Direct naar artikelinhoud
InterviewTom Waes

‘Zit ik ergens sushi te eten, dan schelden ze me uit’

Tom Waes: 'Mijn generatie is veel ­mensen kwijtgeraakt aan de drugs. Zelf voelde ik al snel: hmm, dit is wel héél erg lekker, en op zulke momenten heb ik een natuurlijke rem.'Beeld Stephan Vanfleteren

Hij was diepzeeduiker, is acteur en Slimste mens, schreef een zomerhit, liep een marathon door de woestijn, is wereldrecordhouder snel pizza eten en zichtbaar aangedaan wanneer een deelnemer in Kamp Waes, zijn nieuwste tv-hit, naar huis moet. Hoeveel Tommen Waes bestaan er eigenlijk? 

Acteur Tom Waes, geheel in het zwart gekleed en vanuit een bepaalde hoek ineens verdomd veel lijkend op Amerikaans acteur Robert De Niro – “Dat hoor ik wel vaker, ja” – zit in het Antwerpse café Revista achter een cappuccino en heeft net korte metten gemaakt met zijn rookverslaving. Met een zucht: “Het was echt te veel, een pakje per dag. Bléh. Ik kom net terug uit Doha, en op de luchthaven heb ik mijn laatste vier sigaretten gerookt. Hup, zo achter elkaar, heel diep naar binnen. Puur om te voelen hoe smerig roken eigenlijk is. Wel, heel smerig. Dus nu ben ik gestopt.”

BIO * geboren op 7 november 1968 in ­Merksem * volgde na de middelbare school een studie Germaanse filologie, de opleiding diepzeeduiken, en werkte op booreilanden, onder meer bij Schotland * speelde in 2005 een rol in de tv-serie Het geslacht De Pauw * maakte vanaf 2008 het tv-programma Tomtesterom. Daarvoor scoorde hij een zomerhit: ‘Dos cervezas’. Hij liep ook de Marathon des Sables, liet een Boeing 737 landen op Brussels Airport en ­probeerde het Nauw van Calais over te zwemmen * reisde vanaf 2012 de wereld af voor Reizen Waes * scoort nu met Kamp Waes, waarin ­gewone mensen een opleiding tot ­special force volgen * is samen met Mieke, heeft twee ­kinderen en één pluskind

En?

“Wel ja, net had ik nog een woede-aanval toen ik in de file stond, maar dat heeft iederéén in het Antwerpse verkeer.”

U zit wel veel te wiebelen.

(verontschuldigend) “Jaja. Sorry.” (gaat recht zitten, tikt met een viltje op tafel, glimlacht galant)

Voor Kamp Waes zitten wekelijks 1,8 miljoen kijkers aan het scherm gekluisterd en begin vorig jaar keken België en Nederland met volle teugen naar de Eén-serie Undercover, waarin het fictieve verhaal wordt verteld van de Brabantse xtc-handelaar Ferry Bouman (gespeeld door de Nederlandse acteur Frank Lammers) die zijn vrije tijd, ondanks zijn fortuin, het liefst doorbrengt in een chalet op de volkse camping Zonnedauw. Hij wordt op de hielen gezeten door undercoveragent Bob Lemmens, gespeeld door Tom Waes. De serie werd een enorme hit, zowel artistiek als commercieel. De opnames voor seizoen 2 zijn al afgerond, later dit jaar zullen de nieuwe afleveringen te zien zijn op Eén en op Netflix.

“Eigenlijk merkte ik pas hoe succesvol het was toen ik bij mijn zoon langsging in Rotterdam, die daar op kot zit. Er was een of ander studentenfeest van de Erasmus Universiteit, heel groot, drieduizend man of zo, en ik kom binnen en werd totaal overrompeld. Mensen die mijn naam riepen, met me op de foto wilden… Van hier kende ik dat wel, maar in Nederland? Waanzin.”

Anna Drijver, uw Hollandse tegenspeler in Undercover, noemde u een wonderlijke kruising tussen De wereld draait door-presentator Matthijs van Nieuwkerk, en zanger Frans Bauer.

