Direct naar artikelinhoud
Menopauze

‘Een verloren generatie’: meerderheid vrouwen loopt voordelen hormoontherapie in menopauze mis door één studie

Lieve Blancquaert: ‘Hoe meer iedereen er gewoon over spreekt, hoe meer de juiste kennis tot bij alle vrouwen zal doorsijpelen.'Beeld ©Lieve Blancquaert

Bijna acht op de tien vrouwen boven de vijftig hebben menopauzeklachten, maar slechts een tiende van hen gebruikt hormoontherapie, de enige aanpak tegen de vele gezondheidsproblemen en -risico’s. Jaren na een studie die onterecht paniek zaaide, zijn velen nog altijd bang. ‘Een verloren generatie’, zeggen gynaecologen.

“Ik had een totaal gebrek aan levenslust en voelde mij behoorlijk onstabiel”, zegt Lieve Blancquaert (57). “Ik sliep soms zo slecht dat ik verslaafd dreigde te worden aan slaappillen. Gelukkig is een vriendin gynaecologe. Zij vermoedde wat er aan de hand was en ontdekte dat ik in de menopauze was beland. Omdat in mijn familie veel borstkanker voorkomt, was ik wel bang voor hormoontherapie. Maar ze wist me gerust te stellen en sinds ik dat neem, gaat het echt veel beter.”

De ervaring van Blancquaert is niet uitzonderlijk. Alle vrouwen belanden in de menopauze. De eicelreserve is dan op en het lichaam maakt steeds minder oestrogeen en progesteron aan, twee hormonen die allerlei evenwichten in een vrouwenlichaam bewaren. En omdat we steeds langer leven, zijn er steeds meer vrouwen in de menopauze.

De klachten die daarmee gepaard gaan en die gemiddeld zeven jaar kunnen aanhouden, zijn niet min. Het gaat van gewrichtspijn, prikkelbaarheid, warmteopwellingen, vergeetachtigheid en slapeloosheid tot hartkloppingen, gewichtstoename, pijn bij seks, blaasontstekingen en neerslachtigheid. Bij zeker één op de vier van de vrouwen met klachten wegen ze zwaar. Spanningen in relaties en gezinnen en conflict of lang ziekteverzuim op het werk zijn geen uitzonderingen.

“Ik stond om de haverklap met een bezweet gezicht voor de klas. Dat destabiliseert je totaal”, zegt bijvoorbeeld leerkracht Ilse (56). Schrijfster en columniste Els De Pauw (53) vertelt dat ze volledig op apegapen lag. “Ik had zowat alle symptomen, van verdikken tot blaasontstekingen, zware hoofdpijn en een geconcentreerd gevoel van zinloosheid. Dit was Els niet meer.”

Naast de vermaledijde symptomen is het gebrek aan oestrogeen en progesteron ook nefast voor de botten, het hart, het metabolisme en de hersenen van vrouwen. Eén op drie krijgt vanaf de menopauze te maken met botbreuken en dat verdubbelt hun sterftekans.

Bijna geen oestrogeen meer zorgt ook voor meer buikvet, wat meer kans op hart –en vaatziekten, borstkanker en diabetes betekent. En terwijl het risico van vrouwen op een hartaanval lager ligt dan bij mannen, keert dat vanaf de menopauze om. “Het is duidelijk dat gebrek aan oestrogeen daar een rol in speelt”, zegt gynaecoloog Herman Depypere (UZGent), voorzitter van de Belgian Menopause Society (BMS).

Dat gebrek aanvullen met hormoonsubsitutietherapie (hst) is de beste totaalaanpak, zo stelt de BMS. Acht op de tien vrouwen die hst nemen, is daar tevreden over. De Pauw is één van hen. “Sinds ik hst neem, heb ik mezelf teruggevonden. Na zes maanden heb ik nu opnieuw veel meer energie, is mijn libido terug en ben ik van al die klachten af”, zegt ze.

Maar het aantal vrouwen dat hst, ook wel ‘hormoontherapie’ neemt, ligt laag. De BMS stelt vast dat 83 procent geen behandeling volgt en 77 procent met klachten zit. “Slechts zo’n 12 procent neemt hst”, zegt gynaecoloog Serge Rozenberg (Sint-Pieters, Brussel), secretaris van de BMS. 

