Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

‘Er zijn mensen die denken dat ik in mijn lessen de grootste linkse theorieën zit te verkondigen. Dan denk ik: what the fuck’

Marc Van Ranst: 'Ik heb het geluk gehad dat ons huis nooit ontploft is.'Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: viroloog Marc Van Ranst (54). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

Luister hier naar De vragen van Proust met Marc Van Ranst:

Video wordt geladen...

Hoe oud voelt u zich?

“Vijfentwintig. Waarom? Op die leeftijd had ik al een vrij duidelijk toekomstbeeld en zag het er ook naar uit dat wat ik wilde doen daadwerkelijk zou lukken. Ik was de eerste in de familie die naar de universiteit ging en had dus totaal geen referentiekader. Pas na een paar jaren kreeg mijn toekomstperspectief echt vorm. Dat gaf een heel bevrijdend gevoel. Ik was afgestudeerd in de geneeskunde en wilde me verder specialiseren in de virologie. Ik heb toen vier jaar in New York gewerkt (aan het Albert Einstein College of Medicine, red.). Dat waren fijne jaren, die heel veel bepaald hebben en waar ik nog steeds energie uit haal. Mentaal bouw ik nog altijd op dat elan voort.”

Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Het vermogen om mij te ergeren aan onrechtvaardigheden. Ik erger mij dagelijks, maar gedoseerd. Twee keer per dag. ’s Morgens en ’s avonds, als ik op de trein zit en 45 minuten lang niets anders te doen heb. (lacht) Zo’n 90 minuten ergernis, dat is dus mijn dagelijkse dosis.

“Waar ik die tomeloze energie vandaan haal om op Twitter tegen iedereen te blijven ingaan? Omdat het mij meer energie zou kosten om het niet te doen. Zwijgen is voor mij zó lastig.

“Maar op het werk zal ik nooit over politiek beginnen. No way. Als anderen over politiek discussiëren, zal ik ook nooit tussenbeide komen. Maar als er op mijn dienst ook maar een zweem van racisme heerst, grijp ik in. Racisme kan gewoon niet. Punt. Maar voor de rest...

BIO

* geboren op 20 juni 1965 in Bornem * hoogleraar virologie, epidemiologie en bio-informatica aan de KU Leuven * behaalde in 1994 een doctoraat in de virologie * sinds 1999 professor aan de KU Leuven * sinds 2014 diensthoofd laboratoriumgeneeskunde KU Leuven * schrijft geregeld controversiële opiniestukken, vaak tegen radicaal- en extreemrechts

“Er zijn mensen die denken dat ik in mijn lessen de grootste linkse theorieën zit te verkondigen. Dan denk ik: what the fuck. (lacht) Ik geef virologie. Sommigen beweren: ‘Als je rechts bent, moet je bij Van Ranst geen examen doen.’ Wat interesseert mij dat! Ik zou zelfs niet weten welke studenten rechts zijn. Voor mijn part mogen ze examen komen afleggen met een badge van Schild & Vrienden. Als ze hun cursus virologie kennen, krijgen ze goede punten; zo niet slechte punten. Zo simpel is dat.

“Het ergste vind ik trouwens niet die ene idioot die denkt dat hij racistische uitlatingen moet doen, maar de gelatenheid van de rest. Dat lijkt me veel gevaarlijker. Ik heb moeite met de almaar groter wordende gewenning.

“Ik doe mijn mond alleen open als anderen hun mond niet opendoen. En dat is al te vaak het geval. Wat stelt de oppositie nu nog voor? Vroeger had ik veel minder behoefte om in mijn pen te kruipen. Maar nu duidelijk wel.

“Als je als prof van de universiteit niet kunt zeggen wat je wilt, stopt het verhaal. Vervelend is wel dat sommige partijen je het zwijgen willen opleggen. Hun modus operandi is om de rector bij mailverkeer in kopie te zetten. Ik heb daar zelf geen problemen mee, maar er zijn wel mensen die zich daardoor laten intimideren en hun mond houden. Daarom blijf ik daar tegenin gaan.

“Telkens reageren is natuurlijk een tweesnijdend zwaard. Zeker op sociale media moet je een afweging maken. Telkens als je aandacht aan extreemrechts schenkt, help je hen vooruit. Dat hebben we gezien bij Schild & Vrienden. Ik sta nog altijd achter die uitzending (VRT-programma ‘Pano’ maakte in september 2018 een ophefmakende reportage over Schild & Vrienden, red.), maar ze heeft hen wel geholpen, daar ben ik van overtuigd. Ze heeft hen een gezicht gegeven. Maar nietsdoen en lijdzaam toekijken, daar geloof ik niet in. De makers hadden absoluut gelijk om die reportage te maken.

