Direct naar artikelinhoud
ExpoJan Van Eyck

Hoe de Gentse Van Eyck-expo een stunt van wereldformaat deed: voor elk werk een eigen vrachtwagen en steward

De expo van Van Eyck loopt nog tot eind april in het Museum voor Schone Kunsten in Gent.Beeld Wouter Van Vooren

Amper 23 werken van Jan Van Eyck zijn bewaard gebleven. Dertien daarvan zijn de komende weken in het Gentse MSK te zien. Het resultaat van jarenlange voorbereiding, bereidwillige politiediensten, torenhoge verzekeringspolissen en een milde vorm van stalking.

Wat zich de komende drie maanden in het Gentse Museum voor Schone Kunsten (MSK) afspeelt, mag je gerust een stunt noemen. Een stunt van wereldformaat zelfs. Dat een museum erin slaagt om dertien werken van Van Eyck samen te brengen is ongezien. Dat het ook nog eens een – met permissie – klein museum als het MSK is dat dit huzarenstukje tot een goed einde brengt, doet in museale kringen nog meer wenkbrauwen fronsen. 

“Dit soort exposities zijn normaal gezien voorbehouden voor de grote jongens als Prado, Louvre of de National Gallery”, zegt curator Johan De Smet. “En nu komen wij daar plots tussen fietsen.”

De voorbije dagen en weken was De Smet er telkens bij wanneer er een nieuwe (tijdelijke) aanwinst voor ‘zijn’ museum arriveerde. Uit nieuwsgierigheid natuurlijk, je krijgt immers niet elke dag de kans om een Van Eyck van dichtbij te bewonderen. Maar ook en vooral om ervoor te zorgen dat bij het uitpakken van zo’n werk alle regels van de kunst worden gerespecteerd. En dat zijn er heel wat.

Een schilderij van pakweg zeshonderd jaar oud hang je niet zomaar aan de muur, zo blijkt. De vitrinekast waarin zo’n Van Eyck komt te hangen, bijvoorbeeld, moet aan een heleboel voorschriften voldoen qua beveiliging natuurlijk en wat temperatuur en luchtvochtigheid betreft. Je mag bij het in elkaar knutselen van zo’n kast niet gelijk welke verf of houtsoort gebruiken. “Alles is aan strikte voorwaarden gebonden”, vertelt De Smet. “Bij de minste afwijking kan het museum waarvan je zo’n werk in bruikleen krijgt beslissen om het toch maar niet richting Gent te sturen.”

Hoe de Gentse Van Eyck-expo een stunt van wereldformaat deed: voor elk werk een eigen vrachtwagen en steward
Beeld Wannes Nimmegeers

Fragiele Madonna

Het is bij die musea dat dit verhaal begint. Een Van Eyck-expo van een zekere omvang kun je als curator enkel organiseren met de medewerking van collega’s die zo’n Van Eyck in de collectie hebben. Veel zijn er dat niet. “Er zijn wereldwijd amper 23 werken van Van Eyck bewaard gebleven”, legt De Smet uit. “De mogelijkheden zijn dus sowieso beperkt. Bovendien weet je op voorhand dat een aantal van die werken niet naar hier te halen zijn. De Madonna in de kerk, die in de Gemäldegalerie in Berlijn hangt, is geschilderd op een paneel van amper een paar millimeter dik. Dat werk is gewoon veel te fragiel om te reizen.” 

Bij andere werken vormt dan weer de schenkings- of aankoopakte het probleem. De Smet: “Bij de Lucca Madonna van het Städelsches Kunstintitut in Frankfurt staat in die akte uitdrukkelijk vermeld dat het werk het museum nooit mag verlaten. Ook die konden we dus meteen van het verlanglijstje schrappen.”

Met grote voorzichtigheid wordt een Van Eyck uitgepakt.Beeld RV David Levene

Dat beperkt aanbod mocht de ambitie niet fnuiken, vonden ze bij het MSK. Het museum was na de succesvolle restauratie van de buitenpanelen van het Lam Gods in 2012 gesprekken opgestart over een mogelijke uitleenbeurt van die werken. Die zouden de kern vormen van een expo waarin het MSK zo veel mogelijk werk van Van Eyck wou samenbrengen. 

