Direct naar artikelinhoud
ReportageMigratie

Zesdejaars toerisme leiden asielzoekers rond in Ieper: ‘Onze voorouders moesten ook vluchten’

Leerlingen van het zesde jaar Toerisme van de Heilige Familie-school in Ieper geven asielzoekers uitleg in de Menenpoort.Beeld Bob Van Mol

Zes weken lang verbleven honderd asielzoekers in de jeugdherberg in Mesen, het kleinste stadje van ons land, in de Westhoek. Een gevolg van de opvangcrisis. Deze week nemen oorlogstoeristen weer hun plaats in, maar eerst kregen de asielzoekers nog een rondleiding. ‘Onze voorouders moesten hier honderd jaar geleden zelf vluchten.’

De jongeman uit Tsjaad laat zijn donkere blik omhoog dwalen over de witte muren van de Menenpoort. “Als je al die namen leest...”, zucht Hassan Abdramane Mohamet (27). “Je hebt wel gehoord over Wereldoorlog I, erover gelezen, maar het is nog wat anders als je het zo voor je ogen ziet.” Op de Menenpoort in Ieper staan de namen van 54.896 vermiste soldaten uit de oorlog. Hun lichaam werd nooit gevonden. 

Hassan Abdramane kwam in Tsjaad ook in oorlog terecht. Hij werd gevangen genomen, maar kon ontsnappen. Via Libië en een oversteek over de Middellandse Zee kwam hij in december in ons land, waar hij asiel aanvroeg. Sindsdien verblijft hij met 99 andere asielzoekers in Peace Village, een hostel voor de oorlogstoeristen in Mesen. Matti Vandemaele, directeur van Peace Village, ging zonder twijfel in op de vraag van het Rode Kruis. 

“Ik vind dat we als Vredesdorp deze taak ter harte moeten nemen en bovendien heb ik in januari geen toeristen, dus zo hou ik mijn werknemers uit de technische werkloosheid”, zegt Vandemaele. “Ik vraag 6 euro per nacht per persoon, om de kosten te dekken, maar meer niet.” Omdat er onlangs toch een school uit Australië enkele overnachtingen had geboekt, moesten de asielzoekers even naar een gemeenschappelijke slaapzaal in Westouter. Daarom gaat het enkel om alleenstaande mannen. 

“Het is toch niet evident om een gezin met kinderen of enkele vrouwen tussen andere mannen op een slaapzaal te zetten", zegt Dominique Baron, coördinator voor het Rode Kruis in dit noodopvangcentrum. Op 17 december kwamen de eerste asielzoekers toe in Mesen, deze week moeten ze weer vertrekken, omdat het toerisme in de Westhoek weer op gang komt. De eerste veertig vertrekken vandaag al. “Blijkbaar is de nood zo hoog dat men zei: ook als het maar voor zes weken, we gaan dat toch doen”, zegt Vandemaele.

Voor een keer verblijven 100 asielzoekers tijdelijk in hostel Peace Village in Mesen.Beeld Bob Van Mol

In 2016 deed Peace Village dat ook al. Toen ging het om de winter net na de vluchtelingencrisis, nu is er sprake van een opvangcrisis. Vorig jaar was er een sterke toename van de vragen om bescherming in ons land, tot 27.742 asielzoekers, al is dat nog een stuk minder dan de 44.760 aanvragen in piekjaar 2015.

Na die vluchtelingencrisis werd echter ook de asielopvang afgebouwd. Die combinatie zorgt ervoor dat de 27.000 plaatsen in de asielopvang voor 97 procent gevuld zijn. 210 asielzoekers verblijven in containers, 430 in tenten. En nog honderden anderen in noodopvangcentra zoals Peace Village. 

“Iedereen uit Peace Village zal nu elders opvang krijgen”, zegt Mieke Candaele, woordvoerder van Fedasil, dat instaat voor de asielopvang in ons land. “De meeste bewoners gaan naar een ander centrum van het Rode Kruis, elders in Vlaanderen.”

Maar eerst beleven ze een dag vol activiteiten met de leerlingen van de Heilige Familie-school in Ieper. De zesdejaars Toerisme gaven de asielzoekers een rondleiding over de vesten van Ieper, langs de Menenpoort, het oorlogskerkhof, een ijskelder en de Sint-Maartenskerk. 

“Is dit jaartal echt 1383?” vraagt Michael Sereke. Hij wijst naar ‘Het Beleg van Ieper’, een schilderij in de Sint-Maartenskerk, dat een andere belangrijke oorlogsgebeurtenis in Ieper verbeeldt, honderden jaren voor WO I. 

Leerlingen van het zesde jaar Toerisme van de Heilige Familie-school uit Ieper leiden asielzoekers rond op een militair kerkhof.Beeld Bob Van Mol

Sereke is een christen uit Eritrea. Hij was leerkracht chemie, maar vluchtte omdat hij bang was voor gedwongen legerdienst. “Eritrea is een dictatuur met als 27 jaar dezelfde persoon aan de macht. Er is geen vrijheid van meningsuiting, geen vrijheid van religie.” Sereke heeft een tijd in Calais verbleven, om in Engeland te geraken. Moegestreden vroeg hij in december asiel aan in België. Hij weet nog niet waar het Rode Kruis hem later deze week zal onderbrengen. Het verblijf in Peace Village kon alvast niet beter, behalve één ding. “Mesen is wel echt een klein stadje.” 

De kleinste stad van ons land, met 1.050 inwoners, had plots 100 asielzoekers. De enige wijkagent in Mesen, is ook commissaris. Bij de infovergadering over de komst van de asielzoekers was er protest van Vlaams Belang en Voorpost. 

“Dat waren manifestanten van elders, die niks met Mesen te maken hebben”, zegt Luc Castelein. Als Mooimaker kent hij zijn stad op het duimpje, want na het werk loopt hij rond om zwerfvuil op te ruimen. Weer of geen weer. “In een Vredesstad kan je de mensen toch niet wegsturen? Onze grootouders zijn zelf weggevlucht in de oorlog. Je hebt geen idee van wat er in hun land gebeurt.”

Luc Castelein, Mooimaker en inwoner van Mesen: "In een Vredesstad kan je de mensen toch niet wegsturen?"Beeld Bob Van Mol

“We hebben geen problemen met die mannen”, zegt Katrien Demeulemeester, de uitbater van die ene supermarkt in Mesen. “In het begin was het moeilijk om hen uit te leggen dat de sigarettenpakjes tegenwoordig allemaal dezelfde kleur hebben, maar intussen zijn er slimme gasten die een woordje Nederlands spreken.” 

Alles peis en vree dus in Mesen? Toch niet helemaal. “We moeten opletten dat Mesen zijn eigenheid niet verliest”, zegt Castelein. “Die Fransen die hier komen wonen, dat draagt niks bij. Zij integreren zich niet in het verenigingsleven, komen hier enkel slapen.”