Direct naar artikelinhoud
Corruptie

‘Zet er haast achter. Ik wil Daphne vermoorden’: hoe de Maltese elite een journaliste elimineerde

De hoofdstad Valletta is het slagveld geworden van een strijd tussen de overheid en de demonstranten, aangevoerd door Daphnes bejaarde ouders.

Toen een autobom de Peugeot 108 van de Maltese onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia aan stukken blies, reikte de schokgolf tot ver in het buitenland. Galizia’s niet aflatende strijd tegen corruptie had haar vele vijanden opgeleverd in de politiek en de zakenwereld, wat van het onderzoek naar haar dood een ware calvarietocht maakte. Nu de rechtszaak – drie mannen staan terecht voor moord, een vierde is aangeklaagd voor medeplichtigheid – is stilgelegd tot 11 februari, maken we een stand van zaken op.

De ogen van Corinne Vella worden nog steeds waterig wanneer ze terugdenkt aan 16 oktober 2017, de dag waarop haar zus Daphne omkwam. Met de krop in de keel denkt ze terug aan het moment, om drie uur in de namiddag. Ze had net Daphnes laatste blogpost gelezen – ‘De schurken zitten nu overal, de situatie wordt hopeloos’, waren haar laatste woorden. Toen rinkelde Vella’s gsm: Daphnes zoon Matthew hing aan de lijn.

Vella: “Ik vond het vreemd. Hij stuurde me af en toe een berichtje, maar bellen deed hij anders nooit. ‘Je moet nu komen,’ zei hij. ‘Iemand heeft een bom in mama’s wagen gelegd.’ Zonder verdere vragen greep ik mijn sleutels en deed ik mijn schoenen aan. Ik draaide puur op instinct.”

Tien minuten later reed Vella de buurt binnen waar haar zus woonde. ‘Het was absolute chaos: brandweer- en politiewagens, mensen in legeruniform, sirenes…’ De politieagent die haar de weg probeerde te versperren, duwde Vella opzij. In een veld langs de kant van de weg lagen de brandende brokstukken van Daphnes Peugeot: door de kracht van de ontploffing was de wagen van de weg geblazen. Van Daphne zelf bleef vrijwel niets meer over.

Vella: “Het was een surreëel moment. Ik wist meteen wat er gebeurd was, en tegelijk verwachtte ik dat mijn zus elk moment nog zou opduiken om me te verzekeren dat alles in orde was. Ik was in shock, maar verrast was ik niet. Als ik erop terugkijk, had de hele aanloop naar die dag iets weg van een treinontsporing in slow motion. Er was geen twijfel dat de bom in haar wagen iets te maken had met haar werk. Het was meteen duidelijk dat er mensen in en rond de overheid betrokken waren bij de aanslag, maar het is moeilijk om scherp te zien wanneer de scheidslijnen tussen politiek, zakenwereld en georganiseerde misdaad zo vervaagd zijn als op Malta.”

‘Het Malta van vandaag is een maffiastaat. Hoe noem je het anders als een criminele organisatie de controle over een land overneemt?’

Na twee slopende jaren lijkt er alsnog klaarheid te komen in de moordzaak. De ontknoping waarvoor Daphnes familie zo lang heeft gestreden, lijkt binnen handbereik. Verdachten beginnen elkaar aan de galg te praten, en Yorgen Fenech, één van de rijkste mannen op Malta, wordt nu beschuldigd van medeplichtigheid aan de moord. Joseph Muscat, de Maltese premier, zag zich begin december zelfs genoodzaakt zijn aftreden aan te kondigen toen duidelijk werd dat leden van zijn eigen gevolg, onder wie zijn stafchef, mogelijk betrokken waren bij de aanslag. Langzaamaan wordt duidelijk hoe de regering van een EU-lidstaat betrokken was bij de moordaanslag op een journalist, die qua brutaliteit enkel zijn gelijke kent in de moorden op Jamal Khashoggi door het Saudische regime en die op Anna Politkovskaya door Rusland. Bitter genoeg staat Daphne Caruana Galizia na haar dood nu dichter dan ooit bij haar levensdoel: de corruptie aan het licht brengen die onderhuids krioelt op een klein eiland dat vooral bekend is voor z’n toeristenresorts en rode telefooncellen.

