Direct naar artikelinhoud
InterviewAn Van Acker

De vrouw van advocaat Walter Van Steenbrugge: ‘Ik heb al veel enge zaken meegemaakt’

De vrouw van advocaat Walter Van Steenbrugge: ‘Ik heb al veel enge zaken meegemaakt’
Beeld Saskia Vanderstichele

Het euthanasieproces, de kasteelmoord, het proces-Van Noppen, de operaties Kelk en Schone Handen: geen gemediatiseerd proces of onderzoek gaat voorbij, of Walter Van Steenbrugge (56), de flamboyante Gentse strafpleiter met de karakteristieke bles, is van de partij. Het contrast met zijn partner An Van Acker (56) kan niet groter zijn: hoewel ze al 27 jaar samen is met Van Steenbrugge, wordt ze op het internet nergens aan de topadvocaat gelinkt. Hoog tijd voor een kennismaking.

Walter Van Steenbrugge liet in een interview ooit optekenen dat hij van mooie vrouwen houdt. Wanneer de deur van zijn villa in Lovendegem openwaait, zien we dat dat geen leugen was.

U bent een enigma. Niemand op de redactie kende zelfs de naam van de levensgezel van Walter Van Steenbrugge.

An Van Acker: “Dat verwondert me niet. Ik ben altijd bewust op de achtergrond gebleven. Nooit voelde ik de drang om naast Walter publiek gezien te worden. Ik denk dat het één van de redenen is waarom we na 27 jaar nog samen zijn. We hebben een heel goede balans gevonden tussen connectie en zelfstandigheid. We hebben elk ons eigen professionele leven: ik in het bedrijfsleven, hij in de advocatuur.”

U bent ‘Business Manager Digital Printing Sheetfed Solutions’ bij Kodak, las ik op uw LinkedIn-profiel. Dat is een hele mond vol.

Van Acker: “Ja. Kodak is vandaag een technologiebedrijf dat hardware, software en verbruiksgoederen voor de grafische wereld produceert, en ik ben verantwoordelijk voor de Europese Digital Print-divisie. Ik rapporteer aan de Amerikaanse hoofdzetel en reis vaak rond in Europa. Per jaar ben ik ongeveer honderd dagen in het buitenland.”

Zijn jullie zo’n koppel dat de agenda’s naast elkaar moet leggen om elkaar te zien?

Van Acker: “Min of meer. Dit is een atypisch huishouden, in de week zien we elkaar nauwelijks. Walter werkt vaak lang en gaat ’s avonds geregeld vergaderen of voor organisaties spreken. Mensen vragen me soms hoe ik dat verdraag, maar een man die gepassioneerd is door wat hij doet, vind ik heel aantrekkelijk. Op voorwaarde dat ik ook mijn eigen ding kan doen. Ik ben niet het type vrouw dat op de bank gaat zitten wachten tot haar man thuiskomt. Ik hoef niet zo nodig elke avond samen met Walter onder een dekentje televisie te zitten kijken en ik sta hier ook geen uren te kokerellen. Ik zorg ervoor dat er altijd verse soep of een salade in huis is, voor de rest moet hij zijn plan maar trekken (lacht).”

Hebben jullie dan nog voldoende qualitytime?

Van Acker: “Ja, en daar speelt ons appartement in Oostende een grote rol in. In het weekend trekken we daar vaak naartoe. Dan laten we de week achter ons aan de toog van café Lafayette en joggen we samen over het strand. Walter koopt er ook vis aan de Vistrap, die hij dan voor ons klaarmaakt.”

Ik las dat zijn hondshaai niet te versmaden is.

Van Acker(lacht): “Denk nu alsjeblieft niet dat Walter een goede kok is. Een vis in de oven steken en daar wat citroen op sprenkelen lukt nog net. Maar zijn hondshaaigerechtje is inderdaad echt lekker, wellicht door de dure wijn die hij erover giet. Wanneer hij dat voor zijn vrienden in zijn keukenschort van Club Brugge kan opdienen, zie je hem stralen. Aan de zee komt Walter tot rust.”

