Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdRente

Moet u straks betalen om uw spaargeld op de bank te zetten?

De rente blijft maar dalen en zit in sommige landen zelfs onder nul. België heeft wel een verplicht minimum.Beeld rv

Op uw spaargeld krijgt u verplicht minimumrente. Ons land is daarin uniek, maar de vraag is hoelang dat nog zo blijft. Banken zijn vragende partij om de spaarrente te verlagen. En in Nederland zijn ze al overstag gegaan. Stopt u straks beter uw spaargeld onder de matras?

Daar is de nulrente

0,11 procent. Dat is de rente die u krijgt op uw spaarboekje. Het is belachelijk weinig, maar voor de banken is het nog te veel. Liever zien ze die verplichte minimumrente vandaag nog verdwijnen. Met dat opgelegde minimum is ons land uniek. De wet garandeert dat banken op een spaarboekje in ons land minstens 0,01 procent interest en een getrouwheidspremie van 0,10 procent op jaarbasis moeten geven: samen opgeteld dus 0,11 procent. Zo’n wet bestaat nergens anders. Maar voor hoelang nog? 

In Nederland is ABN Amro de eerste bank die de spaarrente op nul zet. Deze week kondigde de bank aan dat ze dat vanaf 1 april – géén grap – doorvoert. Ook in andere Europese landen is de nulrente voor particulieren geen taboe meer. Zo gingen Denemarken en Zwitserland al voor. En voor bedrijven of zelfstandigen is bij ons een negatieve rente al langer ingevoerd. Onder meer Triodos en Van Lanschot deden dit al. Krijgen de banken hier ook hun zin, of loopt het zo’n vaart niet?

Banken willen wel, maar kunnen niet

Ondanks de minimumrente blijft het spaarboekje voor de meeste Belgen een vaste veilige haven. En dus hebben we met zijn allen nu de gigantische som van 278 miljard euro op Belgische spaarboekjes staan. Dat kost de banken jaarlijks omgerekend zo’n 305 miljoen euro aan rente. Dat is niet eerlijk, zo klagen de bankiers. Zij moeten bij de Europese Centrale Bank tot 0,5 procent betalen wanneer ze hun spaaroverschotten in bewaring geven. De banken parkeren het geld dat ze overhouden op hun normale werking overnacht bij de ECB. 

Vroeger leenden ze dat sneller uit aan andere banken, maar sinds de kredietcrisis is het vertrouwen geslonken en dus plaatsen ze het kort op de balans van de ECB. Die rekent daarvoor een strafrente aan. Het is dus maar billijk dat spaarders ook hun duit in het zakje doen, oordelen de Belgische bankiers, die maar wat gretig wijzen op de buitenlandse banken die voor hun particuliere spaarders een nulrente hanteren, en vanaf een bepaald vermogen zelfs een negatieve rente.

Soms durft een bankier dat ballonnetje openlijk op te laten. Johan Thys, de topman van KBC, brak al in de zomer van 2016, een lans daarvoor. Hij kreeg dan wel de goegemeente én de toenmalige minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) over zich heen. Maar de revolutie ging onverminderd voort. Thys werd later gevolgd door onder meer Ralph Hamers, de topman van ING. Soms heel subtiel, maar de toon is gezet. Wie vandaag de banken openlijk polst naar hun voornemens botst op een muur van stilzwijgen. “Dit is een politiek gevoelige vraag, we wensen hieromtrent momenteel geen stelling in te nemen en verwijzen naar Febelfin die alle banken vertegenwoordigt”, klinkt het meer dan eens.

Politiek zegt ‘njet’

“In veel van de ons omringende landen kunnen banken door de uitzonderlijke situatie ook een nulrente of zelfs een negatieve rente geven op spaarrekeningen. De wet die een minimumrente verplicht, is niet langer houdbaar. We hebben nu nog een divers bankenlandschap, maar dat zal verschralen als die wet niet verdwijnt.” Karel Van Eetvelt, afscheidnemend topman van bankenfederatie Febelfin, is al een tijdje stevig aan het lobbyen om de politiek te overtuigen van de noodzaak om af te zien van de verplichting om spaarders 0,11 procent te geven op hun spaarcenten. Maar daar botst de organisatie vooral op onbegrip.

