komen. Natuurlijk is dat complex.”

Is de stilstand niet voor een groot deel de verantwoordelijkheid van de kiezer, zoals Karel De Gucht zei?

“Dat vind ik, in alle beleefdheid, de ultieme belediging.”

Maar wíl de Belg nog eens gaan stemmen? Onderschatten de partijen de moeheid van de kiezer niet?

“De kiezer is de verkiezingen niet beu, wel de politíék. Er heerst ontgoocheling: mensen zien zelfbediening, vage slogans, overdreven aantallen mandaten. De politiek zou zichzelf moeten saneren. Er moet een heldere structuur komen zodat het voor de kiezer duidelijk is wie hij het vertrouwen geeft. De kiezer moet kunnen weten voor welke toekomst hij stemt. Dat kan niet zolang de politiek baadt in vaagheid en complexiteit.”

Wat niet helpt, is dat ook feiten en waarheid relatief lijken te worden. Volgens minister-president Jan Jambon (N-VA) kan een familie asielzoekers met kindergeld een huis kopen. Partijgenoot Wilfried Vandaele suste door te zeggen dat bepaalde boutades voor de eigen achterban niet ‘wetenschappelijk correct’ moeten zijn.

“Laat ik een misverstand de wereld uit helpen: nepnieuws is géén fenomeen van de afgelopen jaren. De Berlijnse Muur is gevallen door westerse nieuwsbronnen die Oost-Duitsers een utopisch beeld verkochten van de vrije wereld. Fake news is áltijd al een instrument geweest in de politiek. Dat neemt niet weg dat een regering de plicht heeft om waarheidsgetrouwe verhalen te vertellen. De minister-president is wel de laatste om fantasietjes te verzinnen.

“Dat de N-VA zulke verhalen vertelt, is geen verrassing: ze vinden geen antwoord op het narratief van Vlaams Belang. Die partij bepleit dat we ons volledig moeten afsluiten voor nieuwkomers om onze sociale zekerheid en rijkdom te beschermen, en heeft de sociaal zwaksten meegetrokken in dat verhaal. De N-VA plukt nu stukjes uit dat discours. Van een Vlaamse regering mag je nochtans een inspirerend en compleet verhaal verwachten.

“Eigenlijk is het simpel: onze bevolking veroudert, meer mensen moeten werken en bijdragen aan de sociale zekerheid, en dus zijn nieuwkomers meer dan welkom. Díé redenering moet opgebouwd worden. Maar je kunt niet insinueren dat een groep mensen geld afsnoept en niet bijdraagt, zeker niet als regeringspartij.”

Het probleem is dat angst opwekken goede verkiezingsuitslagen oplevert.

“Er zijn twee manieren om mensen in beweging te krijgen: door ze angst aan te jagen – de eenvoudige manier – of door ze te laten dromen. De groene partij in Duitsland praat steeds over de grote droom, níét over kosten en schuldgevoelens. Bij ons heeft Groen zich laten verleiden om te beginnen rekenen. Zo hebben ze de angst mee aangewakkerd: het wordt duur, je moet je schuldig voelen over het klimaat... Dat werkt niet. Vlaams Belang speelt in op de ‘micro-angst’: nieuwkomers pakken je geld en je sociale woning af. Dat is effectiever dan de angst voor klimaatverandering, wat voor velen ver van hun bed is.”

Jan Callebaut.Beeld Illias Teirlinck

Een Vlaamse regering is er intussen wel, en de boodschap aan de VRT is duidelijk: minder middelen, meer Vlaamse identiteit.

(blaast) Ik lees in het regeerakkoord standpunten die we al jaren kennen, maar ik wacht nog op een écht mediadebat. Het drama van de VRT – en van de andere nieuwsdiensten – is dat ze een generatie riskeren te missen. Nieuwsprogramma’s slagen er al jaren niet meer in een publiek te trekken dat jonger is dan 35. En aangezien we veel belastinggeld steken in de journalistiek van onze openbare omroep, vind ik dat problematisch. De oplossing ligt in nog meer en betere digitale strategieën.

“Wat is de rol van de VRT in het publieke debat? Hoe bereikt de omroep iederéén? Ik hoop dat de discussie rond de beheersovereenkomst daarover zal gaan. Maar dat lees ik momenteel nergens. Misschien is het tijd om in de raad van bestuur, die nu politiek getint is, ook onafhankelijke mediaexperts te laten zetelen.”

Dat ligt gevoelig, nu de helft van de raad uit N-VA- en Vlaams Belang-gezanten zal bestaan. Volgens hen laat de VRT te veel eenzijdige visies aan bod komen.

“Die kritiek is soms terecht, maar dat evenwicht komt er wel. Ik heb de tijd gekend dat er per item geturfd werd, zodat zeker alle meningen aan bod kwamen. (lacht) Maar hoe relevant is dat nog wanneer je een volledige generatie niet meer kunt boeien?

“Je hoort soms dat programma’s als Terzake scherper mogen, maar dat format bereikt nog 200.000 à 300.000 kijkers. Op 6 miljoen Vlamingen is dat beperkt. Misschien moeten ze zulke programma’s maar één keer per week of per maand uitzenden. Een uur televisie maken is waanzinnig duur, en als openbare omroep wil je toch vooral iederéén betrekken in het publieke debat.”

2020 wordt ook het jaar van de cultuurbesparingen. Begrijpt u de stevige protesten?

“In principe heb ik meer problemen met besparingen op suïcidepreventie dan op cultuur. Er moet nu eenmaal bespaard worden. Maar de manier waaróp de regering de besparingen oplegt, is niet correct. Van bovenaf en lineair een besparing van 6 procent aankondigen, lokt natúúrlijk protest uit.

“Het doet me denken aan het Oosterweel-dossier. Projecten werden voortdurend afgeblokt en aangevochten, tot er een intendant werd aangesteld en er dialoog kwam. Door te praten kun je vooruit. Dat overlegmodel moet de norm worden. Een regeerakkoord zou een brede visie en budgettaire krijtlijnen moeten schetsen, en gevolgd worden door honderd dagen van dialoog met een sector. Waar kunnen we in investeren? Waar kan het met iets minder? Als de regering in dialoog was getreden met de cultuursector, dan waren die protesten er niet geweest.”

© Humo