Vella: “(stellig) Het Malta van vandaag is een maffiastaat. Hoe noem je het anders als een criminele organisatie de controle over een land overneemt?”

Met haar lange, slanke figuur heeft de 55-jarige Vella veel weg van haar zus. Als media- en communicatiespecialiste strijdt ze tegenwoordig non-stop om rechtvaardigheid te bekomen voor haar overleden zus. Ondertussen heeft ze ook nog de leiding overgenomen van het lifestylemagazine dat Daphne enkele jaren voor haar dood uit de grond had gestampt. Ik ontmoet haar in een hotel net buiten de kalkstenen muren van Valletta, de Maltese hoofdstad. Toepasselijk: op een metaforische manier belegeren Vella en haar familie ook het hart van Malta.

Joseph Muscat trad begin december af als Maltees premier, toen bleek dat zijn entourage betrokken was bij de aanslag.

Pakjes met drollen

Daphne werd geboren in 1964, een maand voor Malta onafhankelijk werd van Groot-Brittannië, als kind van een zakenman. Ze was de oudste van vier dochters. Vella, de tweede dochter, werd een jaar later geboren. De meisjes groeiden op onder het repressieve socialistische bewind van Dom Mintoff, dat onder andere de bank van hun grootvader nationaliseerde. Op haar 19de werd Daphne gearresteerd omdat ze protesteerde tegen de sluiting van katholieke privéscholen. Zelf was ze ook het product van zo’n school. Ze werd een nacht lang vastgehouden in een pikdonkere isoleercel, de muren volgesmeerd met uitwerpselen.

Gezien haar geslacht en haar achtergrond lag een universitaire opleiding niet meteen in het verschiet voor Daphne. Ze kreeg een baan in het kantoor van haar vader, waarna ze voor een marketingbedrijf ging werken. Op haar 21ste trouwde ze met Peter, een advocaat. Ze kochten een huis in Bidnija, 11 kilometer ten noordwesten van Valletta, met uitzicht op het stadje San Pawl il-Bahar, en op de vallei waar ze jaren later om het leven zou komen. Ze kreeg drie zonen: Matthew, Andrew en Paul.

Toen ze in de vroege jaren 90, gefrustreerd door de tandeloze conservatieve kranten op Malta, achter een typemachine ging zitten om een aantal columns te schrijven, stuurde ze die op naar Times of Malta. De hoofdredacteur was onder de indruk en nam haar aan als de eerste columniste ooit op het eiland. Haar rubriek kreeg de naam The Good, the Bad and the Ugly. Later verkaste ze naar The Malta Independent, een krant die ze hielp oprichten om een einde te maken aan de controle die de nationalistische en de socialistische partij, de twee grootste op Malta, uitoefenden op de binnenlandse pers. In de aanloop naar de verkiezingen van 2008 begon Daphne te bloggen. Ze schreef uitgesproken, vaak ziedende teksten over het leven op Malta en de nationale politiek. Haar eerste kreeg de titel ‘Nultolerantie voor corruptie’. Ze bouwde een netwerk uit van bronnen die haar blindelings vertrouwden, en met wie ze nooit telefonisch communiceerde.

Vella: “Al wat tot de identificatie van haar bronnen kon leiden, vernietigde ze. Ze zei ooit dat ik haar laptop in de waterput moest gooien als de politie zou opdagen.”

Running Commentary, zoals Daphne haar blog doopte, verzamelde al snel een enorme aanhang. Het aantal bezoekers steeg meer dan eens uit boven de oplages van alle Maltese kranten bij elkaar. Ze had het niet altijd bij het rechte eind, maar als het aankwam op politiek was haar stem onontbeerlijk in het debat. Velen hielden van Daphne – ze was ook bij haar publiek bekend onder haar voornaam – maar anderen verwensten haar, en uitten hun afkeer op verschillende manieren. Ze stuurden haar pakjes met hondendrollen, of handboeien, en scholden haar uit aan de telefoon. Eén van Daphnes honden, een terriër, werd op een dag vergiftigd. Een andere, een collie, vond ze met overgesneden keel terug toen ze net haar kinderen had opgehaald van school. Toen ze schreef over cocaïnesmokkel op Malta, werd haar voordeur in brand gestoken. En toen ze de mishandeling van illegalen door neonazi’s op de korrel nam, stak iemand een met benzine overgoten stapel banden in brand tegen de achtergevel van haar huis. Haar gezin werd gered omdat zoon Paul die avond laat thuiskwam en de vlammen zag. Daphne bouwde nadien een muur rond het huis en kocht een waakhond, maar ze liet zich nooit afschrikken.