Ik kan me voorstellen dat zijn bobijntje af is na een drukke week.

Van Acker(schudt het hoofd): “Ik begrijp het zelf niet, maar hij is zelden uitgeput. Hij heeft speciale genen. Letterlijk, want uit een DNA-test is gebleken dat hij zigeunerbloed heeft. Zijn grootmoeder langs moederszijde was een vondelinge. Volgens mij verklaart dat voor een deel zijn speciale uitstraling en talenten. Hij bezit de vreemde combinatie van krijgerschap en vrouwelijke intuïtie. Zijn collega’s vertelden me dat hij zaken aanvoelt die anderen niet opmerken. In een dossier ziet hij heel snel de hiaten die hem kunnen helpen. Het is bijna gipsy witchcraft. Zijn bohemiengehalte heeft me altijd enorm aangetrokken.”

Mijn ex-lief vond hem ook een knappe man, maar…

Van Acker: “…hij moet iets aan zijn haar doen? (lacht) Ik heb het opgegeven om zijn kapsel te fatsoeneren. Ik heb zelfs speciaal een kapster in Oostende voor hem gezocht; een knappe, coole dame met veel zin voor humor. Als hij zich bij haar op zijn gemak voelt, zal hij er blijven langsgaan, dacht ik. Dat doet hij ook, maar het haalt weinig uit. Iedere keer zegt hij: ‘Knip er alsjeblieft niet te veel van af.’”

Ik zou er ook afblijven, we zijn het nu zo gewend. Stel je voor dat hij plots met een brosje in de rechtbank opduikt.

Van Acker: “Ja, zijn coupe maakt nu eenmaal deel uit van zijn persoonlijkheid. Ik zie Herman Brusselmans ook niet ineens gekortwiekt over straat lopen. En zijn haar kan soms heel mooi liggen. Helaas zelden wanneer hij op televisie verschijnt. Als hij thuiskomt, kan ik me niet inhouden: ‘Hadden ze weer geen haarborstel op de VRT?’”

Als je moet vaststellen dat de advocaten van de familie van Tine Nys ook de Belgische bisschoppen en Roger Vangheluwe verdedigen, dan ga je toch even nadenken.Beeld Saskia Vanderstichele

Is hij ijdel?

Van Acker: “Neen. Maar aandacht schrikt hem niet af. Hoe meer druk er op een zaak zit, hoe beter hij presteert. Zelf zal ik druk proberen te vermijden, en als ik een presentatie moet geven voor een groot publiek, is dat de eerste twee minuten toch met knikkende knieën.”

Herinnert u zich jullie eerste ontmoeting nog?

VAN Acker: “Ik heb hem leren kennen via mijn broer, die zijn vennoot is. Bij de opening van hun advocatenkantoor zag ik hem voor het eerst. Ik was onmiddellijk geraakt door zijn blik. Hij heeft heel intense ogen en straalde enorm veel energie uit. Ik had echter een relatie, dus blokte ik alles af. Maar de vonk was er wel.”

Ook van zijn kant?

Van Acker: “Ja, maar dat kwam ik een jaar later pas te weten (lacht). Toen mijn relatie op de klippen liep, liet hij er geen gras over groeien en nodigde hij me uit voor een uitstapje naar Londen. Daar zijn we in elkaars armen gevlogen, het was een coup de foudre total, een weekend met alles erop en eraan. Nu ik erover nadenk, ging dat toch wel snel (lacht). Maar de spanning tussen ons hing al maanden in de lucht.”

Het klikte?

Van Acker: “Ja, maar we waren tegenpolen. Ik was een fuifbeest, terwijl hij de hele tijd studeerde en werkte. Mochten we elkaar in onze studententijd tegengekomen zijn, dan zou het wellicht niet zijn blijven duren.”

Liefdesfeest

U vertelt dat u meteen onder de indruk was van zijn ogen. Zelf verklaarde hij in een Tussen Hemel & Hel-interview met Humo dat hij oogcontact als het hoogste lichamelijke genot beschouwt. Hij kan alleen maar met een vrouw naar bed gaan als er eerst passioneel oogcontact aan is voorafgegaan. Dat lijkt me vermoeiend na 27 jaar.

