Direct naar artikelinhoud
InterviewEefje de Visser

Muzikante Eefje de Visser: ‘In het begin wou ik pleasen. Nu denk ik: fuck it’

Muzikante Eefje de Visser: ‘In het begin wou ik pleasen. Nu denk ik: fuck it’
Beeld Charlie De Keersmaecker

‘Bitterzoet’, de nieuwe plaat van Eefje de Visser (33), is helemaal ‘made in Belgium’. Het Nederlandse muziektalent vond in ons land de grote liefde, inspiratie, coole outfits en af en toe zelfs een beetje gemoedsrust. Al is ook dat relatief. ‘Ik heb altijd wat frictie nodig.’ 

Een decorbouwer zou het nooit geloofwaardig kunnen namaken: hier wonen en werken twee mensen die leven voor de muziek. De woonst annex muziekstudio van Eefje de Visser en haar man Pieterjan Coppejans is een verborgen creatieve oase langs een steenweg in Ledegem. Slapen, ­wassen, kokeneten en musiceren gebeuren hier in één grote industriële ruimte. Natuurlijk liggen er in de studiohoek Perzische tapijtjes op de grond, er staat een drumkit, gitaar, piano’s, wat verder een gasfornuis en een frigo en Dreft en olijfolie. Op de keukentafel: een to-dolijstje dat bewijst dat ook artiesten niet ontsnappen aan de banaliteit van ­dertigersbesognes: ramen, gyproc, isolatie, sanitair, lees ik. Er is nog niks afgevinkt.

Hier wordt hard geleefd en zacht gespeeld. Tussen bed en piano hangt niet meer dan een gordijntje. Wanneer ik straks met Eefje de Visser aan het babbelen ben, zullen we gezellig verder kletsen terwijl ik pipi doe, want ook de ­badkamer heeft niet echt een deur. Aan de muur hangt een relict van een van de legendarische feestjes die hier ­gehouden worden: cava 2,5 euro, pannenkoek 1 euro.

Ik krijg een warm welkom en sorry’s en koffie en een wificode van de heer des huizes – Coppejans is geluidsman en producer, maar vandaag is hij gewapend met werkhandschoenen en een stofmasker, samen met zijn vader is hij wat verder in de straat aan de toekomst aan het timmeren: er wordt een huis gerenoveerd, zodat er straks toch wat ­bakstenen muren zitten tussen werk en leven. Het is ­maandagochtend en Eefje de Visser heeft een kort nachtje achter de rug, na opnames voor haar nieuwe videoclip.

Ze ziet eruit als een plaatje. Ze praat over haar nieuwe album Bitterzoet, en vertelt dat veel nummers draaien om tegenstellingen, het verzoenen van uitersten. Ze draagt een grijze slodderoutfit, maar heeft nog de knalblauwe ­glamoureuze oogschaduw van gisteravond op. Wat mooi als vorm en inhoud per ongeluk samenvallen.

“Het is een plaat met twee gezichten”, vertelt ze. “Ik hou erg veel van oude, oerdegelijke popsongs. Mijn ouders zaten in een bandje en speelden nummers van Talking Heads tot Crosby, Stills, Nash & Young. Zelfs heel gelikte dingen als Toto vind ik geweldig. Omdat het klassieke hits zijn, die de tand des tijds hebben doorstaan. Maar ik wilde er ook dance-invloeden in kwijt, zoals Robyn, The Blaze, Four Tet, Air. Dus zitten er akoestische instrumenten in, maar ook veel elektronische sounds.

“We hebben héél lang aan de plaat gesleuteld. Ik wilde dat het niet te naturel klonk, je hoort ook dat er heel veel werk in de productie is geslopen, met een hoop details en onverwachte wendingen. Maar af en toe heb ik mezelf ook opgelegd om niet te veel zijweggetjes te bewandelen. ‘Dreams’ van Fleetwood Mac, dat zijn twee, drie akkoorden en dat is ook steengoed. (aarzelt even) Ik denk echt dat het een goeie plaat is.”