“Ik vind dat eigenlijk wel een compliment. Ik kan langs de ene én langs de andere kant. Ik win De slimste mens ter wereld en ben met mijn schlagernummer ‘Dos cervezas’ heel Vlaanderen doorgetrokken. Op de set ben ik ook altijd de eerste die met figuranten op de foto gaat. Ik merk weleens bij collega’s dat die zich precies te goed voelen om dat te doen, maar dat zijn wel de mensen die naar jouw programma’s kijken.”

Heeft u zelf eigenlijk weleens xtc gebruikt?

“Ja. Héél lang geleden, in de zomer van 1992. Ik was toen 21, zoiets, en werkte als buitenwipper bij Café d’Anvers.

“De xtc was toen net in opkomst, net als de house, en dat onbekende was zo opwindend. Ik heb alles geprobeerd, maar dat zou ik nu niet meer durven. Veel van dat spul is nu een stuk zuiverder, en dus veel sterker geworden. Laatst nam ik een trekje van een joint, what the fúck. Dat is geen softdrug meer.”

'Ik was nooit echt crapuul hoor, maar als ik nu denk aan wat ik mijn ouders heb aangedaan…'Beeld Stephan Vanfleteren

U heeft drie kinderen in diezelfde, experimenterende leeftijd: Milo (21), Lisa (22, kind van vriendin Mieke) en Isah (23). Gebruiken zij drugs, denkt u?

“Ik dénk het niet. Een joint zullen ze nog wel geprobeerd hebben, maar verder niet. Hoop ik.”

U bespreekt dat niet?

“Jawel, wij babbelen daar heel open over. En ze zéggen dat ze ervan wegblijven. Maar zeker weten doe je het natuurlijk nooit. Ik zou het heel erg vinden. Mijn generatie is veel ­mensen kwijtgeraakt aan de drugs, veelbelovende gasten die je ineens zag verglijden in xtc en cocaïne. Zelf voelde ik al snel: hmm, dit is wel héél erg lekker, en op zulke momenten heb ik een natuurlijke rem. Ik kan alleen maar hopen dat mijn kinderen die rem ook hebben.”

Als ze op u lijken is de kans groot dat ze in ieder geval alles willen uitproberen: voor het programma Tomtesterom liep u de Marathon de Sables, een loopwedstrijd van 250 kilometer dwars door Marokko. Voor Reizen Waes bezoekt u het liefst landen als Zuid-Sudan en Afghanistan, en u heeft zelfs een plek in het Guinness Book of Records veroverd met de competitie ‘Zo snel mogelijk een pizza eten’. Waarom bent u zo gefascineerd door het concept sneller, enger, eerste?

“Allez, ik vecht wel een beetje tegen dat imago. In Tomtesterom zat bijvoorbeeld ook een aflevering: hoe word ik dirigent. En voor Reizen Waes ben ik naar poëtische ­landen als Bhutan en Vanuatu geweest. Maar daar hoor je nooit iemand over.”

Stoort dat beeld u?

Neuh, da nie, maar…”

Het is onvolledig.

“Juist. Dat zeggen mensen ook vaak, als ze me in het echt spreken. Dat ik eigenlijk heel zachtaardig ben.” (lacht)

Tom Waes wordt op 7 november 1968 geboren in Merksem. Vader is bouwkundig tekenaar, moeder lerares Frans en geschiedenis. Tom en zijn één jaar jongere broer Sam ­beleven een fijne jeugd, ‘heel klassiek’, met betrokken grootouders en dertien vakanties naar dezelfde camping in Spanje. Pas wanneer hij de puberleeftijd bereikt, begint ‘het’: kattenkwaad, niks bijhouden, drie keer het vierde jaar over moeten doen. Zijn bijnaam wordt De Witte van Sichem.

Hoe bont maakte u het?

“Valt wel mee: brandblussers leegspuiten in de turnzaal, ­fosforblokken stelen uit het chemielokaal en in de wc gooien, joyriden met de brommer van de lokale radio-dj. Ik was nooit echt crapuul hoor, maar als ik nu denk aan wat ik mijn ouders heb aangedaan… Al denk ik ook dat dat gedrag een reactie was op dat klassieke gezin met dat sterke morele kompas, een antwoord op die enorme voorzichtigheid. Daar wil je als puber graag uitbreken.”