‘Ik erger mij dagelijks, maar gedoseerd. ’s Morgens en ’s avonds, als ik op de trein zit en niks anders te doen heb. Zo’n 90 minuten ergernis, dat is dus mijn dagelijkse dosis.'Beeld Stefaan Temmerman

“Of ik hier morgen met Tom Van Grieken of Theo Francken aan mijn bureau een koffie zou kunnen drinken? Waarom niet? Absoluut. Ik zou daar nooit nee tegen zeggen. Over bepaalde zaken gaan we misschien hetzelfde denken. Misschien vinden we dezelfde muziek, boeken of kunst mooi. Je hebt altijd raakvlakken, hoe groot de verschillen ook zijn.

“Maar met mensen zoals Sam van Rooy, Filip Dewinter of Dries Van Langenhove, neen, daar drink ik geen koffie mee.”

Wat is uw passie?

“Moderne kunst. Op wat oude bacteriologie- en virologieboeken na staat mijn appartementje vol boeken over moderne kunst. Vooral de periode 1945-1970 boeit mij. Joan Miró, Alexander Calder, Marc Chagall, Alberto Giacometti, Fernand Léger, de kunstenaars die bevriend waren met de Parijse galeriehouder en uitgever Aimé Maeght. Samen hebben ze de Fondation Maeght opgericht in Saint-Paul-de-Vence, een bedevaartsoord voor kunstliefhebbers waar ik om de paar jaar naartoe ga.

“De Galerie Maeght gaf ook prachtige catalogi uit met heel mooie grafiek, die ik allemaal verzamel. Ik hou ervan om in die boeken te bladeren. Ik zal ook geen kunstwerken aan de muur hangen. Dat lijkt me zo finaal. Ik stop ze liever in mappen of zet ze tegen elkaar tegen de muur, zodat ik ze telkens opnieuw kan ontdekken.”

Is het leven voor u een cadeau?

“Een groot cadeau! Zonder enige twijfel. Cadeau met een hoofdletter. O ja, ik leef graag. Later mogen ze op mijn grafsteen schrijven: tegen zijn goesting gestorven.”

Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Acht, omdat er altijd wel wat ruimte is voor verbetering. Het lijkt me heel akelig om te zeggen: tien.”

Welke kleinigheid kan u blij maken?

“Een koffie drinken met iemand. Niet alleen, want dat is dan louter cafeïne. Een spontaan gesprekje op de trein. Spelende kinderen. Mensen die anderen helpen, daar word ik ook vrolijk van.”

Wat is uw zwakte?

“Pff. Orde. Ja, orde en netheid is een groot probleem. Enfin, een groot probleem... Mocht ik alleen leven niet (lachje). Mij persoonlijk stoort dat totaal niet.

“En pas op, één of twee keer per jaar ruim ik dat allemaal op en heb ik een leeg bureau. Ik kan daar dan ook even van genieten, maar het verglijdt snel weer in chaos.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik had misschien wat meer mogen sporten. Ik loop een beetje, maar echt waar, daar mogen geen getuigen bij zijn. (lacht) Dat is hijgen en puffen. Echt niet verantwoord.

“Ik heb altijd een doel nodig. En dan ga ik er maniakaal voor. Dan gaat er tien kilo af. Tot tien jaar geleden was dat bergbeklimmen. Maar sinds de geboorte van mijn zoon ga ik risico’s uit de weg. Telkens als je een berg beklimt, zijn er momenten waarop je denkt: fjoew, hier is weinig ruimte voor een foutje. Toen ik alleen was, kon ik daar perfect mee leven, maar zodra je verantwoordelijkheid verder reikt dan jezelf, bekruipt je toch een gevoel van angst.”

‘Ik zou niet weten welke studenten rechts zijn. Voor mijn part mogen ze examen komen afleggen met een badge van Schild & Vrienden. Als ze hun cursus kennen, krijgen ze goede punten.’Beeld Stefaan Temmerman

Wat is uw grootste angst?

“Te vroeg doodgaan. En te vroeg is 104, daarna kan het mij niet meer schelen.”

Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Bij films. Type La vita è bella.”

Bent u ooit door het lint gegaan?

“Echt door het lint? Als kind waarschijnlijk, maar daarna niet meer. Mensen die mij goed kennen, weten dat. Als ik echt boos word, acteer ik. Ik kan serieus boos lijken, maar dan nog behoud ik altijd de controle. Echt door het lint gaan lijkt me heel akelig.”