Minister van Financiën Alexander De Croo (Open Vld) ziet geen noodzaak om de minimumrente te lossen. Zijn collega, minister van Consumentenzaken Nathalie Muylle (CD&V), laat weten dat ze zich zal verzetten mocht iemand aan die wet willen morrelen. En ook de Nationale Bank van België (NBB), die als toezichthouder over de financiële gezondheid van de banken moet waken, ziet geen reden tot ingrijpen.

Een financiële topman zegt het als volgt: “De Nationale Bank, noch de politiek, is zinnens om de banken hierin te volgen. Voor de politiek is het een non-discussie. De kostprijs die de banken moeten betalen aan de consumenten is peanuts afgezet tegen de 5,6 miljard euro die de Belgische banken in 2018 boekten. De eerste politicus die daarvoor zou pleiten, pleegt electorale zelfmoord.” De politiek is ook nog niet vergeten dat ze van het ene op het an­de­re mo­ment talloze banken overeind moest zien te houden toen in 2008 de kredietcrisis zwaar toesloeg. KBC, Dexia, Fortis: allen stonden ze in de rij om overheidssteun en waarborgen te krijgen van de politiek, waarna de staatsschuld gezwind de hoogte inging. De belastingbetaler betaalde het gelag. Nu diezelfde belastingbetaler doen boeten, is politiek onverkoopbaar.  

Maar ook voor de Nationale Bank is er geen vuiltje aan de lucht. “Omdat de rentabiliteit van de Belgische banken in Europees opzicht zeer gezond is.” De Belgische banken boeken nog steeds een mooie winst per geïnvesteerde euro, KBC is zelfs een van de beste in Europa. “Mocht er een causaal verband gelegd kunnen worden tussen de winstgevendheid en rentabiliteit van de banken en de verplichte minimumrente, dan zou de NBB het debat wellicht wel willen voeren. Maar vandaag is dat totaal niet aan de orde.” En dus zijn de banken roepende in de woestijn.

Symbooldossier

Het grappige is dat het hier eigenlijk om een quasi symbooldossier gaat. Voor de banken is de 300 miljoen euro die ze met de verplichte rente aan u en mij kwijt zijn inderdaad een peulschil. Zeker als je het bekijkt vanuit hun miljardenwinsten. Omgekeerd is het voor de consument eigenlijk ook vooral een symbolische drempel. Hoewel het ons niks oplevert, blijven we met zijn allen toch hardnekkig vasthouden aan dat spaarboekje. Wie 10.000 euro op zijn spaarrekening heeft staan, krijgt van zijn bank een rente van 11 euro. Mocht die 0,11 procent wegvallen, dan is dat met andere woorden nog geen euro per maand ‘verlies’ aan koopkracht.

In feite gaat het om een financiële mug. Maar psychologisch ligt dat toch net iets anders. Hoe anders valt het uit te leggen dat we met zijn allen 278 miljard euro op een spaarboekje zetten terwijl die geldmassa door de inflatie jaar na jaar in waarde afneemt? Die stijging van de levensduurte maakt dat we met hetzelfde bedrag minder kunnen kopen. De reële spaarrente is daardoor negatief. Tegenover een ‘opbrengst’ van 0,11 procent staat een inflatie van zowat 0,76 procent. De reële rente, na aftrek van inflatie dus, is -0,65 procent. Ingewikkeld? Kijk terug naar die 10.000 euro op uw spaarboekje: in een jaar tijd verloor die 65 euro in waarde. Met zijn allen speelden we door onze passieve houding ruim 1,8 miljard euro aan koopkracht kwijt. Maar we steigeren wel over een voorstel dat ons 11 euro op jaarbasis zou kosten?