Arme ouders: probeer je het goed te doen, doe je het weer niet goed.

“Nee, zeker: moesten mijn ouders hippe vogels zijn geweest, dan had ik net zo goed de andere kant op kunnen tuimelen. Je weet het niet, opvoeden is iets heel moeilijks.”

U bent uiteindelijk Germaanse filologie gaan studeren…

(vrolijk) “Een jaartje maar.”

… om vervolgens een opleiding te volgen tot diepzeeduiker, waarna u aan de slag ging op een Schots booreiland.

“En tussendoor heb ik ook nog ingeschreven gestaan aan de Filmschool in Brussel, maar ik vond dingen als prisma­breking en scheikunde niet interessant, dus daar wilde ik na een jaar ook weer mee stoppen. Toen zeiden mijn ouders: zoek het nu zelf maar uit. Gelukkig was ik sportief, én ik kon lassen, dus toen ik hoorde dat je veel geld kon verdienen op booreilanden ben ik dat gaan doen. Zwaar werk, maar ik was in de kracht van mijn leven. Ik moest op niets letten. Ik dronk drie flessen cola per dag en vrat mij te pletter, en dan nóg bleef ik graatmager.”

Maar hoe wordt een mens dan ineens acteur, vanaf dat booreiland?

“Met dat duiken ben ik gestopt toen ik vader werd, op mijn 27ste. Ik wilde toen vaker thuis zijn maar ik kon niks, dus heb ik een van mijn jeugdvrienden gebeld, Tom Lenaerts, die had een productiebedrijfje. Heb jij niks voor me? vroeg ik. ‘Wel,’ zegt-ie, ‘ik weet wel iets’, want weer een ander vriendje van hem, Bart De Pauw, maakte juist een programma waarvoor ze specifiek mensen zochten die nog nooit voor televisie hadden gewerkt. En dat had ik niet, dus dat paste precies. Ik ben begonnen met cassettes dragen en ondertussen heb ik goed mijn ogen en oren opengehouden. Op een bepaald moment mocht ik meeschrijven aan een mop, want er was geen budget voor echte sketchschrijvers. Dat bleek ik te kunnen, en toen zeiden ze: ga het dan maar zelf spelen ook. Zo ben ik erin gerommeld.”

Inmiddels leest uw cv als dat van iemand die van zijn 18de tot 67ste non-stop bezig is geweest: u acteert, presenteert, regisseert en zingt zelfs. Waar komt die brandende ambitie vandaan?

“Tja, of dat nu ambitie is… Anderen verwittigen mij steeds: wat doe jij veel, maar zelf voel ik dat niet. Het voelt niet als werk.”

Ik begreep dat u uw vriendin Mieke, die nooit sport deed, inmiddels ook zover heeft gekregen dat ze marathons loopt. Zes inmiddels.

“Ja.”

'Ik denk dat ik meer thuis ben dan de gemiddelde ­postbode. En als ik thuis ben, bén ik ook echt thuis. Dan ga ik uitgebreid koken en ligt mijn telefoon ergens boven op mijn kamer.'Beeld Stephan Vanfleteren

Zes!

(uitgelaten) “Ja, haha, dat is grappig, hè. Dat is die runner’s high, dat zorgt ervoor dat je het leuk gaat vinden. Zeker als je grotere afstanden loopt, dan leer je je omgeving ook steeds beter kennen, dat is superleuk.”

Hoe verhoudt dat stampvolle bestaan zich tot een gezinsleven?

“Ik denk dat ik meer thuis ben dan de gemiddelde ­postbode. En als ik thuis ben, bén ik ook echt thuis. Dan ga ik uitgebreid koken en ligt mijn telefoon ergens boven op mijn kamer, daar kijk ik dan rustig twee weken niet naar.”

U hebt twee kinderen uit een vorig huwelijk. Hoe heeft u dat destijds met hun opvoeding geregeld? Want als je driehonderd dagen werkt, kan je niet ook nog eens tweehonderd dagen thuis zijn.