“Toen al zijn we aan een eerste rondreis begonnen langs de musea die we bij de expo wilden betrekken”, vertelt De Smet. Want naar een Van Eyck vraag je niet met een mailtje of een telefoontje. “Je spreekt je netwerk aan, probeert een voet tussen de deur te krijgen voor een verkennend gesprek, om voorzichtig te polsen naar wat mogelijk is. Pas wanneer we bijna zeker waren dat er iets te rapen viel, stuurden we een officiële bruikleenbrief.” 

Een kop koffie gaan drinken lukt met de ene museumdirecteur als makkelijker dan met de andere. “Er zijn grote culturele verschillen”, ervoer De Smet. “Bij de National Gallery of Art in Washington zijn ze heel erg toegankelijk. In Groot-Brittannië gaat het er veel stijver aan toe. Bij Italiaanse musea merkten we dan weer dat de administratieve molen heel traag draaide. Om toch schot in de zaak te krijgen, zijn we sommige musea echt elke week gaan bellen. Een milde vorm van stalking, zeg maar.”

Ruilhandel

Hoe groter het museum, hoe moeilijker het is om de mensen te pakken te krijgen die het er echt voor het zeggen hebben. De Smet: “Iemand als Gabriele Finaldi (directeur van de National Gallery in Londen, PD) heeft zo’n drukke agenda. Het is al een succes als je die een paar minuten te spreken krijgt. Idem voor de directeur van het Prado. Die mensen krijgen ook constant de vraag naar uitleenbeurten, waardoor je bijna standaard een njet krijgt. Je moet met serieuze argumenten komen om daar verandering in te brengen.”

Het Lam Gods is zo’n argument. “De restauratie van dat werk is de voorbije jaren in de kunstwereld bijna constant nieuws geweest omdat de resultaten zo verbluffend zijn. Onze expo geeft die musea de kans om ‘hun’ Van Eyck voor het eerst in combinatie met die buitenpanelen van het Lam Gods te laten zien. Dat werkte blijkbaar wel prikkelend.” 

En niet alleen bij musea. In aanloop naar de expo kreeg het MSK heel wat kunstverzamelaars uit binnen- en buitenland over de vloer die allemaal dachten een Van Eyck in huis te hebben. De Smet: “Sommigen met een uitgebreid dossier, anderen met het werk in kwestie gewoon onder de arm. We hebben elk van die werken uitgebreid bestudeerd. We weten dat Van Eyck veel meer werken heeft gemaakt dan de 23 die nu nog over zijn. Er kan dus altijd een verloren gewaand werk opduiken. Maar dat was deze keer helaas niet het geval.”

Een voet tussen de deur krijgen bij de bekendere musea van deze wereld is één ding. Erin slagen daar een Van Eyck los te weken is nog een andere zaak. Het opzetten van zo’n bruikleen werkt een beetje zoals het ruilen van voetbalprentjes. Wil je Kylian Mbappé in je plakboek, dan kom je er niet met een Hans Vanaken of Dedryck Boyata in ruil. Mbappé is minstens een Eden Hazard of Romelu Lukaku waard. In de kunstwereld wordt dezelfde prijszetting gehanteerd. “Een Magritte of een Van Dijck zit ongeveer in dezelfde categorie als Van Eyck”, legt De Smet uit. “We hebben dus zeker stukken in huis die evenwaardig zijn. Maar als het museum waar je een Van Eyck gaat lenen niet in die werken is geïnteresseerd, dan ga je al snel naar twee of drie stukken in ruil voor één Van Eyck.”

In Gent kun je dertien werken van Van Eyck (ca. 1390-1441) bewonderen.Beeld RV David Levene

Net als bij de ruilhandel op de speelplaats moet je goed nadenken over welk prentje je vraagt. “In Londen hangen drie Van Eycks”, zegt De Smet. “Maar het portret van Giovanni Arnolfini is nog nooit buiten het museum geweest. Hetzelfde geldt voor het portret van de man met de rode tulband. Dan weet je dat je daar niet naar moet vragen. Je kunt misschien wel op kousenvoeten eens polsen naar Léal Souvenir, de derde Van Eyck die ze in de National Gallery hebben.” 