Vella: “Ze noemde zichzelf een vechter. Het onderscheid tussen goed en kwaad was iets waarmee we thuis opgegroeid waren, en die gevoeligheid voor onrecht zat er bij haar dubbel en dik in.”

De heks van Bidnija

Rond 2013 had Daphne keuze te over qua doelwitten. De socialistische Partit Laburista (PL), die in Muscat een charismatische jonge leider gevonden had, greep de macht na decennia van nationalistische verkiezingsoverwinningen, maar vrijwel meteen staken er ook twijfels de kop op over de financiering van de campagne van de PL. “Op de vraag waar al dat geld vandaan kwam, is er nooit een antwoord gekomen”, zegt Vella. Tegelijk was er de bliksemsnelle verkoop van drie staatsziekenhuizen aan een privévennootschap die geen enkele expertise in gezondheidszorg kon voorleggen, en kwam de PL op de proppen met hun lucratieve ‘Individual Investor’-initiatief – door tegenstanders al snel het ‘cash voor paspoorten’-programma genoemd. Met dat initatief kon eender wie een Maltees paspoort bemachtigen, en dus ongehinderde toegang tot de rest van de Europese Unie kopen in ruil voor een investering van 1,15 miljoen dollar, zo’n 1 miljoen euro. “Het maakte van Malta een zonnige plaats voor schimmige mensen”, zucht Vella.

En dan was er nog de ElectroGas-affaire, waarbij onder energieminister Konrad Mizzi een contract ter waarde van 450 miljoen dollar (408 miljoen euro) voor de bouw van een elektriciteitscentrale geschonken werd aan een vennootschap waarvan gok- en vastgoedtycoon Yorgen Fenech deel uitmaakte, maar ook Socar, een oliemaatschappij in handen van de Azerbeidzjaanse overheid. De vennootschap mocht achttien jaar lang vloeibaar aardgas leveren aan de nieuwe centrale, tegen zowat het dubbele van de marktprijs. Alsof dat nog niet genoeg heisa was, spitte Daphne ook nog naar boven dat Christian Cardona, minister van Economie, een bordeel had bezocht tijdens een officiële reis naar Duitsland. Cardona ontkende de aantijgingen.

Toen in 2016 de Panama Papers uitlekten, ontdekte Daphne daarin dat Muscats stafchef Keith Schembri en Mizzi kort na hun verkiezingsoverwinning spookbedrijven hadden opgericht in Panama. “Daphne zei toen: ‘Dat overleven ze nooit’”, herinnert Vella zich. “Ondanks alles geloofde ze nog altijd in het systeem.” Na de onthulling werd Daphne benaderd door een klokkenluider die beweerde bij de Pilatus Bank gewerkt te hebben. De bank was in 2014 geopend in Valletta, maar werd enkele jaren later alweer gesloten door de Europese Centrale Bank, toen de Iraanse eigenaar in de Verenigde Staten gearresteerd was op verdenking van witwaspraktijken. De klokkenluider vertrouwde Daphne toe dat er nog een derde spookbedrijf opgericht was, Egrant, op naam van Muscats vrouw Michelle. Muscat noemde Daphnes berichtgeving “de grootste politieke leugen in de Maltese geschiedenis”, en hij kondigde een onderzoek aan dat hem en zijn vrouw zou vrijpleiten. Het onderzoeksrapport waarin dat gebeurde, werd echter nooit vrijgegeven. Muscat organiseerde ook nieuwe verkiezingen, die hij overtuigend won dankzij de boomende Maltese economie, voortgestuwd door het toerisme en de gokindustrie.