Paniekberichten

De belangrijkste oorzaak is een tegenwoordig bekritiseerde Amerikaanse studie van de Women’s Health Initiative (WHI), die in 2002 insloeg als een bom. Tussen de jaren 80 en 2002 was hst populair in de VS en Europa omdat het de levenskwaliteit van vrouwen duidelijk flink verbeterde. Bovendien wezen studies er toen ook al op hoe het vrouwen in de menopauze beschermde tegen botbreuken en hartziekte, de grootste doder van vrouwen. Ook bleek eind jaren negentig dat hst de levensduur tot drie jaar verlengde.

Maar het WHI-onderzoek bij 26.000 vrouwen door de Amerikaanse National Institutes of Health maakte daar een einde aan. Deze onderzoeksresultaten maakten gewag van liefst 30 procent meer borstkankers door hst.

“Ze hebben de resultaten te snel naar de pers gestuurd”, vertelt Depypere. “Er was geen tijd voor reflectie en er verschenen misplaatste paniekberichten.” In een paar jaar halveerde het aantal dat hst nam. “In ons land zakte het binnen de drie jaar van ongeveer één op vijf naar ongeveer één op tien”, zegt Rozenberg.

Maar nadien bleken de conclusies van de WHI te rammelen of minstens fout geïnterpreteerd. Zo stelt die 30 procent meer risico op borstkanker in absolute cijfers weinig voor. Onder 1.000 vrouwen van 50 zullen er 2,3 in één jaar tijd borstkanker krijgen. Een toename met 30 procent betekent 0,7 vrouwen meer. “Bij een vrouw die 5 kilo verdikt of die 2 glazen alcohol per dag drinkt, verhoogt het risico evenveel”, benadrukt Depypere.

Ook toonde een tweede studie in 2004 dat bij wie enkel oestrogeen kreeg in plaats van een combinatie van oestrogeen en progesteron borstkankerrisico met 30 procent daalde. “Maar dat kreeg geen persaandacht”, zegt Depypere.

In zijn boek Oestrogen Matters wijst de Amerikaanse oncoloog Avrum Bluming er ook op dat de WHI-deelnemers gemiddeld 63 jaar waren; dat de helft obees, roker of ex-roker was en dat een derde een behandeling tegen hoge bloeddruk kreeg. “De WHI-resultaten zegden dus niets over de doelgroep van hst, namelijk gezonde vrouwen aan het begin van de menopauze die niet tot een risicogroep behoren”, zo vat The Economist samen.

Ongemakkelijk

Bovendien gaf een heranalyse van de WHI-studie aan dat er in de doelgroep tussen 50 en 60 die hst nam net aanzienlijk minder diabetes, osteoporose, hartproblemen en dementie voorkwam en dat daardoor de sterfte met zo’n 30 procent daalt. Ook meer recente studies wijzen op 30 tot 50 procent minder hartlijden, meer dan 30 procent minder heupbreuken en zo’n 40 procent minder cognitieve achteruitgang.

Toch hebben die eerste conclusies van de WHI nog altijd veel impact. De BMS heeft het over een ‘verloren generatie’ van vrouwen en ook artsen. Ook vooraanstaand epidemioloog JoAnn Manson (Universiteit van Harvard) verwoordt het zo.

Els De Pauw: 'Sinds ik hst neem, heb ik mezelf teruggevonden. Na zes maanden heb ik nu opnieuw veel meer energie, is mijn libido terug en ben ik van al die klachten af.'Beeld RV/Koen Broos

“Er zijn nog heel wat artsen die zich ongemakkelijk voelen bij hst en het zo veel mogelijk vermijden”, zo stelt Rozenberg. Zo verkiest driekwart van de huisartsen andere medicatie zoals slaappillen, antidepressiva en kalmeringsmiddelen. Ook op de tanden bijten, sporten, gezond eten of plantenextracten zijn populaire adviezen. Soms maar zeker niet altijd verzachten ze symptomen. Maar de oorzaak pakken ze niet aan en volgens onder anderen Rozenberg speelt hier ook het placebo-effect.

Onder gynaecologen ziet gynaecoloog Kristof Kinget (AZ KLINA) twee kampen: zij die voor 2002 zijn afgestudeerd en zij die daarna afstudeerden. “Begin jaren 2000, net nadat de WHI-studie verscheen, moest je echt moed hebben om hst voor te schrijven”, zegt hij. “We moeten deze therapie niet verheerlijken en niet iedereen heeft dit nodig. Maar we zitten met een generatie gynaecologen bij wie ik toch denk: hebben jullie de studies wel gelezen? Stel deze vrouw nu toch wél een vorm van hst voor.” 