Van Acker(lacht): “Elke keer hoeft nu ook weer niet, maar ik kan nog steeds week worden als het wél gebeurt. Ik vind oogcontact ook belangrijk. Ogen zijn de spiegel van de ziel.”

Hij ligt blijkbaar goed in de markt bij ‘Thuis’-actrices. Monika Van Lierde en Viv Van Dingenen riepen hem uit tot hun favoriete onenightstand.

Van Acker: “Ik vind dat een compliment, want het bevestigt me in mijn keuze voor hem. En ook voor hem is het leuk.

“Nu ga je wellicht vragen naar míjn favoriete onenightstand... Wel, dat is de hoofdrolspeler uit ‘Peaky Blinders’, Cillian Murphy.”

Kunt u jaloers worden als Walter aandacht krijgt van andere vrouwen?

Van Acker: “Neen. Hij heeft me geleerd om op dat vlak niet onzeker te zijn. En mocht ik een jaloezie-oprisping krijgen, dan zal ik die heel snel de kop indrukken door aan iets te denken dat me blij maakt. Aan jaloezie heb je niks. Als ik een goede connectie voel, is dat voldoende voor me, dan heb ik automatisch vertrouwen in hem.”

Wat als die connectie verbroken wordt? Zou u overspel kunnen vergeven?

Van Acker: “Ja, maar ik zou wel heel goed willen begrijpen wat er gebeurd is. Overspel is des mensen, denk ik. Pas op, ik ben geen voorstander van de vrije liefde. Ik vind trouw belangrijk, maar dan vooral geestelijk. Ik moet voelen dat hij me gelukkig wil maken, dat hij me door en door graag ziet en voor mij door het vuur zou gaan. Als dat er is, kan ik veel hebben.”

Eén wilde nacht met een wildvreemde in het buitenland zou u hem dus kunnen vergeven?

Van Acker: “Dat denk ik wel. Zolang de liefde en het respect voor mij er maar is. Maar het is niet mijn droomscenario, laat dat duidelijk zijn.

“Dat zijn hier geen makkelijke vragen, zeg (lacht).”

Nog één moeilijke en dan stop ik: waren er ooit crisismomenten in jullie relatie? Zijn jullie ooit uit elkaar geweest?

Van Acker: “«Helemaal verbroken is de relatie nooit geweest, maar ik heb wel al eens mijn koffers gepakt. Soms gebeuren er zaken die een reset nodig maken. Dan moet je elkaar de ruimte durven laten om alles op een rijtje te zetten.

'We hebben onze vrijheid altijd belangrijk gevonden. Velen denken dat je daarmee de deur openzet voor ontrouw, maar het is net andersom.’Beeld Saskia Vanderstichele

“In onze 27 jaar samen heb ik de indruk dat we verschillende relaties hebben beleefd, die alsmaar beter werden. We hebben onze vrijheid altijd belangrijk gevonden. Velen denken dat je daarmee de deur openzet voor ontrouw, maar het is net andersom. Ik word triestig als ik vrouwen zie die heel bezitterig doen over hun man. Vaak begrijp ik waar wantrouwen vandaan komt, maar ik vind het heel beperkend om zo door het leven te gaan.”

Een romantisch huwelijk in een wit kleed en rijstdouches voor de kerk was niet aan jullie besteed, vermoed ik?

Van Acker: “Neen. Ook voor de wet zijn we niet getrouwd. We zijn niet snel onder de indruk van maatschappelijke axioma’s. Het is niet omdat iets algemeen aangenomen wordt zo te zijn, dat je je ernaar moet plooien. Ik vind het vreemd dat een derde partij de regels schetst van hoe twee mensen in het leven moeten staan. Als het om liefde gaat, hoef ik geen handtekening te zetten onder andermans voorschriften. We hebben wel een liefdesfeest gegeven. Met een paar vrienden en familieleden zijn we naar de Côte d’Azur getrokken. Daar hebben we bij de ondergaande zon een picknick georganiseerd en hartverwarmende speeches voor elkaar gehouden. Heel fijn.”

