Direct naar artikelinhoud
Handelsoorlog

Trump en Xi stoppen met ruziën. Even toch

VS-president Donald Trump en zijn Chinese ambtgenoot Xi Jinping.Beeld REUTERS

China en de VS ondertekenen allicht vandaag een akkoord dat een voorlopig einde moet maken aan de handelsoorlog. Meer dan anderhalf jaar sloegen Peking en Washington elkaar met importtarieven op elkaars producten om de oren. Tot Trump vorige maand in hoofdletters een ‘hele grote deal’ met China aankondigde.

en

VS

Een stap vooruit kan natuurlijk altijd als vooruitgang worden gezien – zelfs als de stap achteruit, die daaraan voorafging, groter was.

De handelsdeal die de Amerikaanse president Trump vandaag in het Witte Huis ondertekent met de Chinese gezant, is een combinatie van schadeherstel en wensdenken, maar beide kunnen in genoeg dollars en juichende woorden worden vertaald om in elk geval de indruk te wekken dat hier een historische doorbraak is geboekt.

En waarom ook niet – ook in echte oorlogen worden wapenstilstanden als historisch gezien. Tijd om de gewonden op te lappen, tijd om even te voetballen tussen de loopgraven, tijd om te dromen over echte vrede. Niet schieten voelt altijd beter dan wel schieten.

In fase 1 van dit handelspact tussen de VS en China worden volgens de aankondigingen ontegenzeggelijk grote beloften gedaan, en Amerikanen die daar vertrouwen in hebben kunnen zich rijk rekenen. China belooft de komende twee jaar voor 200 miljard dollar extra aan Amerikaanse exportproducten af te nemen. In sommige sectoren gaat het om een verdubbeling van de export naar China vergeleken met de situatie voor de handelsoorlog.

Het is onduidelijk of het Amerikaanse bedrijfsleven aan die extra vraag kan voldoen. Trump zei in een toespraak vorige week dat de boeren “land moeten kopen, grotere tractoren moeten kopen” om de productie van bijvoorbeeld sojabonen voor China op te voeren.

De beloofde extra omzet zal overigens de schade die de VS door de handelsoorlog hebben geleden niet direct compenseren. Nadat Trump heffingen instelde op Chinese producten, vergold China dat door geen Amerikaanse landbouwproducten meer te kopen. De Amerikaanse overheid kwam de boeren te hulp met een injectie van 28 miljard dollar – twee keer zo veel als de redding van de Amerikaanse autosector kostte, tijdens de financiële crisis van 2009.

Dat geld moet (vroeg of laat) worden opgehoest door de Amerikaanse belastingbetaler. Amerikaanse consumenten betaalden de afgelopen anderhalf jaar gemiddeld al zo’n 1.300 dollar per huishouden aan de door Trump ingevoerde importtarieven. Nu de bestaande tarieven worden gehalveerd en het dreigement van nieuwe heffingen niet wordt uitgevoerd, is dat winst voor Amerikaanse consumenten – al is de stap vooruit dus niet zo groot als de stap achteruit was.

Andere winstpunten die de Amerikaanse onderhandelaar Robert Lighthizer heeft binnengehaald zijn kwalitatief, en niet direct in harde dollars uit te drukken. China belooft dat het Amerikaanse bedrijven niet meer zal dwingen hun technologische geheimen te delen als voorwaarde voor markttoegang. China belooft minder intellectueel eigendom te stelen van Amerikaanse bedrijven. China belooft zijn wisselkoers niet meer naar beneden te manipuleren om Chinese producten nog goedkoper te maken. En China belooft de barrières te slechten voor Amerikaanse banken, verzekeraars en andere financiële instellingen, zodat die kunnen uitbreiden in China.

Hoe hard die beloften precies zijn zal vandaag duidelijk worden. Toen hij het akkoord vorige maand aankondigde, erkende Lighthizer wel dat de volgende fase veel moeilijker zal worden. “Sommige mensen zeggen: tja, je hebt de moeilijkste doelen nog niet binnengehaald, en dat klopt natuurlijk. Maar je kunt net zo makkelijk zeggen dat het moeilijkste is om de eerste deal binnen te halen.”

De beurzen hebben er in elk geval vertrouwen in, en werden afgelopen dagen naar nieuwe records gestuwd, op de golf van opluchting over het pact.