Het heeft uiteraard te maken met het geïnstalleerde wantrouwen. Dat blijkt ook uit een onderzoek van Febelfin van eind 2018, tien jaar na de financiële crisis. Twee op de drie respondenten zijn van mening dat de banken de kostprijs van de crisis hebben afgewenteld op hun klanten, door de vergoeding te verlagen die ze bieden op het spaargeld en door hogere commissies aan te rekenen voor allerlei diensten. Niet verwonderlijk dus dat 57 procent vindt dat de bankkosten te hoog zijn en dat 62 procent van mening is dat de banken de belangen van hun aandeelhouders laten voorgaan op die van hun klanten. Drie kwart vindt bovendien dat de CEO’s te veel verdienen. Sectorfederatie Febelfin zegt dat de sector nochtans veel inspanningen en maatregelen heeft genomen. Maar die volstaan niet om de perceptie te keren, luidde het. “We slagen er nog onvoldoende in om onze meerwaarde voor de samenleving aan te tonen.”

Onder de matras dan maar?

Onze passieve houding toont vooral aan dat ‘we’ eigenlijk vreemde én vooral onzekere wezens zijn. Wie blijft sparen, vertoont in feite geen rationeel gedrag. Het lage rentebeleid van de Europese Centrale Bank, die door het geld spotgoedkoop te maken hoopte om na de kredietcrisis de economie van de eurozone weer aan te zwengelen, is alvast op dat vlak mislukt. Het idee daarachter luidde dat een lage rente het voor bedrijven en individuen minder aantrekkelijk maakt om geld op te potten of te sparen. Omdat door de lage rente ons spaargeld niet in waarde toeneemt, worden we zo aangespoord om geld uit te geven voor investeringen en consumptie, wat de economie weer zou stimuleren. Tot daar de theorie. 

In de praktijk blijken we met zijn allen dan juist meer te gaan sparen. Omdat we minder ontvangen door de lage rente willen we dat als het ware gaan compenseren. En dus halen we de broeksriem net méér aan. Dat wordt door gedragseconomen de ‘geldillusie’ genoemd.

Nulrente of negatieve rente is onbekend terrein. Als financiële waakhond wil je liever weten wat er dan kan gebeuren. Zo wil je liever geen bankrun, waarbij burgers massaal geld van hun rekening gaan halen, organiseren. In ons land is er geen onderzoek voorhanden. Maar in Nederland, waar ze dus al langer gewend zijn aan ultralage rentes en nu ook naar een nulrente gaan, deed de financiële toezichthouder AFM wel al onderzoek naar wat de Nederlanders bij een negatieve rente zouden doen. 

De toezichthouder was er veel aan gelegen om te weten te komen hoe ‘Kees met de pet’ zich zou gaan gedragen. Wat bleek? Zowat 20 procent van de ondervraagden zei in dat geval dat ze hun spaarcenten zouden gaan beleggen: aandelen kopen of in een of andere beleggingsfonds stappen, dus. Liefst 34 procent zou het geld van de bank halen en op een ouderwetse manier gaan sparen door het in een oude sok of onder zijn matras te stoppen. Amper 5 procent zou het geld sneller uitgeven, precies wat de Europese Centrale Bank voor ogen had. Het verklaart meteen waarom het ECB-experiment om ons via lage rente tot consumeren aan te zetten mislukte: we steken het nog liever onder onze matras dan het uit te geven. 

Moet u straks betalen om uw spaargeld op de bank te zetten?
Beeld ANP

Let wel: de menselijke aard blijft, zo stelt de Nederlandse toezichthouder, onvoorspelbaar. Zouden burgers wel doen wat ze zeggen? Anders gesteld: zouden een op drie Nederlanders hun rekening echt leeghalen of zouden ze hun geld toch maar netjes bij de bank laten liggen? Want uiteindelijk is het niet meteen veilig om spaargeld thuis te bewaren.

Betalen zult u!

Intussen staan de banken wel onder druk. Het beleid van de Europese Centrale Bank, met haar historisch lage rente, hakt in op hun verdienmodel. Of zoals een financiële topman het off the record zegt: “De ECB dwingt ons om met verlies onze diensten te verkopen. Hoe zinvol is dit? Met de spaarcenten doen we als bank ons werk: we geven kredieten, en in ruil voor zijn geld die we daarvoor gebruiken, geven we de klant een vergoeding. Normaal biedt de bank u een rendement aan dat in normale omstandigheden minstens de inflatie dekt en liefst overstijgt. Maar het zijn geen normale tijden, en dus is de vraag of en hoelang dit model overeind blijft.”