Jullie bleven kinderloos. Ook een bewuste keuze?

Van Acker: “Kinderen zijn nooit echt aan de orde geweest. We waren allebei enorm met ons werk bezig en we hadden een leuk sociaal leven. Mijn vriendinnen beschreven weleens hoe de drang naar een baby als een hormonentsunami door hun lijf gierde, maar zelf voelde ik die drang niet. Ik heb mij die keuze nooit beklaagd. Bovendien maakte ik van dichtbij het verlies van een kind mee: mijn zus heeft haar 13-jarige zoon verloren. De allesverwoestende pijn die ik toen zag, helpt je je kinderloosheid te relativeren.”

Euthanasieproces

Walter Van Steenbrugge pleitte in het veelbesproken euthanasieproces. Praten jullie daar ’s avonds over?

Van Acker: “Meestal hebben we het niet over de zaak op zich, maar over de gevolgen die ze kan hebben voor de maatschappij. Want als er dokters veroordeeld worden, wie durft dan nog euthanasie uit te voeren?”

Ik zag Walter Van Steenbrugge op het proces snoeihard uithalen naar de familie van euthanasiepatiënte Tine Nys. ‘Zíj horen op de beschuldigingsbank te zitten,’ zei hij. Moet dat nu, dacht ik, die mensen zijn hun zus of dochter kwijt.

Van Acker: “Ik denk dat Walter de dingen soms extreem moet stellen om zijn argumenten helder te formuleren. De familieleden waren aanwezig toen de euthanasie werd toegediend. Als je achteraf beweert dat het een gifmoord was, dan had je tóén moeten ingrijpen. Het lijkt me evident dat de artsen enkel wilden helpen om een ongeneeslijk zieke vrouw van een barbaarse zelfmoord te weerhouden.”

Walter Van Steenbrugge is ervan overtuigd dat dit proces door de kerk georkestreerd werd. Is dat niet wat vergezocht?

Van Acker: “Dat denk ik niet. Dat het Openbaar Ministerie na zeven jaar zijn standpunt totaal wijzigde, is voor hem onverklaarbaar. Daar moet toch een reden voor zijn? Als je moet vaststellen dat de advocaten van de familie ook de Belgische bisschoppen en Roger Vangheluwe verdedigen, dan ga je toch eens nadenken.

(Stil) Twee intimi van mij hebben euthanasie gepleegd, zelfs nog voor het wettelijk was. Ik heb gezien welke zegen het kan zijn om iemand uit z’n lijden te verlossen. Het idee dat dokters nu door een assisenproces afgeschrikt worden, vind ik ondraaglijk.”

Jullie lijken me geen fans van de katholieke kerk te zijn.

Van Acker: “Dat heeft een voorgeschiedenis. De zaak waar ik met Walter het meest over gepraat heb, was Operatie Kelk (rond seksueel misbruik in de Belgische kerk, red.) en de burgerlijke procedure tegen het Vaticaan. Dat het Vaticaan zich kon beroepen op immuniteit en zich daardoor kon onttrekken aan de rechtszaak en dus geen schadevergoeding moet betalen aan de slachtoffers, vind ik hallucinant. Nochtans is het glashelder bewezen dat de kerk bewust de ogen sloot voor het seksueel misbruik. Iedereen zou zich daarvoor moeten verantwoorden, maar de kerk geniet onschendbaarheid volgens de Belgische rechtscolleges. Zoiets kan ik niet vatten, mijn moreel kompas slaat er tilt van. En dat van Walter ook. Hij kan niet tegen misbruik van machthebbers.

“Daarom koos hij er ook voor om advocaat van de Gülen-beweging te zijn. Er zitten nog altijd 32.000 mensen onschuldig vast op beschuldiging van terrorisme tegen het regime van de Turkse president Erdogan. Dat zijn zaken die ook mij boos maken.”