“Dáár heb ik me ongelooflijk schuldig over gevoeld. Ik heb te weinig meegemaakt van de kleine dingen: schoolfeesten, eerste stapjes, dat soort zaken. Dat is ook de reden waarom mijn eerste vrouw en ik uit elkaar zijn gegaan. Ik heb daar nog niet zo lang geleden een gesprek over gehad met mijn kinderen, voor het eerst, want dat duurt natuurlijk een tijd, eer je dat met je kinderen kunt bespreken. En toen bleek dat zij dat heel anders ervaren dan ik. Zij zeiden: bon, je bent veel weggeweest, maar op belangrijke momenten was je er altijd. Onze band is ook echt goed. Als ze ergens mee zitten of een zware beslissing moeten nemen, bellen ze altijd om even te klappen.”

Misschien moet u zich eerder schuldig voelen tegenover uw ex-vrouw. Die heeft al die dingen in haar eentje gedragen, zodat u carrière kon maken.

“Daar ben ik me van bewust. Wat ik heb gedaan, kan je niet doen in je eentje, dat gáát gewoon niet. Anderzijds, als ik écht postbode zou zijn geweest, hadden we niet de dingen kunnen doen die we hebben gedaan. Maar dan nog, zeker. Wat 2020 betreft weet ik nu ook al dat dat een moeilijk jaar gaat worden, qua drukte. Overigens verdenk ik Mieke ervan dat zij dat wel prima vindt. Als ik te lang thuis ben, vraagt ze altijd: moet jij niet weer eens weg?” (lacht)

De kinderen zijn inmiddels de deur uit. Hoe bevalt het lege nest?

“Ze zijn officieel de deur uit, maar ze komen nog regelmatig de was brengen. Ik zeg altijd: ze gedragen zich als volwassenen, maar eigenlijk zijn ze nog compleet afhankelijk van ons. Het zijn kuikens. Alleen al financieel, omdat ze nog niet werken.”

U onderhoudt ze nog?

“Jaja. Ze studeren, hè? Daar werken ze wel bij, maar dat zijn bijverdiensten. Daar betaal je geen studentenkot, auto, eten en drinken van. Daar zullen ze straks nog wel van ­verschieten, wat dat allemaal kost.”

'Ik zou op de redactie niet snel meer vuile praat verkopen. Maar misschien is dat maar goed ook.'Beeld Stephan Vanfleteren

Met hoeveel sponsort u ze maandelijks, mag ik dat vragen?

“Jazeker mag je dat vragen: ik sponsor ze met ongeveer de helft van wat ze nodig hebben. Iets meer misschien, 60 procent. Die overige 40 procent moeten ze zelf bij elkaar zien te sprokkelen.”

Dat is best royaal. Toch?

“Jaja, zeker. Zelf ben ik met helemaal niks het huis uitgegaan. Maar dat was dan ook niet altijd gemakkelijk. Ik weet niet wat beter is. De vraag is: heeft het feit dat het zo moeilijk was me daar gebracht waar ik nu ben, of had ik al veel verder kunnen zijn? Want al die onnozele jobs hebben me misschien ook wel heel lang van wérkelijke keuzen afgehouden. Ik weet het niet. Ik heb er een goed gevoel bij, zoals het nu draait. Een beetje ertussenin. Milo heeft net een stage gedaan in Hongkong, daar is het helemaal krankzinnig duur om een kot te huren. Dat is letterlijk de deur opendoen, tegen je bed botsen en daar dan 1.500 dollar voor betalen. Daar schrok hij wel van.”

U vertelt uw kinderen dat ‘alles mogelijk’ is.

“Ja, dat vind ik superbelangrijk, dat je je kinderen ­voorhoudt dat alles mogelijk is. Álles.”

Het is alleen niet zo. Ja: voor úw kinderen. Voor anderen is het leven minder maakbaar.