De Nationale Bank stelt dat de banken hun model moeten aanpassen. In de praktijk betekent dat dat de banken dan maar hun diensten duurder maken. Wat ze geven met de ene hand, de minimumrente, proberen ze via allerlei kosten terug te winnen. Met als gevolg dat de vergoeding die consumenten aan hun bank betalen voor een spaar- of betaalrekening in veel gevallen hoger ligt dan wat ze aan rente ontvangen. Een Belgisch gezin betaalt jaarlijks gemiddeld 51,6 euro aan bankkosten, schat Statbel, het Belgisch instituut voor de statistiek. Het Prijzenobservatorium, de afdeling van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, stelt dat de kostprijs van een zichtrekening schommelt tussen de 21,4 tot 45,8 euro, afhankelijk van de diensten die eraan zijn gekoppeld. En reken er maar op dat die kosten komend jaar eerder omhoog dan omlaag zullen gaan.

Consumentenorganisatie Test-Aankoop hekelt de zoveelste stijging van de bankkosten die door de meeste banken voor 2020 werd aangekondigd. “En ook nu weer zijn het de mensen die de digitale trein niet kunnen (of willen) volgen die worden gestraft”, klinkt het. “De trend is al enkele jaren duidelijk: klanten worden uitgenodigd om meer en meer zelf te doen en moeten dit bovendien digitaal doen.” Test-Aankoop vindt het ook niet vanzelfsprekend om er zo maar van uit te gaan dat iedereen beschikt over een voldoende recente, krachtige en beveiligde pc, een internetverbinding, een printer, een smartphone waarop hij verschillende betaalapplicaties heeft staan.

Van één ding kunnen we nog zeker zijn: de bankdiensten zijn weinig transparant. Vergelijken is daardoor heel moeilijk. De banken zelf geven ook geen inzicht in wat die vergoedingen hen opleveren. De zakenkrant De Tijd maakte vorig jaar een ruwe berekening, en kwam uit op een 400 miljoen euro per jaar. Test-Aankoop hekelt die almaar stijgende tarieven. U moet, zo stelt de organisatie, minstens kunnen rekenen op een basisbankdienst. Die basisservice biedt tegen een redelijke prijs een zichtrekening, een betaalkaart en verrichtingen zoals geldafhalingen en doorlopende opdrachten. 

Sinds 2003 nemen alle Belgische banken deze rekening op in hun aanbod, maar dan mag u geen andere rekening hebben bij een andere bank. “Via een overeenkomst tussen de banken of een wetswijziging zou deze basisdienst kunnen worden opengesteld voor klanten die dat wensen, ook al voldoen ze niet aan de voorwaarde dat ze over geen andere rekening beschikken”, stelt Test Aankoop. Zo kunnen mensen voor wie de digitalisering te snel gaat zich geleidelijk aan aanpassen. Ze roept de consumenten ook op om verder te durven kijken dan de klassieke grootbanken. Zo merkt ze op dat de Keytrade KeyPack en Argenta Girorekening momenteel de beste pakketten zijn voor wie zo weinig mogelijk bankkosten wil maken. 

Wen er maar aan

Als u denkt dat we in uitzonderlijke tijden leven, dan is dat maar ten dele waar. Die lage rente komt immers niet zomaar uit de lucht vallen en zal ook niet zo gauw weer verdwijnen. Economisch historicus Paul Schmelzing (Harvard, Stanford en Yale) doet al zijn hele leven onderzoek naar historische rentetarieven. Vorige week nog maar bracht de Bank of England een onderzoeksrapport van de man uit. Daarin concludeert Schmelzing dat de rente al 800 jaar daalt, met 0,006 tot 0,016 procentpunt per jaar. Iedere eeuw daalt de reële rente – gecorrigeerd dus voor inflatie – met een half tot 1 procent, schrijft Schmelzing. Het is dus maar een kwestie van tijd voor het punt naar negatieve reële rentes wordt bereikt. Dat overheden of monetaire autoriteiten daar iets tegen zouden kunnen inbrengen, is volgens hem niet meer dan een illusie.