Voor Rozenberg en Depypere is dat een verloren generatie bij de medici. En daardoor blijft die ook bij de vrouwen zelf bestaan.

Ook menopauzeconsulente Cindy Dunon (UZ Brussel) merkt dat. “Ik zie veel vrouwen die meteen zeggen: ‘Ik wil geen hst, want daar krijg je borstkanker van’”, zegt ze. Blancquaerts gynaecologe wist haar angsten weg te nemen. “Ik heb haar helemaal uitgehoord. Nu ben ik blij dat ze mij heeft kunnen geruststellen, want voor mij werkt dit echt”, zegt ze. “Van zodra ik de behandeling eens stop, zijn die opvliegers daar weer.”

De Pauw heeft haar angst ‘bewust in de kelder geparkeerd’. “Mijn gynaecoloog stelde me eerst nog een alternatief voor. Ik ken vriendinnen bij wie dat volstaat, maar bij mij was dat niet zo en dus werd het hst”, zegt ze. “Het was kiezen tussen voor de rest van mijn leven in totale lamlendigheid doorbrengen of vertrouwen in de wetenschap, die me ook zei dat de hst vandaag veel beter op punt staat dan in de jaren 60. Dan is mijn keuze snel gemaakt.”

Geen vruchtbare veulens

Artsen die, zoals die van De Pauw en Blancquaert, niet tegen de therapie zijn, kunnen putten uit 60 jaar ervaring en feitelijke argumenten om schrik weg te nemen. De juiste kennis over het wetenschappelijk onderzoek helpt sommigen. Dunon wijst ongeruste vrouwen er dan weer op dat ze toch jaren de pil namen, waarin de dosis hormonen hoger ligt dan in hst.

“Bij anderen speelt vooral de slechte reputatie van hormonen”, zegt Depypere. “‘Dat is niet natuurlijk’, zeggen zij dan. Maar wat niet natuurlijk is, is dat wij zo oud worden. In 1880 werd een vrouw gemiddeld 46 jaar. Nu brengen steeds meer vrouwen een steeds groter deel van hun leven door zonder die hormonen die hun hart, botten, metabolisme, huid en hersenen echt nodig hebben.”

Omdat het vrouwen te vaak aan basiskennis daarover ontbreekt, publiceerde Depypere vorig jaar het boek Menopauze, alle vragen beantwoord. Ook in zijn dagelijkse praktijk geeft hij vrouwen onvermoeibaar uitleg over de ware toedracht van die borstkankercijfers uit 2002 en drukt hij hen op het hart dat de hormoontherapie vandaag niet meer synthetisch maar natuurlijk is en de dosissen lager liggen dan in de tijd van de WHI.

Of hij geeft een minicursus statistiek. “In Vlaanderen sterft ongeveer 3,2 procent van de vrouwen aan borstkanker”, zegt hij. “Voor hart-en vaatziekten is dat 55 procent. Dat is 1.700 procent hoger. Wat is dan je prioriteit?”

Niet dat iedereen per se hst moet nemen, zo zeggen ook Depypere en Rozenberg. “Voor wie geen klachten heeft, is het nu niet aanbevolen. Al hopen we in de toekomst wel gericht preventief te kunnen werken. Maar het is frustrerend om te zien hoe velen jarenlang een belabberde levenskwaliteit hebben en sukkelen met alternatieven die een pak duurder zijn dan hst en waarvan de voordelen noch de mogelijke risico’s onderzocht zijn, alleen omdat ze nog geloof aan iets hechten dat de wetenschap al lang heeft rechtgezet.”

Het menopauzetaboe doorbreken zou volgens Blancquaert en De Pauw helpen. “Niemand zegt je hier ooit iets over”, zegt De Pauw. “Ook omdat vrouwen het zelf wegmoffelen, ontkennen. Wij zijn van de generatie die geacht wordt altijd perfect te presteren en nooit moe te zijn. Onzin, natuurlijk.”

Blancquaert : “Het is toch onvoorstelbaar dat niemand hierover spreekt? De illusie dat we allemaal vruchtbare veulens blijven moet blijkbaar intact gehouden worden. Dat is belachelijk. Iedereen gaat hierdoor. Hoe meer iedereen er dus ook gewoon over spreekt, hoe meer de juiste kennis tot bij alle vrouwen zal doorsijpelen.”