Muzikante Eefje de Visser: ‘In het begin wou ik pleasen. Nu denk ik: fuck it’
Beeld Charlie De Keersmaecker

Op de nieuwe nummers wordt opvallend veel naar boven gekeken. Het gaat vaak over de maan, de zon, de sterrenhemel, wolken.

“Echt? Daar was ik me nog niet eens van bewust. Toen de plaat bijna af was, merkte ik dat veel ­teksten gaan over ­contrasten. Warm en koud, oud en nieuw, donker en licht.

“Wanneer je tegengestelden bij elkaar probeert te ­brengen, dan kan er een interessante spanning ontstaan. De voorbije jaren waren voor mij ook een overgangsperiode met veel heftige veranderingen. De schemerzone is het ­interessantste. Bij een zonsondergang, in de overgang van licht naar donker, verschijnen de bontste kleuren.”

Het voelt een beetje als mishandeling, om de woorden van Eefje de Visser in dit keurslijf te dwingen: zinnen met een werkwoord en een onderwerp, af en toe een leesteken, een begin en een einde. Zwarte letters op wit papier lijken te hard voor de manier waarop zij de wereld weergeeft. Alle nuances, twijfels en rafelrandjes die ze in haar teksten zo mooi verkent, worden hier doodgeknepen. Ze zegt heel vaak “hoe ga ik dat nu weer juist uitleggen”. Of ze breekt een zin af en zegt: “sorry, het gaat alle kanten op. Wat wou ik eigenlijk zeggen?” Of ze zegt iets over balans “maar ik zou niet het woord balans gebruiken, want dat klinkt dan weer zo saai”.

Er zijn half onafgemaakte zinnen, flarden en gedachten die we onderweg ergens loslaten. Op haar teksten zit ze wekenlang te zwoegen, maar hier en nu verwachten wij van haar grote stellige waarheden. Na amper vier uur slaap dan nog. “Lastig hoor. Ik praat ook altijd veel te veel in interviews, terwijl ik vind dat muziek een beetje een mysterie moet blijven.”

In haar liedjes verkent ze de grenzen van onze taal, die ze kneedt en plooit tot iets dat niet zo éénduidig uitgelegd kan worden. “Mensen vragen me: waar gaat het over? Maar ik wil vooral een sfeer en beelden opwekken. Het gaat eerder over het gevoel van de woorden, dan over de letterlijke betekenis.”

EEFJE DE VISSER

geboren in 1986 in Voorburg bij Den Haag, groeide op in Moordrecht bij Gouda

studeerde heel even songwriting aan de Rockacademie in Tilburg

won in 2009 de Grote Prijs van Nederland, categorie ‘singer-songwriter’

debuteerde met album De koek, in 2011. Later volgden Het is (2013) en Nachtlicht (2016), alle uitgebracht in eigen beheer bij ‘Eefjes Platenmaatschappijtje’

maakte een nieuw album Bitterzoet dat verschijnt bij Sony Music

haar optreden op Pukkelpop vorige zomer werd door De Morgen tot de beste tien acts van het festival gerekend

woont sinds 2016 in Gent. Is getrouwd met de Belg Pieterjan Coppejans, sound-en recording engineer

In februari ga je op tournee door Europa met Balthazar. Dat heeft nog nooit iemand je voorgedaan, denk ik, met Nederlandstalige nummers gaan touren in het buitenland.

“Is dat echt zo? Vreemd eigenlijk, we luisteren toch naar veel nummers in vreemde talen? Rosalía vind ik muzikaal vet en ik versta er niks van. Volgens mij hebben de ­mensen in de zaal het soms niet eens door, in welke taal je zingt.

“Er gaat altijd veel aandacht naar mijn teksten, maar in het eindresultaat is het de muziek die primeert. De teksten moeten helemaal samenvloeien met de sound en de ­melodie, en niet te veel op de voorgrond treden.

“Ik krijg veel reacties uit het buitenland, en dat vind ik een groot compliment. In Italië sta ik in een top 50 van beste niet-Engelstalige platen. Dáár ben ik supertrots op, want het bewijst dat er een internationale vibe in mijn muziek zit.”