Hoe was de band met uw ouders?

“Mijn vader was leerkracht, later is hij inspecteur lager onderwijs geworden. Ik zat bij hem in het zesde studiejaar. Dat was raar. Ik wist niet hoe ik hem moest noemen. ‘Pa’, dat ging niet, maar ‘meneer’ ook niet. Dat was voor ons allebei dus een vreemde situatie. Hij was voor mij ook beduidend strenger, om duidelijk te maken dat ik niet bevoordeeld werd.

“Mijn moeder heeft in een kledingwinkel gewerkt, maar was meestal thuis en zorgde voor een warm nest. Ik heb ook nog een broer die nu schooldirecteur is. Onderwijzen zit dus in de familie. Leren was gewoon heel belangrijk. De plek waar ik voor het eerst alleen naartoe mocht, was de bibliotheek. Dat was mijn kaartje naar de vrijheid.”

Welk boek heeft uw leven beïnvloed?

“Een boekje over het leven van Robert Koch (Duits medicus en ontdekker van de tuberculose-bacterie, 1843-1910, red.). Ik wilde altijd al uitvinder worden, en toen ik las dat hij thuis een labo had, dacht ik: dat moet ik ook hebben! Sindsdien heb ik me geen seconde meer verveeld! (diept foto op) Kijk, dit ben ik in mijn labooke in de kelder, met uitzicht op de tuin. Ik was toen dertien jaar.

“Ik heb vooral geluk gehad dat ons huis nooit ontploft is. (lacht) Want in die tijd kon je nog makkelijk in de bibliotheek oude scheikundeboeken ontlenen die ze nu al lang uit de rekken hebben gehaald omdat ze proeven bevatten met gevaarlijke producten. Toen kon je nog naar de apotheker stappen en om scheikundige producten bedelen. De hoeveelheid vergif die ik in mijn labooke had, dat was echt niet verantwoord, achteraf gezien. Maar goed, mijn ouders vertrouwden mij en er is uiteindelijk nooit iets misgegaan.”

Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Nooit. Ik geloof in de natuur en in de wetenschap, ik heb geen ingebeelde vrienden nodig.”

Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Dat beweegt mij van de ene plaats naar de andere. Ik heb het geluk nog nooit aan de andere kant van de kliniek beland te zijn. Maar voor de rest ben ik er niet mee bezig. Neen.”

Wat vindt u erotisch?

“Een mooie stem. Daar moet ik totaal niet over nadenken. De stem is het eerste wat mij opvalt. Een aangename stem, daar kan ik verliefd op worden en dat is ook iets wat niet verdwijnt. Maar ook omgekeerd, de meest fantastische vrouw, maar met zo’n schril Amerikaans stemgeluid, nee, dat is de hel voor mij.”

‘Ik zou echt een hele leuke opa zijn.’Beeld Stefaan Temmerman

Wat is uw goorste fantasie?

“Goh, je hebt wel wat virussen waarover je wat kunt fantaseren, het norovirus bijvoorbeeld, een grote verwekker van braken en diarree. Stel je voor dat ik daarvan ook maar het minste druppeltje in jullie glas zou doen, zouden jullie binnen dit en een uur of zes een innige relatie onderhouden met de grote witte telefoon. Daar kan ik me vrolijk over maken. (gniffelt)

“Pas op, ik heb dat zelf ook eens ingenomen, helemaal in het begin toen ik virologie studeerde. Dat is verboden, maar goed, het is intussen al lang verjaard. Er was een kindje in de kliniek dat al een tijdlang het norovirus excreteerde, terwijl niemand anders er ziek van werd. Echt bizar. Ik dacht: wow, misschien kunnen we dit gebruiken als vaccinstam. En dus heb ik een beetje faecesmateriaal gefilterd, dat ziet er kleurloos en geurloos uit, en dat in wat water opgelost en opgedronken. Ik dacht: als ik niet ziek word, hebben we iets om verder onderzoek op te verrichten.

“Die illusie duurde zelfs geen zes uur, want de dosis die ik had ingenomen bleek veel te hoog. Ik wenste dat ik niet meer leefde! Zo doodziek was ik. Urenlang overgeven, de ziel uit mijn lijf. Maar twaalf uur later voelde ik mij weer oké.