Vella: “Dat was het moment waarop de regering alles en iedereen mobiliseerde tegen Daphne. De PL is ontzettend machtig op Malta. Ze hebben een televisiezender in handen, ze bezitten kranten en radiozenders, en ze hebben een leger van trouwe aanhangers die ze hun ‘ijzeren soldaten’ noemen – mensen die de partij altijd trouw zullen blijven, wat er ook gebeurt. Daarnaast hebben ze ook hun eigen online leger: als dat zich tegen je keert, is er geen houden meer aan.”

Daphne werd gebrandmerkt als ‘de heks van Bidnija’, de ene na de andere doodsbedreiging werd op het internet geplaatst, en zelfs op straat werd ze belaagd en bespuwd: één keer moest ze noodgedwongen bescherming zoeken in een klooster.

Vella: “Haar vrijheid lag onder vuur, en ze voelde zich niet langer veilig op straat. Ze kon niet eens meer naar het strand gaan uit angst dat mensen foto’s zouden nemen en doorsturen naar Glenn Bedingfield, die als Muscat-getrouw parlementslid een blog had waarin hij critici van de premier op de korrel nam.”

Ook Daphnes belastingaangiften werden onder de loep genomen. Haar zoon Andrew werd als diplomaat teruggeroepen uit India en, volgens Vella, “aan de zijlijn geparkeerd”. Daphnes vijanden bedolven haar onder een lawine aan rechtszaken voor laster, waarbij zelfs Muscat er persoonlijk één opstartte. Haar bankrekeningen werden bevroren door een rechtszaak die Cardona tegen haar had aangespannen. Toen Daphne stierf, liepen er nog 45 rechtszaken tegen haar.

In de herfst van 2017 kreeg Daphne een stapel documenten in handen die gelekt waren bij ElectroGas. In de papieren was sprake van een mysterieuze organisatie met wortels in Dubai: 17 Black. Wat het bedrijf deed, daar was geen duidelijkheid over, noch werd uitgeklaard waarom de spookbedrijven in Panama precies opgericht waren.

Vella: “Daphne hakte zich een weg door een dichtbegroeid woud, op zoek naar wie zich in het midden ervan bevond. Ze wist niet wie ze in het midden zou aantreffen, of zelfs maar waar het midden zich dan wel mocht bevinden. Maar één ding staat vast: wie zich in het midden bevond, stond op een uitkijktoren, en zag Daphne gevaarlijk dichtbij komen.”

Flesje ontkurken

Daphne zou het midden van haar woud nooit bereiken. Nadat ze op 16 oktober 2017 om 14.09 uur haar laatste blogbericht online had gezet, vertrok ze naar een bankafspraak. Om 14.59 uur ontplofte de enorme bom die onder haar bestuurdersstoel geplaatst was: de klap was zo hevig dat Daphnes auto pas 50 meter verder tot stilstand kwam. “Het was een boodschap”, legt een Maltese anticorruptieactivist uit. “‘Aan ons valt niet te raken’, dat was de betekenis.” De plaats waar wat restte van Daphnes auto tot stilstand kwam, is sindsdien een bedevaartsoord. De boer in wiens veld de auto belandde, ploegt er voorzichtig omheen, en een spandoek schreeuwt: ‘We willen weten wie. We willen weten waarom. We willen gerechtigheid. We eisen antwoorden. We zullen niet rusten.’

De zoektocht naar Daphnes moordenaars werd één grote schertsvertoning, aangestuurd door Muscats regering. Helikopters en drones werden ingezet, en de FBI en Europol werden uitgenodigd om de zaak mee uit te spitten. De premier loofde zelfs een beloning uit: 1 miljoen dollar (900.000 euro) voor wie de schuldigen kon aanwijzen. Op 4 december van dat jaar werden drie kruimeldieven ingerekend: Vincent Muscat (geen familie van) en de broers Alfred and George Degiorgio. Hoewel ze ontkenden, werden ze aangeklaagd voor moord. Volgens de onderzoekers zou Alfred Degiorgio Daphnes huis in de gaten gehouden hebben vanop een nabijgelegen heuvel. Wanneer hij haar auto Bidnija zag buitenrijden, zou hij zijn broer gebeld hebben, die zich op een boot bevond in de haven van Valletta. George, zo luidt de theorie, zou daarop een sms gestuurd hebben die de bom vanop afstand deed afgaan. “Trek een fles wijn open voor me, schat”, zou hij vervolgens naar zijn vriendin gestuurd hebben. De moord zou hun 150.000 dollar (136.000 euro) opgeleverd hebben.