Hier gaat het vaak over je ‘poëtische teksten’, maar naar het schijnt hou je niet eens van poëzie.

“Ik zou nooit een dichtbundel lezen, nee. Dat zijn gewoon woorden zonder muziek, dat raakt me niet. Maar ik hou er wel van om in mijn nummers op een heel losse manier met taal om te gaan. Er moet wat lucht in zitten. Nederlandse teksten zijn snel te concreet en te duidelijk, waardoor het soms wat te banaal wordt.”

Toen ik je onlangs zag optreden, kreeg je de zaal meteen muisstil. Je straalt kracht uit, je muziek is bezwerend. En zodra de laatste noot was gedoofd, zei je aarzelend, ietwat ironisch “o ja, en euh, ik heb een nieuw album dat uitkomt”. Het lijkt of er een groot contrast is tussen jou als mens en als artieste.

“Hmm, echt? Misschien klopt dat wel, ik heb nog altijd het gevoel dat ik mezelf een beetje moet relativeren. Ik hou er ontzettend van om te performen, maar het voelt als een rol die ik speel. En je kan niet constant in die rol blijven, dat zou heel pretentieus overkomen, denk ik.

“Mijn muziek is best wel zwaar en weemoedig. Dat is één aspect van mezelf, maar in het echte leven ben ik iemand die graag lacht, en ik hoop dat mensen ook zien dat ik mezelf niet vreselijk serieus neem.”

Bij je nieuwe plaat Bitterzoet hoort een sterke liveact met dans, en een visuele identiteit die veel ‘edgier’ is dan voorheen.

“Dat wilde ik al lang, en nu heb ik de tijd genomen om er echt werk van te maken: tussen de voorganger Nachtlicht en deze plaat zit vier jaar.

“Vroeger kreeg ik het niet georganiseerd. Je maakt een plaat, en je wil goeie liveoptredens brengen, dat was op zich al een hele opgave. Al de rest nam ik er snel even bij. Nu heb ik twee zangeressen-danseressen gevonden, Aysha en Wieteke, en we hebben de dans uitgewerkt met Sandra Hilaerts als choreograaf. Ik ben verder ook echt gaan zoeken wat ik qua styling mooi vind en wat bij mij past.”

Wie hing er op je moodboard als stijlinspiratie?

“Veel eighties, nostalgische glamour: Sade, Whitney Houston, Cher. En Debbie Harry, mijn absolute stijlicoon. Vroeger ging ik ook altijd vette stuks zoeken in de tweedehands­winkel. Ik hou niet van dingen die heel nieuw zijn.

“Muziek is een wereld van expressie, en ik vind het prachtig hoe artiesten in de jaren 70 en 80 durfden te ­experimenteren met hun stijl. In de nineties is dat bijna helemaal verdwenen, alles wat over the top en glamour was, werd plots als fake gezien. Het is al snel ‘doe maar gewoon, dan ben je al gek genoeg’. Maar ik zou het zelf een beetje saai vinden om in jeans en T-shirt op het podium te staan.

“Ik hou ervan als mensen zich durven te uiten. Er wordt soms op neergekeken, alsof het heel ijdel of oppervlakkig is om met je look bezig te zijn.

“Sinds ik in België woon, heb ik een heel eigen stijl ontwikkeld. Hier kan veel meer. Dankzij een vriendin als Sylvie Kreusch (ex-Soldier’s Heart en Warhaus, nu solo-artiest, red.) bijvoorbeeld. Zij is een ­fantastische performer met een heel unieke stijl. In de Belgische muziekscene gebeuren meer spannende dingen op dat vlak. Dat werkt aanstekelijk. Hoewel ik niet goed kan benoemen waar het verschil met Nederland precies zit.”

Is het Belgische stijlgevoel wat eclectischer misschien? Met meer verschillende invloeden?

“Ja, België is zeker wat rommeliger en chaotischer, wat zich goed leent als voedingsbodem voor kunst en creativiteit. Nederlanders zijn heel helder in hun communicatie, alles is keurig en duidelijk. Hier moet je wat meer interpreteren, en dat creëert een fijngevoeligheid die je in Nederland gewoon niet nodig hebt.