“Het is ergens naïef, dat geef ik toe, maar juist die naïviteit kan je verder helpen. Liever dat ze blijven dromen en dán met hun kop tegen de muur botsen, dan dat je op voorhand al een aantal paden blokkeert. Ik zie zoveel mensen om me heen dat doen. Jonge, maar ook oude mensen. Vrienden van 50 die zeggen dat ze eigenlijk nog heel graag een instrument zouden willen leren bespelen, maar dat niet doen, omdat ze al 50 zijn. ‘Dat gaat niet meer’, zeggen ze dan. Dat gáát niet meer? Man, je hebt nog dertig jaar! Daar ging dat hele programma Tomtesterom ook over, dat je allerlei exuberante dingen kunt doen en dat je daar geen Superman voor hoeft te zijn. Iedereen kan El Capitan beklimmen, iedereen kan de Marathon des Sables lopen: als je je er maar op toelegt. Dat was precies het succes van die show. En als het mislukte, was dat ook goede televisie.”

Ik begreep dat u plannen heeft om twee jaar lang de wereld rond te gaan zeilen met een catamaran.

“Dat gaat ook honderd procent zeker gebeuren. Met ­vrienden en Mieke. Ik kan alleen nog niet zeilen.”

Heeft u dan ook allemaal van die avontuurlijke vrienden?

“O nee, helemaal niet, sommige van mijn vrienden zijn supersaai, haha. Die drinken geen alcohol, die roken niet, die liggen vroeg in hun bed. Jouw vrienden zullen ook niet allemaal in hetzelfde doosje passen. Het maakt ook niet uit wat ze doen, als ze maar open van geest zijn.”

Een van Waes’ beste vrienden is televisiemaker en acteur Bart De Pauw, die in 2017 in opspraak kwam nadat ­verschillende vrouwelijke medewerkers van de VRT melding maakten van grensoverschrijdend gedrag in de vorm van ongepaste flirterige sms’jes en stalking. De VRT beëindigde met onmiddellijke ingang de samenwerking. “Zijn gedrag was not done”, zegt Waes nu, “maar…”

Maar?

(twijfelend) “Het is heel moeilijk om daarover te babbelen. Je wilt je vriend niet afvallen, maar je wilt de andere kant ook niet bagatelliseren.”

Bent u bang geweest dat er ook iemand zich zou melden met een beschuldiging aan uw adres?

(beslist) “Nee. Toen dat met Bart gebeurde, heeft de eigenaar van mijn productiehuis mij meteen gebeld met de vraag: kunnen we van jou ook nog iets verwachten? Maar ik heb ze gerust kunnen stellen. Ik zeg niet dat ik een heilig boontje ben, maar alles is altijd in redelijkheid en met wederzijds respect gebeurd.”

Denkt ú.

“Wéét ik. Dat heeft met een moreel kompas te maken.”

Maar dat morele kompas bestaat niet in een vacuüm, dat wordt ook gevormd door de tijd. Twintig jaar geleden kon je nog paffen in het vliegtuig, tien jaar geleden trok nog niemand een wenkbrauw op bij bont – ik zeg maar iets. Dat is nu allemaal anders.

“Dat klopt, tien jaar geleden kon je nog een kantoor binnenstappen en roepen: ‘hé meisje!’ En haar dan een klets op de billen geven. Toch heb ik dat nooit gedaan, en dat komt door dat morele kompas dat ik van mijn ouders heb meegekregen. Dat is kennelijk tijdloos. Wat je wél merkt, is dat de omgang tussen man en vrouw is veranderd. Daar hoor ik vrouwen ook wel over klagen, dat ze zeggen: het schiet nu door. Zelf zou ik ook niet snel meer vuile praat verkopen op de redactie. Maar misschien is dat maar goed ook.

“Soms voelt het alsof ik op eieren loop als bekende Vlaming, vreselijk woord trouwens. We zijn zo gemediatiseerd met z’n allen. Zit ik ergens sushi te eten, schelden ze me op Twitter uit omdat ik ambassadeur ben voor Sea Shepherd. Zet ik een rode legerbaret voor een promotiefilmpje voor Kamp Waes, krijg ik de paracommando’s over me heen omdat je zo’n baret eerst moet verdienen. Dat vind ik soms vermoeiend.”

In zijn meest recente programma Kamp Waes – met ­wekelijks 1,8 miljoen kijkers wéér een hit – zien we vijftien gewone burgers, mannen en vrouwen, die een verkorte opleiding tot Special Force volgen, de hypergetrainde ­eenheid van het Belgische leger. Door middel van loodzware proeven proberen ze de eindstreep te halen, waarbij de een na de ander sneuvelt door gebrek aan slaap, kracht of ­karakter. Volgens Waes was het Defensie zelf die de ­samenwerking opzocht, omdat er al jaren problemen zijn met de rekrutering.