“Ik ben dus een milde bioterrorist in mijn goorste virusfantasie.” (lacht)

U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“O, waarschijnlijk mijn politieke overtuiging. Mocht een politieke partij die ik niet aanhang ineens het zeer rare idee krijgen om haar politieke tegenstanders op te sluiten, zou het een affront zijn als ik niet bij de eerste vijf was. (lacht)

“Wat ik zou doen als Vlaams Belang morgen in de regering zat? Actiever aan politiek gaan doen. Dat is een belofte die ik mezelf heb gedaan. Lang, lang geleden. Bij welke partij? Geen idee. Maar niet als onafhankelijke. Dat vind ik maar niks.”

Bent u een goede vriend?

“Voor mensen die ik al heel lang ken, ja, maar dat zijn er ook niet gek veel. In dat groepje zitten trouwens meer vriendinnen dan vrienden. Ik ben heel lang vrijgezel geweest, meer dan twintig jaar, maar ik heb altijd goede vriendinnen gehad.”

Hoe definieert u liefde?

“In een romantische bui zou ik daarvoor een citaat van Pooh Bear kiezen: ‘Als jij honderd jaar wordt, dan wil ik honderd jaar min een dag worden omdat ik mij niet kan indenken een dag zonder jou te leven.’ In een realistische bui wordt het een citaat van Pablo Neruda: ‘Es tan corto el amor, y es tan largo el olvido.’ ‘De liefde is zo kort, het vergeten duurt zo lang.’ Die twee uitspraken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.”

Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Overweldigend. Zó overweldigend dat ik een soort black-out had. Zo zot was ik van haar. Echt hè, ik was gewoon weg van de wereld. Dat maakt dat ik me er niet alles van herinner.”

Hoe zou u willen sterven?

“Laat. Stillekes. Als je in een kliniek werkt, weet je dat er weinig elegante manieren zijn om te sterven. Meestal is dat net zoals geboren worden een messy affair. Daar hou ik niet van. Ik zou op een bepaald moment dus wel een bewuste keuze voor euthanasie willen maken. Maar het zal dan wel niet vijf voor twaalf maar één voor twaalf moeten zijn.

“Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Wat zou niet uitmaken, maar ik zou wel omringd willen zijn met de mensen die mij dierbaar zijn. Misschien met een glas champagne om het te vieren. Want ik zou willen sterven met het idee: het is goed geweest, ik heb er alles uitgehaald.”

‘Als ik echt boos word, acteer ik.'Beeld Stefaan Temmerman

Wat zou u nog willen voor het te laat is?

“Kleinkinderen krijgen. Het is natuurlijk geen geweldig strategische zet om pas papa te worden op je 44ste, maar misschien juist daardoor. Ik zie anderen inmiddels opa worden, dat lijkt me geweldig. Ik zou echt een heel leuke opa zijn.”

Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Het klimaat, misschien. Terwijl ik al die voorspellingen vroeger misschien wat overdreven vond, omdat we historisch gezien al meer perioden van klimaatopwarming meegemaakt hebben, begin ik het nu toch wel bepaald zorgwekkend te vinden. Laten we dat thema dus belangrijk vinden en er echt iets aan doen.”

Is de mensheid op de goede of de slechte weg?

“Er is er maar één, en dat is gewoon de weg. Wanneer je de algemene evolutie bekijkt, objectief gezien, moet je zeggen: op de goede weg. Wij leven gemiddeld langer, we kunnen ook een voller leven leiden dan pakweg honderd jaar geleden, we hebben toegang tot ongelooflijk veel informatie.

“Ik ben nieuwsgek, dus dit is een geweldige tijd om in te leven. Vroeger moest je het stellen met encyclopedieën. Ik heb die allemaal uitgelezen hè, van voren naar achteren en terug. Nu leest niemand die dingen meer, omdat je 10.000 keer meer informatie kunt vinden op het kleinste schermpje.

“Wij worden ook minder arm. Het aantal mensen dat in abjecte armoede leeft gaat naar omlaag.

“Als je dan toch van een richting moet spreken, gaat de mensheid de goede kant uit. Maar af en toe heb je periodes waarin negatieve krachten beginnen te spelen, en misschien zitten we daar nu in. Dat duurt zijn tijd, maar dat verdwijnt ook weer, daar ben ik zeker van. Dat heeft de geschiedenis trouwens al aangetoond. Laten we dus zeggen dat ik optimistisch ben.”

Welke gebeurtenis uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Bepaalde amoureuze episodes zouden misschien wel geschikt zijn voor een romantische komedie. Genre When Harry Met Sally. Liefde mag ook plezant zijn, vind ik. Ik geloof niet in de serieuze liefde waarbij iedereen ernstig moet afzien.”

Wat is de titel van uw biografie?

“Wel, Tegen zijn goesting gestorven. Of is dat te lang? Neen hè?”