“Belgen zijn moeilijker te vatten, ik heb daar een extra zintuig voor moeten ontwikkelen, maar daardoor kan ik nu bijvoorbeeld veel beter over mijn muziek praten. De ­woordenschat voor kunst en muziek is hier complexer, Nederlanders zijn toch net wat botter en directer.

“Ik haat het om in clichés te praten, het zijn ­veralgemeningen, maar Nederland is wat meer ratio en België is meer gevoel – dat is mijn persoonlijke ervaring. Dat is géén cadeau als je hier een brief moet ontcijferen van de belastingdienst. Daar word ik helemaal gek van. Alle ­praktische zaken zijn in Nederland perfect in orde, en hier krijg ik brieven van overheidsinstanties die niet te ­ontcijferen zijn.”

Je had het over een overgangsperiode. Wat is er naast je verhuis van Nederland naar België nog veranderd?

“Ik denk dat ik sinds mijn dertigste wat minder op mezelf gericht ben. Vroeger kon ik erg introspectief zijn, ik zat heel hard in mezelf te wroeten en kwam er niet uit. Nu zit ik beter in mijn vel, ik richt mijn blik meer naar buiten.

“Ik zal altijd ­vatbaar zijn voor een zekere melancholie, maar ik ga niet langer alles in vraag stellen en overwegen om mijn hele leven om te gooien. Misschien is dat een vorm van ­volwassen worden, minder met jezelf in de knoop ­liggen.

“Als artiest ben je natuurlijk áltijd te veel met jezelf bezig. Ik ben me daar heel erg van bewust. Het is mijn muziek, het is mijn hoofd op de foto, mijn naam staat boven dit ­interview – dus het moet allemaal juist zijn. Ik heb het vetste beroep dat er is, maar ik moet ook zorgen dat ik er af en toe even uit stap. Mijn lief en ik kunnen samen heel obsessief met muziek bezig zijn, maar we hebben gelukkig ook een rijk leven daarbuiten. Met vrienden gaan eten en drinken en praten over relatieperikelen, verbouwingen en baby’s... Dat is ook nodig.”

In ‘Kom op’ zing je: ‘Ik switch van appartement en man en land. Ik was scheef en ik wenste dat ik recht kon staan.’ Ben je na al dat switchen nu meer gesetteld?

“Er is nog altijd onrust, dat is zeker. Het muzikantenbestaan blijft een chaotisch leven, en ik zal nooit het gevoel hebben dat ik helemaal gesetteld ben. Ik ben vaak onderweg, tussen Nederland en België.

“Mijn lief en ik werken in de muziek, dus er zit geen enkele vorm van structuur in onze dagen. Veel mensen ­willen ontsnappen aan de sleur in hun leven, en ik snak soms naar een beetje meer regelmaat. Maar natuurlijk is het fijn dat we beiden doen wat we graag doen.”

Een artiest moet in beweging blijven en heeft vernieuwing nodig, maar als mens heb je ook behoefte aan geborgenheid en standvastigheid. Is dat de evenwichtsoefening?

“Zeker, daarom vind ik het fijn dat ik een vaste relatie heb en dat we hier net een huisje gekocht hebben. Het leven hier in de studio, daar ben ik wel stilaan klaar mee. Pieterjan is een sociaal dier, hier komen veel muzikanten over de vloer. Vrienden uit Nederland komen logeren, en we hebben plaats voor geweldige feestjes. Dat is erg gezellig, maar het is tijd voor een beetje meer orde en privacy. Zodat ik niet in de studio sta zodra ik uit bed rol.

“Het is niet zo dat je een chaotisch, wild leven moet ­hebben om artistiek te zijn. Integendeel, ik voel juist ­hoeveel deugd het doet om af en toe gas terug te nemen. Zo komt er plaats vrij in mijn hoofd voor nieuwe ideeën. Ik heb geleerd dat succes ook heel veel te maken heeft met een goede organisatie en orde en planning. Dat klinkt niet ­spannend, maar het is gewoon zo. Vroeger had ik altijd het gevoel dat ik achter de zaken aanholde, en maar net genoeg energie over had om de basics te doen.”