Maanden verliepen na de arrestatie, jaren zelfs, maar het proces van de vermeende moordenaars bleef uit. Ondanks de aantijgingen die Daphne voor haar dood gepubliceerd had, hield Muscat zowel zijn oude schoolvriend Schembri als Mizzi en Cardona aan boord. Geen enkele overheidsmedewerker werd ondervraagd door de politie, en de premier gaf geen gehoor aan de eisen van Daphnes familie om een onafhankelijk openbaar onderzoek op te starten. Het onderzoek reed zich vast, de Maltese cultuur van straffeloosheid bleef onaangetast. Verrast was Vella niet: de Maltese premier heeft inspraak in de aanstelling van het hoofd van de politie, de procureur-generaal, rechters, ambtenaren, en zelfs in de samenstelling van het anticorruptieagentschap.

Zakenman Yorgen Fenech werd aangehouden terwijl hij Malta per boot probeerde te ontvluchten. De aanklacht: medeplichtigheid aan moord.

Vella: “De mensen die ik verdenk van de moord op mijn zus zijn perfect in staat het onderzoek te dwarsbomen. Die mensen in de regering, zíj zijn het probleem.”

Muscat boette echter niets aan populariteit in. Hij bleef EU-vergaderingen bijwonen, en werd gelauwerd als een socialist met wie zaken te doen waren en die kon schermen met een jaarlijkse economische groei van 7 procent. Valletta werd de Europese culturele hoofdstad van 2018, wat 2,6 miljoen toeristen naar Malta lokte – een recordaantal. Ondertussen bleven zowel de premier als zijn aanhangers zowat dertig rechtszaken wegens laster voeren, die de nabestaanden van Daphne na haar dood ‘geërfd’ hadden. Hun medestanders bleven de online haatcampagnes ook na haar dood volhouden. “Ik weet haar zoon wat te kopen voor Kerstmis: een puzzel met de naam Daphne”, was één commentaar. De klokkenluider die Daphne op het spoor gezet had van de Pilatus Bank, werd geïdentificeerd en moest noodgedwongen vluchten naar Kreta.

Maar een groep van internationale journalisten voerde de druk tóch op. Vastberaden om Daphnes werk voort te zetten, onder de naam ‘Daphne Project’, ontdekten ze dat het raadselachtige 17 Black eigendom was van Fenech, en dat de oorspronkelijke bedoeling was om daarlangs 2 miljoen dollar (1,8 miljoen euro) door te sluizen naar de spookbedrijven die Schembri en Mizzi opgericht hadden in Panama. Tegelijk onthulden ze ook dat 17 Black 1,5 miljoen dollar (1,35 miljoen euro) ontvangen had van een Azerbeidzjaans bedrijf met de naam Mayor Trans. Internationale aandacht volgde, en Malta’s rol als toegangspoort tot de EU, waar witwassen en paspoorthandel floreerden, kwam onder vuur te liggen, alsook de machtsconcentratie bij de eerste minister en de daaruit volgende straffeloosheid. “Malta’s zwakke plekken maken heel Europa kwetsbaar”, sprak de Nederlandse Pieter Omtzigt, die was aangeduid door de Raad van Europa om het onderzoek te voeren. “Maltees burgerschap is burgerschap van de EU, een Maltees visum is een vrijkaart tot de Schengenzone, en een Maltese bank geeft toegang tot het Europese bankensysteem.”

Corinne ­Vella: ‘De neergang van de regering zoals we die nu zien, is een rechtstreeks gevolg van het werk van mijn zus.’