Grote voetafdruk

Eens de ruil geregeld, moesten de verschillende werken nog in Gent raken. Ook dat had behoorlijk wat voeten in de aarde. “Met uitzondering van de werken uit Washington zijn alle Van Eycks op houten panelen geschilderd”, vertelt De Smet. “Daardoor zijn ze heel gevoelig voor wisselingen in temperatuur en vochtigheid. Als die niet constant zijn, kan er heel snel onherstelbare schade ontstaan.” 

De werken vervoeren kan dus alleen in speciale, perfect geacclimatiseerde kisten. “Met sensors die tijdens het vervoer de gegevens over temperatuur en luchtvochtigheid doorsturen naar het museum van herkomst”, zegt De Smet. “Elk werk krijgt een steward mee die het geen moment uit het oog verliest en in geval van nood kan ingrijpen tijdens het transport.”

Grote voetafdruk
Beeld Wannes Nimmegeers

De schilderijen uit Washington gingen het vliegtuig in. Alle andere Van Eycks werden met de vrachtwagen naar Gent gebracht. Veel oog voor de ecologische voetafdruk was er daarbij niet, want allemaal gingen ze afzonderlijk op transport. “Risicospreiding”, legt De Smet uit. “Stel dat je vijf Van Eycks in één vrachtwagen laadt en er gaat iets fout, dan is meteen een aanzienlijk deel van ’s mans oeuvre vernietigd.” 

Met een Van Eyck in de laadbak rijd je ook niet zomaar even richting Gent. “Bepaalde musea stonden erop dat er politiebegeleiding werd voorzien, van begin tot einde van de rit. Ook al lag dat begin in Madrid.” 

Eens ter plaatse moeten de regels gevolgd worden. De werken mogen enkel met fijne handschoenen worden uitgepakt, in aanwezigheid van de steward die het begeleidt, en liefst met zo weinig mogelijk mensen in de buurt. Kwestie van de foutenmarge tot een minimum te beperken. Uiteraard moeten temperatuur en luchtvochtigheid binnen de museummuren constant zijn. “Al meer dan een jaar sturen we die gegevens in realtime door naar de musea waarmee we samenwerken”, zegt De Smet. “Van zodra ze merken dat er iets niet klopt, gaat de deal niet door.”

Grote voetafdruk
Beeld RV David Levene

Dat het MSK begin 2018 in het nieuws kwam toen de restaurateurs van het Lam Gods klaagden over gebrekkige beveiliging en de schommelingen in temperatuur en vochtigheid was dan ook een streep door de rekening van De Smet en co. “Het had geen zin om dat toe te dekken, we zijn daarover heel open geweest. We hebben uitgelegd waar het probleem zat en wat we eraan zouden doen. Geen enkele van onze partners is afgehaakt.” 

Hoeveel de verzamelde Van Eycks in Gent waard zijn, valt moeilijk te zeggen. “Dat soort werken komt niet meer op de markt, wat een prijs bepalen moeilijk maakt. Het gaat over heel veel geld. Miljoenen euro’s.” 

Dat voelen ze bij het MSK aan hun verzekeringspolis. De verzekeringskosten van de werken nemen een heel grote hap uit het tentoonstellingsbudget dat in totaal 9,2 miljoen bedraagt. De Smet heeft er wel vertrouwen in dat de ticketverkoop dat zal kunnen compenseren. “Die loopt heel goed", vertelt hij. “In binnen- en buitenland. We duiken op in heel wat internationale lijstjes van expo’s die je dit jaar moet gezien hebben.” 

Logisch ook, vindt de conservator. “We hebben een uniek moment gecreëerd. Het zal verdomd moeilijk zijn voor andere musea om een Van Eyck-expo van hetzelfde niveau samen te stellen. Eerlijk? Ik zie dat de komende vijftig jaar niet meer gebeuren.”

‘Van Eyck. Een optische revolutie’ in cijfers

13 werken van Van Eyck wist het MSK naar Gent te halen

9,2 miljoen euro is voor de expo uitgetrokken

13 museumzalen zijn aan de expo gewijd

8 panelen van het ‘Lam Gods’ zijn er te zien

3 werken zijn voor het eerst in gerestaureerde vorm te zien