EEFJE DE VISSER
Beeld Charlie De Keersmaecker

Je noemt Pieterjan je lief, maar jullie zijn een getrouwd koppel. Heb je thuis een goed voorbeeld meegekregen als het over liefdesrelaties gaat?

“In mijn familie zitten heel wat mensen die vooral niet ­burgerlijk wilden zijn, dat heeft mijn jeugd zeker gekleurd. Ik heb geen losgeslagen excentrieke hippie-ouders, hoor, ze zijn best wel normaal. Mijn vader werkt in de muziek, hij maakt koorarrangementen, maar is daarnaast ook veel met spiritualiteit bezig. Dieptepsychologie en lifecoaching en astrologie, dat soort dingen.

“Mijn ouders zijn gescheiden toen ik zeven was. Ik heb daar toen niet vreselijk onder geleden, iederéén die ik kende had gescheiden ouders. Pas later besefte ik dat ik geen realistisch beeld heb van wat een liefdesrelatie is, omdat ik de dagelijkse realiteit nooit heb gezien. Ik kende alleen koppels van televisie en films, waardoor ik een heel geromantiseerd beeld had van de liefde.

“Ik heb moeten leren om geen onrealistische ­verwachtingen te hebben van de liefde. Vaak saboteren we onszelf. Tot ik besliste: als ik iemand tegenkom met wie ik gelukkig ben, dan ga ik het niet meer verkloten en heel hard mijn best doen.”

Heel hard je best doen, wat houdt dat in?

“Mensen denken soms dat het geluk ergens ligt en dat ze het gewoon moeten vinden. Maar je hebt zelf ook veel in de hand. Je moet durven kiezen en echt ergens voor gaan. Ik weet dat deze relatie goed voor me is, dus dat wil ik niet meer elke dag in vraag stellen. We stellen heel hoge eisen aan alles, we willen de ideale job, vakantie, huis, partner. Als je altijd denkt dat er ergens anders iets beter is, dan ben je eeuwig opgejaagd en ontevreden.”

Omdat we vatbaar zijn voor FOBO, Fear of Better Options?

“Ja, dat zorgt voor een constante onvrede, omdat niets ooit perfect genoeg zal zijn.

“Maar wacht, nu lijkt het of ik zeg: leg de lat maar lekker laag. Voor de duidelijkheid: ik zeg niet dat je moet samenblijven als je heel ongelukkig bent. Ik heb me niet tevreden gesteld met de eerste de beste. (lacht) Ik heb toevallig wel een heel leuke vent.”

Je man is ook producer van de nieuwe plaat. Hoe werkt dat?

“Heel heftig. We hebben alles hier gemaakt, op de plek waar we ook samen wonen. Het is mijn muziek, ik heb de ­eindverantwoordelijkheid, maar Pieterjan is ook extreem eigenwijs. Dat was niet altijd evident, met twee kapiteins op één schip.

“Blijkbaar heb ik in een ander interview gezegd dat we heel veel ruzie hebben gemaakt, maar ik bedoel dat niet slecht. Het heeft de plaat uiteindelijk veel beter gemaakt, het is geen flauw compromis geworden. Om iets te creëren heb ik wat frictie nodig.”

Ik las dat de voorbije jaren populaire muziek steeds trager is geworden, als ze de beats per minute gaan vergelijken. In onzekere tijden snakken we blijkbaar naar meer troostende, zwoele muziek.

“Echt? Grappig. Ik denk dat ik nooit uptempo muziek zou kunnen maken, dat past gewoon niet bij mij. Er zal altijd iets… sussends in mijn muziek zitten. Geef eens een ­voorbeeld, wat is er eigenlijk heel hip en traag vandaag?”

Billie Eilish, bijvoorbeeld.