Bent u zelf sociaal bewogen?

Van Acker: “Ik kan niet tegen onrecht, dat gevoel is me met de paplepel meegegeven. Respect was de leidraad in mijn opvoeding. Aan tafel werden we verplicht om naar elkaar te luisteren. We werden ook gestimuleerd om kritisch en zelfstandig te denken. Toen ik 14 was, zong ik luidkeels met Raymond van het Groenewoud mee: ‘Meisjes, doen zij nog steeds de was?’ Mijn vader kon daar niet mee lachen: ‘Weet jij wel wat je aan het zingen bent? Denk toch eens na!’ Hij was eigenlijk een feminist.”

Komt u uit een warm nest?

Van Acker: “Ja. Ik ben de middelste van vijf kinderen. Mijn vader gaf middeleeuws Latijn aan de Universiteit Gent. Hij was een echte vorser, hij schreef boeken in het Duits over Hildegard van Bingen, waarvan de helft van de pagina’s voetnoten waren. Hij was een diepe denker, liep vaak peinzend rond, waardoor ik weleens het gevoel kreeg dat hij afwezig was. Maar op de scharniermomenten in mijn leven kreeg ik veel steun van hem. Helaas stierf hij veel te vroeg: hij was pas 56.

“Mijn moeder was verpleegster, maar ze had het hart van een bohemienne. Ze sloeg snel de artistieke weg in: ze gaf zangles en was stemcoach.”

'Ik heb het opgegeven om Walters kapsel te fatsoeneren. Soms kan zijn haar heel mooi liggen. Helaas zelden wanneer hij op televisie verschijnt.’Beeld RV

Het middelste kind in een gezin krijgt dikwijls wat minder aandacht en moet vaker voor zichzelf opkomen. Daardoor zouden ze onafhankelijker en zelfzekerder in het leven staan. Geldt dat ook voor u?

Van Acker: “Het valt me op dat ik me makkelijk aanpas. Ik ben heel geïnteresseerd in de passies van andere mensen, ik kom graag in andere biotopen. Het is één van de redenen waarom ik graag bij Kodak werk. Door mijn internationale functie werk ik met mensen van verschillende nationaliteiten, met elk hun specifieke eigenheid en perspectief.”

Wat hebt u gestudeerd?

Van Acker: “Ik heb een atypisch pad gevolgd. Ik droomde ervan actrice te worden en was goed op weg om die droom te realiseren. Als tiener deed ik audities bij de BRT en versierde ik de hoofdrol in ‘Anti-Love Story’, een film gebaseerd op een roman van Julien Van Remoortere. Actrice Mieke Bouve was een vriendin van me, door haar ging een fantastische wereld voor me open. Ik genoot van de vrijheid en van al die creatieve mensen om me heen, dat was echt een feest. Helaas vond mijn vader het filmwereldje maar niks. Ik wilde naar Studio Herman Teirlinck, maar hij eiste dat ik eerst een diploma haalde. Ik besloot een korte opleiding te volgen, regentaat Engels-Duits, waardoor ik nadien snel kon acteren. Maar door een liefje leerde ik de grafische wereld kennen, en dus ging ik een grafische richting volgen en ben ik in die wereld aan de slag gegaan. Ik kreeg de smaak van het bedrijfsleven te pakken en ben in avondschool een managementopleiding gaan volgen. Ik heb eigenlijk nooit een carrière gepland, alles kwam automatisch op mijn pad. Ambitieus vind ik mezelf niet, maar als ik iets aanpak, wil ik het wel zo goed mogelijk doen.”

Intimidaties

Bent u perfectionistisch?

Van Acker: “Toch wel, al probeer ik het tegenwoordig ietsje minder te zijn. Mannen observeren helpt daarbij, want die hebben daar veel minder last van (lacht). Ze laten alles veel minder aan hun hart komen.”

Zit dat artistieke nog in u?