Eindelijk rouwen

Onder alle aandacht begon de onaantastbaar gewaande machtsbasis van de Maltese regering dan toch af te brokkelen. Het monument ter herinnering aan de Maltese overwinning op het Ottomaanse Rijk in 1565 in Republic Street, de drukste toeristenstraat in Valletta, werd omgedoopt tot een herdenkingsteken voor Daphne. Elke dag worden er bloemen neergelegd door voorbijgangers, en worden er kaarsen aangestoken en citaten achtergelaten uit haar blogs. “Ze willen me dood zien, wat ook de enige manier zal zijn om me daadwerkelijk het zwijgen op te leggen”, is zo’n citaat. Een ander: “In elke strijd tussen goed en kwaad heeft het tweede kamp altijd de grootste kans op slagen: hun aanhangers hebben namelijk morele remmingen noch grenzen.” Elke nacht wordt het monument vakkundig opgeruimd door de overheid, maar de herinnering aan Daphne valt niet uit te wissen.

De doorbraak in het moordonderzoek kwam er op 14 november 2019, toen ene Melvin Theuma gearresteerd werd. Hoewel de feiten die hem ten laste gelegd werden geen verband hielden met de moord op Daphne, vertelde Theuma, die aan de bak kwam als taxichauffeur en afperser, de politie dat Fenech het brein was achter de aanslag. Hij zou daarbij opgetreden hebben als contactpersoon tussen de zakenman en de moordenaars. In de rechtbank ging Theuma nog verder, en citeerde hij Fenech: “Zet er haast achter, ik wil Daphne vermoorden”, zou die gezegd hebben. Theuma zou vervolgens Schembri ontmoet hebben, samen met andere vertrouwelingen van premier Muscat, en een valse baan gekregen hebben bij de overheid. De drie moordenaars met wie hij in contact stond, moest hij elk 1 miljoen dollar (900.000 euro) beloven – plus het bedrag van hun borgtocht. Fenech werd een week later opgepakt door gewapende agenten toen hij Malta probeerde te ontvluchten met zijn luxejacht. De aanklacht, die hij ontkent: medeplichtigheid aan moord. De 38-jarige zakenman met het geschoren hoofd vertelde de rechtbank dat Schembri hem gewaarschuwd had dat zijn telefoon afgeluisterd werd, maar ook dat hij van hem informatie kreeg over het moordonderzoek, en dat hij zelfs een ‘script’ gekregen had waarin stond wat hij de politie moest vertellen als hij gearresteerd zou worden. Schembri ontkent dan weer elke betrokkenheid bij de moord op Daphne.

Sindsdien heeft het onderzoek een hoge vlucht genomen. Schembri en Mizzi namen ontslag en Cardona schorste zichzelf, hoewel Vella vermoedt dat Schembri nog steeds invloed uitoefent achter de schermen. Valletta is het slagveld geworden van een strijd tussen de overheid en de veelvoorkomende demonstraties tegen de regering, aangevoerd door Daphnes bejaarde ouders. Na hevige kritiek ontbond Muscat het parlement tot eind januari, en kondigde hij alsnog een onderzoek aan dat moet uitklaren of de overheid de dood van Daphne vermeden kon hebben. Als de regering niet rechtstreeks achter de aanslag op haar zus zat, dan heeft ze op zijn minst de juiste omstandigheden ervoor gecreëerd, meent Vella: “Ik kan onmogelijk geloven dat ze niets afwisten van wat er te gebeuren stond.”

Op 1 december maakte Muscat bekend dat hij ontslag zou nemen als premier zodra zijn partij een nieuwe voorzitter had gekozen. Vorige week was het zover en werd hij opgevolgd door zijn partijgenoot Robert Abela. Tegenstanders vrezen echter dat die weinig vernieuwing zal brengen.

Vella: “De neergang van de regering zoals we die nu zien, is een rechtstreeks gevolg van het werk van mijn zus. Als haar dood tot íéts goeds geleid kan hebben, laat het dan dit zijn: dat de dingen eindelijk ten goede veranderen, omdat mensen beseffen hoeveel er hier fout loopt.”

Achteroverleunen doet Vella nog niet: de strijd is verre van gewonnen, beseft ze.

Vella: “We hebben nu een goede kans, maar de problemen die Daphne aankaartte, en die haar het leven gekost hebben, zijn er nog altijd. De corrupte mensen met invloed zijn er nog altijd, en ze zullen alles doen om buiten schot te blijven. Het zal eerst erger worden voor het kan beteren.”

Desondanks hoopt ze dat haar familie ooit tijd zal hebben om te doen wat tot nu toe onmogelijk was: “Rouwen.”

© The Times