“O ja, dat is inderdaad lekker loom.“

Nog veel meer van de acts die de voorbije jaren brokken maakten zijn vrouwen: Billie Eilish, Rosalía, Lizzo, Solange….

“Ja, we zijn wakker geschud, eindelijk. Als je ziet dat slechts één procent van de festivalheadliners de voorbije twintig jaar een vrouw was… Ik merk dat programmatoren nu iets meer hun best doen om vrouwen kansen te geven. Maar op vrouwelijkheid wordt op een of andere manier toch nog altijd neergekeken.

“In Schotland hebben ze ooit als experiment blinde ­audities gedaan voor een klassiek orkest, en toen werden veel meer vrouwen aangenomen dan wanneer de jury de ­muzikanten wél kon zien. Dat is heel veelzeggend. Niemand zal toegeven dat ze vrouwelijke muzikanten minder goed vinden, maar blijkbaar zit het vooroordeel toch heel diep.

“In een lijst met de beste songs van het jaar stond ik in Nederland op de 37ste plaats als eerste vrouw. Dat is toch bizar? Terwijl mannen én vrouwen voor die lijst stemden. Als een artiest iets heel gevoeligs of poëtisch brengt, dan zal dat als ‘typisch vrouwelijk’ worden omschreven. Maar je zal nooit lezen dat een artiest iets ‘typisch mannelijk’ brengt – want het mannelijke is de norm. Daarom vond ik Kate Bush altijd zo cool. Die is schaamteloos vrouwelijk, en heel ­krachtig.

“Moeilijk onderwerp hoor. Want ik vind ook dat wij ­vrouwen niets bereiken als we ons in de slachtofferrol ­wentelen. Ik voel me soms betutteld door initiatieven als Vrouwendag, want daarmee benadrukken we net de ­verschillen en de ongelijkheid. En we moeten niet hypocriet zijn, ook vrouwen maken zich soms schuldig aan onbewust seksisme. Ik denk dat we het eerder over emancipatie ­moeten hebben dan over feminisme. Mannen moeten ­evengoed meer de kans krijgen om bijvoorbeeld hun ­kwetsbaarheid te tonen. Als we echt meer gelijkheid willen, dan denk ik dat we naar een gezondere balans moeten ­tussen vrouwelijke en mannelijke energie in onze ­samenleving.”

Je nieuwe band bestaat uit vier vrouwen en twee mannen. Zie jij meer vrouwen in de zaal staan als je optreedt?

“Nee, ik zie meer mannen zelfs. Ik heb het allerleukste, betrokken publiek.”

Of kijk je meer naar de mannen?

“Nee hoor, ik ben bi, ik kijk naar beide. (lacht) Ik heb ooit een relatie gehad met een meisje, maar dat speelt verder geen rol in mijn leven. Ik val meer op mannen, maar ik kan ook verliefd worden op een vrouw. Ik snap dat je geaardheid een hele struggle kan zijn, en dat sommige mensen veel moeten overwinnen om zichzelf te kunnen zijn. Voor mij is het nooit een issue geweest, maar ik heb het geluk dat mijn omgeving dat heel normaal vindt – tegelijk, als ik lees over geweld tegen homo’s op straat, dan besef ik best dat er maatschappelijk nog een lange weg te gaan is.”

Eefje De Visser groeide op vlakbij Gouda in het dorp Moordrecht, volgens Wikipedia het laagste punt van Nederland. Een van de eerste plekken die van de kaart wordt geveegd als de zeespiegel blijft stijgen.

“Het is een klein, nietszeggend dorp, maar voor mij blijft het altijd een beetje mijn thuis, ik kan er heel nostalgisch aan terugdenken. Het is een behoorlijk saaie plek, maar als jong meisje vond ik het heerlijk, om met de hond door de polders te wandelen.

“Ik heb vriendinnen die in de stad opgroeiden en op hun 14de naar vette optredens in Paradiso gingen – soms vind ik het jammer dat ik dat gemist heb. Terwijl ik op mijn 14de een donkere puber was, die samen met andere donkere pubers wat in het park hing te blowen. Ik was toen heel erg ­alternatief en emo, ik droeg lange bloemenjurken met ­legerbottines en kapotte nylonkousen. En veel zwarte ­eyeliner. Héél donker was ik.”

