Direct naar artikelinhoud
Mobiliteit

Wagens weten steeds meer over ons, is dat een probleem?

Wagens weten steeds meer over ons, is dat een probleem?
Beeld Tim Dirven

Wagens slurpen niet enkel brandstof, maar tegenwoordig ook data. Ze weten welke radio u beluistert, hoe en waar u rijdt, wie u belt en in de toekomst luisteren ze misschien ook naar het ritme van uw hart. Automobilisten maken zich steeds meer zorgen over wat er precies met die gevoelige gegevens gebeurt.

Niks zo handig aan een wagen die zelf laat weten wanneer hij een onderhoud nodig heeft. De koelvloeistof moet eens ververst worden, of misschien zijn de remmen dringend aan vervanging toe. En wie weet rijdt u met een wagen die waarschuwt wanneer u iets te veel van uw baanvak afwijkt. Hoe meer sensoren, hoe meer data, hoe meer de computer op vier wielen weet.

Uit een onderzoek van Deloitte bij 35.000 consumenten uit 20 landen, onder wie 1.286 Belgen, blijkt dat consumenten zich daar zorgen over maken. Bijna de helft van de automobilisten stelt zich vragen bij wagens die persoonlijke gegevens uit apps of biometrische sensoren verzamelen.

“Consumenten beginnen te beseffen dat wagens niet alleen data over het voertuig zelf, maar ook over de automobilist verzamelen”, zegt Eric Desomer, automotive-specialist van Deloitte België. Desomer noemt de wagen van de nabije toekomst een iPad op wielen. Waar sensoren tot voor kort vooral data in verband met de wagen en rijgedrag verzamelden om bestuurders te helpen, zullen functies in wagens steeds toenemen.

In onderzoeksrapporten van de Europese Commissie over de toekomst van de auto-industrie is sprake van wagens die zelf de parking of de tankbeurt betalen. Daar hebben ze dan wel toegang tot uw betaalgegevens voor nodig. Of wat dacht u van de zetels in een wagen die uw weegschaal vervangen? Mercedes-Benz stak vorige week tijdens de technologiebeurs CES in Las Vegas niet onder stoelen of banken dat het uw hartritme in de toekomst zal willen meten. Maar waarom willen autofabrikanten dat?

De dagen waarin autoconstructeurs het verschil maken met een uitzonderlijk design, een krachtige motor, of een gebruiksvriendelijke stadsauto, zijn geteld. Desomer is ervan overtuigd dat de wedloop in de automarkt van de 21ste eeuw met software gewonnen zal worden. “De druk geanticipeerde Detroit Auto Show vindt normaal in januari plaats, maar is verschoven naar juni. Waarom? Omdat autoconstructeurs willen leren wat hun plaats zal zijn in de platformeconomie. Daarvoor gaan ze naar CES in Las Vegas. Wagens bouwen kunnen ze al.”

Het hoge woord is eruit: platform. Het bekendste voorbeeld ter wereld is Facebook. Mark Zuckerberg creëerde een plek van vraag en aanbod. Adverteerders zochten directer contact met klanten, Facebook bouwde voor hen het platform waar adverteerders aan spotprijzen gepersonaliseerde campagnes kunnen opzetten. Zakelijk een gouden zet. Vandaag blijven steeds meer stemmen opduiken die oproepen om het technologiebedrijf in stukken op te breken.

Trek de redenering van Facebook nu door naar de auto-industrie. Waar Facebook weet welke bands u leuk vindt en welke sneakers u misschien wel koopt, beschikken autoconstructeurs in de nabije toekomst steeds meer over andere interessante informatie. Ze kennen de staat van uw voertuig. Ze weten waar u rijdt en hoe u rijdt. Ze meten ook hoe vaak de wagen waarschuwt wanneer u van een baanvak afwijkt. En op termijn zien ze misschien wel hoe zeer u zich opwindt in het verkeer.

Met al die informatie zouden autoconstructeurs op termijn een mobiliteitsplatform kunnen bouwen. Verzekeringen zouden er klanten kunnen werven. Garages en pechverhelpingsdiensten zouden op defecten kunnen anticiperen met behulp van zulke data. Maar hoe hou je als consument het overzicht van wie welke data precies mag gebruiken? En worden autofabrikanten op die manier niet te machtig?

Privacy

Joost Vantomme, directeur bij de Europese koepelorganisatie van autoconstructeurs Acea, wil consumenten geruststellen. “Ten eerste: heel veel data, van technische aard, blijven te allen tijde in de wagen en wordt nergens opgeslagen. Ten tweede: we zijn nog lang zo ver niet. Autoconstructeurs zijn nog volop aan het bekijken wat verschillende data voor hen kunnen betekenen.”

Zo hebben onder meer BMW, Daimler en Ford al een open-dataplatform in de markt gezet. Daar kunnen – met de toestemming van bestuurders – data verzameld worden die kunnen dienen om bijvoorbeeld verzekeringen op maat af te sluiten.

“De autofabrikanten hebben geen controle over consumentendata”, zegt Vantomme, “zeker niet wanneer het over commerciële data gaat. De bestuurder behoudt de controle.” Hij verwijst naar de Europese Commissaris Margrethe Vestager, die haar strijd met de machtige technologieplatformen voortzet en de strenge Europese regulering die eraan komt om die macht in te perken.

De autofabrikanten horen die vergelijking met technologieplatformen dan ook helemaal niet graag. Zij bouwen geen platform, maar zullen deel uitmaken van een groter geheel. Zo hamert Vantomme erop dat de auto-industrie op dit moment in samenspraak met de Europese Commissie kijkt naar een model om data uit te wisselen.

“Een goed voorbeeld is het principe van de neutrale server. Autodata die interessant kunnen zijn voor derde partijen, zoals verzekeringen of overheden, kunnen via een neutrale server aangeboden worden. Op die manier weten de autofabrikanten niet eens waarvoor die data precies gebruikt zullen worden. Maar nogmaals: al deze constructies zullen 200 procent in lijn liggen met de Europese privacywetgeving.”