'Een IS-strijder zou ik misschien wel kunnen doodschieten, maar meteen daarna wordt het lastig, dat geef ik direct toe.'Beeld Stephan Vanfleteren

Worden jullie betaald door Defensie?

“Ze stellen hun materieel ter beschikking, helikopters, ­locaties, mankracht, noem maar op.”

Maar hoe werkt dat dan? Je moet minimaal drie jaar in het Belgische leger hebben gediend om überhaupt in aanmerking te komen voor een test. Dan heeft zo’n programma toch geen zin?

“Ik denk dat ze zelf ook tegen die bureaucratische ­beperking aan zijn gelopen. Special Forces zou het liefst rechtstreeks onder burgers willen rekruteren. Daar werken ze aan.”

Dit programma dient dus als breekijzer?

“Zou goed kunnen. Ik bedoel, het heeft mij ook tegen­gehouden toen ik in militaire dienst was. De job van Special Force sprak mij enorm aan, maar de gedachte aan drie jaar rondhangen in een kazerne…”

De vijftien kandidaten die u heeft geselecteerd, hebben veelal een achtergrond in crossfit, verpleging of vechtkunst. Allemaal motiveren ze hun deelname aan het programma door te zeggen dat ze benieuwd zijn naar hun fysieke en mentale grenzen. Niemand heeft het daarbij over de aard van het vak, namelijk dat je als Special Force in opdracht van de staat uitgezonden kan worden om elders oorlog te voeren.

“Nee, en ik denk ook niet dat iemand van die vijftien ­deelnemers écht de ambitie heeft om bij de Special Forces te komen.”

Maar die 1,8 miljoen kijkers misschien wel. Stelt u zichzelf daar geen vragen bij? Uiteindelijk maakt u een prachtig gefilmd programma waarin mensen worden opgeleid tot kanonnenvlees.

“Die Special Forces worden ingezet om mensen als Osama Bin Laden te arresteren, en in het slechtste geval dood te schieten. Of IS-strijders. Ik denk niet dat ik daar veel moeite mee zou hebben. Als je ziet wat die lui hebben aangericht.”

Niemand zal het graag voor IS opnemen, maar dat neemt niet weg dat de vijand altijd in the eye of the beholder is: wat voor de een terrorist is, is voor de ander een vrijheidsstrijder.

“Jaja. Dat is een politiek verhaal.”

Heb je als televisiemaker niet de verantwoordelijkheid om ook dat gesprek te voeren?

“Het wordt wel ter sprake gebracht, in aflevering zeven geloof ik, dan vragen we ze wat ze zouden doen als ze ergens in Mali uit een helikopter zouden worden gegooid om een opdracht te doen waarvan zij vinden dat het niet te verantwoorden is. De meeste zeiden: als mijn moreel ­kompas het niet toelaat, dan doe ik het niet.”

Wel, dan wens ik je daarna veel succes met je carrière bij de Special Forces.

“Ja, ja, dat is dan inderdaad lastig. Maar goed, wij hebben willen testen of mensen zich mentaal en fysiek door die opleiding heen zouden kunnen worstelen, niet of ze iemand dood kunnen schieten. Die vraag zullen de mensen die zich, na het zien van Kamp Waes, aanmelden bij de Special Forces waarschijnlijk wel stellen.”

Had u het gekund?

“Wat?”

Iemand doodschieten?

“Een IS-strijder misschien wel, maar meteen daarna wordt het lastig, dat geef ik direct toe. Luister: wij hebben gewoon een zondagavondprogramma voor de familie willen maken. Het is de bedoeling dat je thuis tegen de televisie roept: ah, komaan! Schiet eens op! Wanneer je iemand compleet ­afgepeigerd over een stormbaan ziet gaan en jij zelf met een zak chips in je zetel ligt.”

Dat is gelukt, want eerlijk is eerlijk: zo lagen wij er thuis ook bij.

(lacht) “Mooi zo. Wat ik maak is entertainment, niet meer en niet minder.”