EEFJE DE VISSER
Beeld Charlie De Keersmaecker

Het is bijna tien jaar geleden dat je je debuutalbum uitbracht. Hoe kijk je daar op terug?

“Ik was heel introvert, mijn wereldje was klein. Ik was een dromer en zat veel thuis in mijn eentje muziek te maken. Toen al wilde ik alternatieve pop maken, maar technisch stond ik nergens. Mijn vriendje van toen was rapper en ­producer, hij zorgde voor de beats en samen hebben we die eerste plaat gemaakt. Het succes kwam heel snel, aan de buitenkant leek alles goed te gaan, maar na dat eerste album raakte het uit tussen ons en ging het lange tijd erg slecht met me.

“Hoewel… ik wil mijn jongere ik niet neerzetten als een zweverig, fragiel popje. Dat klopt niet helemaal, want ik was bijvoorbeeld ook een heel grote Hans Teeuwen-fan, en dat is beenharde humor.”

Misschien ben je jezelf zo gaan zien, omdat je telkens zo werd opgevoerd. Als een ‘fladderig, pittig, schattig muziekmeisje’, zoals de Volkskrant je bij je debuut omschreef.

“Ja! Dat is helemaal waar. Er werd een karikatuur van mij gemaakt, en op den duur ga je daar zelf in geloven. Terwijl het helemaal niet strookt met hoe ik me voelde.

“Vanaf toen ben ik me heel ernstig gaan opstellen, in interviews wilde ik enkel nog over mijn muziek praten. Omdat ik vond dat ze me serieus moesten nemen als artiest. Terwijl dat ook een vervormd beeld is, natuurlijk. In het begin wil je heel hard pleasen, en na een tijdje moet je toch beslissen: ‘fuck it’.

“En natuurlijk was ik muzikaal nog ­zoekende. Ik wilde oorspronkelijk songwriter worden, en opdrachten doen voor andere artiesten en theater of film. Wat voor artiest ik zelf wilde zijn, dat was niet zo helder. Als artieste kan je niet vanaf dag één je eigen stijl en eigen sound helemaal op punt hebben. Nu begin ik stilaan te bereiken wat ik altijd al voor ogen had.”

Heb je een beeld van hoe je jezelf als artieste ziet binnen 10 of 20 jaar?

“Ja, dat houdt me soms bezig. Hoe lang gaat dit blijven duren? Hoeveel geld moet ik opzijzetten voor als mijn carrière voorbij is? Ik kijk heel erg op naar Robyn. Vorig jaar werd ze veertig en ze is nu op haar best. Altijd vernieuwend en steeds beter. Ik hoop dat ik ook altijd zo’n scherpte kan behouden.”

Een van je nieuwe nummers heet ‘Stilstand’, is dat het grote schrikbeeld?

“Ja, als je je levenskracht helemaal verliest, en apathisch en passief wordt. Ik herken het bij mensen in mijn omgeving, er is een kracht die ook mij soms naar beneden trekt en waar ik tegen moet vechten.

“Ik ben er altijd wel in geslaagd om niet te diep te zinken, vooral omdat ik altijd muziek had om me te uiten. Maar ik ken mensen die er niet uit geraken en hun leven verspillen. Dat kan heel destructief zijn.”

Heb jij ooit zulke periodes gehad?

“Nu voel ik me erg gelukkig, maar er zijn periodes geweest dat mijn leven er aan de buitenkant prima uitzag, en dat alles toch heel moeilijk was in mijn hoofd. Ik heb soms het gevoel dat ik door al die onzekerheid en twijfels veel tijd heb verprutst.

Hoewel. Ik heb vier platen gemaakt in tien jaar tijd, dus dat valt best nog wel mee. Ik heb best vet veel gedaan, eigenlijk.”

Eefje de Visser staat op 19 maart in een reeds uitverkochte AB in Brussel. Haar nieuwe album Bitterzoet komt uit op 24 januari.