Ook voor Trump is er genoeg te vieren. Op Twitter noemde hij het in oktober al de “geweldigste en grootste deal ooit gesloten voor onze Geweldige Patriottische Boeren in de geschiedenis van ons Land”. Het is een tactiek die Trump vaker volgt: toezeggingen worden als mijlpalen binnengehaald (zie Noord-Korea), en dan ziet hij later wel verder. Zeker met de verkiezingen voor de boeg was dit het maximaal haalbare. Rust in de tent. Fase 2, het echte einde van de handelsoorlog, verwacht hij pas na de verkiezingen.

China

Een akkoord is beter dan geen akkoord, moeten ze in China hebben gedacht. In elk geval levert de wapenstilstand in de handelsoorlog met de Verenigde Staten een welkome adempauze op na anderhalf jaar van uiterst frustrerende onderhandelingen.

De groei mag uit de Made in China-succesformule zijn, de nieuwe Amerikaanse importtarieven op mobieltjes, laptops, kleding en speelgoed zouden de Chinese industrie zwaar getroffen hebben. Het akkoord maakt verhuizing van de lopende banden naar andere landen minder urgent voor fabrikanten.

Op termijn was Peking toch al bezig die traditionele maakindustrie te vervangen door een door hightech gedomineerde economie. Voor dit doel, bekend als China 2025, heeft Peking echter tijd nodig. Het handelsakkoord geeft Peking ruimte om de snelheid van zijn industriële transformatie in eigen hand te houden, in plaats dat Washington het tempo dicteert door de maakindustrie met nieuwe tarieven de nek om te draaien. Uiteindelijk geven binnenlandse politieke afwegingen voor Peking altijd de doorslag. De staat is beducht voor werkeloosheid, want dat kan leiden tot sociale onrust.

Dit akkoord schuift netelige kwesties die fundamenteel aan het Chinese economische beleid raken, door. Al belooft Trump die onderwerpen alsnog aan te pakken in de tweede fase van de onderhandelingen, de Chinezen gokken dat Trump in zijn verkiezingsjaar dusdanig wordt afgeleid dat afstel uitstel wordt. Dat dit debat op de lange baan geschoven wordt komt Peking prima uit. Andere landen overwegen in het kielzog van de VS ook maatregelen tegen het ongelijke speelveld voor westerse bedrijven in China, de staatssubsidies voor Chinese bedrijven en Chinees investeringsbeleid in gevoelige sectoren. Een akkoord dat rust in de tent brengt – zelfs tijdelijk – geeft China ruimte om dit jaar de bakens te verzetten richting de Europese Unie. In Brussel leven dezelfde klachten als in Washington, maar de EU is minder oorlogszuchtig.

Peking wil best iets toegeven als het om een eenmalige aankoop van Amerikaans gas of soja gaat, maar weigert onder buitenlandse druk af te dwalen van zorgvuldig uitgestippeld beleid. Dat heeft China al sinds de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001 vermeden, bijvoorbeeld door handig gebruik te maken van dialoog en overleg – lees: pappen en nathouden terwijl China ondertussen voortgaat op de ingeslagen weg. Wat dat betreft voorziet deze overeenkomst in een extraatje: afgesproken is dat Washington en Peking elk half jaar economisch topberaad houden. Dergelijke dialogen zijn onder Trump als nutteloze ‘talkathons’ afgeschaft. Peking beseft zich dat de verhoudingen met de VS zijn afgetakeld, en zelfs het voorzichtigste herstel van het vertrouwde mechanisme van bilateraal overleggen vindt China nuttig.

De in het akkoord afgesproken toegang voor Amerikaanse bedrijven tot de Chinese financiële sector kan Trump als ‘historisch’ verkopen, maar het is en blijft een oude Chinese belofte: vaak gedaan, nog vaker niet uitgevoerd.

In tegenstelling tot zijn collega Trump heeft de Chinese president Xi Jinping geen last van verkiezingen, maar nadat anderhalf jaar lang de anti-Amerikaanse sentimenten zijn opgezweept, is het ook voor Xi belangrijk niet als verliezer uit deze eerste krachtmeting te komen. Tegelijkertijd houdt China vast aan de voorkeur voor stabiliteit in de Amerikaans-Chinese verhoudingen, omdat Xi – alweer – tijd nodig heeft om zichzelf neer te zetten als de leider die de wereld voorgaat op een ontwikkelingspad dat een alternatief biedt voor de dominantie van het Westen.

Vandaar dat de Chinese staatsmedia voorzichtig schrijven dat de deal tegemoet komt aan ‘de groeiende behoeftes van het Chinese volk’. Nu is uit het buitenland geïmporteerd voedsel, zoals rundvlees en melk, in China erg populair, maar hoe het Chinese volk Amerikaanse landbouwproducten ter waarde van veertig tot vijftig miljard dollar per jaar gaat verteren is de vraag.