Van Acker: “Vooral de muziekwereld boeit me. Ritme heeft me altijd beroerd. Onlangs heb ik een drumstel gekocht. Ik ben een eeuwige student, ik wil blijven bijleren. Ik kon ook de zoveelste managementcursus volgen, maar het leek me spannender om drumlessen te nemen. Boven in ons bureau staat het drumstel, tussen de boekenkast en mijn yogamatje. Een wat atypische womancave, maar ik amuseer me er (lacht).”

Terug naar Walter Van Steenbrugge: wat is zijn beste eigenschap?

Van Acker: “Zijn positivisme. Hij geeft makkelijk complimenten en haalt het beste uit mensen. Dat zag ik bij mij, maar ook bij de jongeren in zijn kantoor. Hij is ook zeer gul. Financiële kwesties kunnen nooit een onderwerp van discussie zijn, niet in zijn bedrijf en niet bij ons.”

Genoeg lof. Noemt u eens een klein kantje van hem.

Van Acker: “Hij is afschuwelijk onhandig. Hij kan zelfs geen schilderij ophangen. Ik laat hem in dit huis niks meer aanraken of het loopt fout. Hij raakt ook alles kwijt. Hij is er ooit in geslaagd om zijn autosleutels in de Leie te laten vallen. Toevallig hield de brandweer er een oefening en zijn duikers op zoek gegaan naar de sleutels. Omdat hij daar langs de kade stond te kijken, stroomden de mensen toe. Ze dachten dat er een lijk opgevist zou worden. Heel grappig. Hij kan ook verstrooid overkomen. Als Walter gefocust is, bestaat er niks anders dan de zaak. Hij heeft licht autistische trekjes.”

En als hij een zaak verliest, is hij wellicht drie dagen onaanspreekbaar?

Van Acker: “Toch niet, maar ik merk het wel. Hij is dan iets stiller, maar humeurig zal hij niet worden. Als je zoveel passie hebt voor je job, laat je je werk niet achter op de oprit van je woning. Toch slaapt hij altijd goed. ‘Ik kan dat omdat ik me, wat de uitspraak ook is, altijd volledig gegeven heb,’ zegt hij.”

Welk proces hakte er het hardst bij hem in?

Van Acker: “Het proces-Van Noppen. Hij verdedigde de zogezegde opdrachtgever van de moord (op dierenarts Karel Van Noppen, red.), die levenslang kreeg. Walter is er nog steeds van overtuigd dat die man onschuldig was. Hij werd geofferd om het blazoen van de Belgische staat en Justitie op te poetsen. Er moest iemand hangen. Na dat proces was zijn geloof in Justitie verloren. Dan kun je twee dingen doen: of je hangt je toga aan de haak, of je vecht voor een betere rechtsspraak. Hij heeft toen een boek geschreven: ‘De affaire Justitie’. Door dat proces is Walter een andere advocaat geworden, hij komt nu nog meer op voor de rechten van de verdediging. Hij heeft toen gezworen zoiets nooit meer te laten gebeuren.”

Wat hem de naam ‘procedurepleiter’ opleverde.

Van Acker: “Ik zie hem eerder als een mensenrechtenactivist. Ik begrijp dat mensen verontwaardigd zijn als er geen recht geschiedt door een procedurefout, maar je kunt maar van een eerlijke rechtsspraak spreken als de spelregels gevolgd worden. Met willekeur is niemand gediend. Oei, nu klink ik zelf al als een advocaat (lacht).”

Heeft zijn werk al vervelende gevolgen gehad voor jullie privéleven?

Van Acker: “Ja. Als je machtige instanties aanvalt, kun je intimidaties verwachten. Tijdens een drugsproces had hij een politie-inspecteur betrapt op het schrijven van valse pv’s. Niet veel later was plots mijn computer gehackt. Bleek dat die politieagent erachter zat. Wellicht hoopte hij bezwarend materiaal te kunnen vinden om ons te chanteren. Walter heeft geluk dat hij zo ascetisch leeft: hij drinkt weinig, gaat nooit uit en pakt al zeker geen drugs. In zijn leven is er geen ruimte voor misstappen, of het staat onmiddellijk in de krant.”

Zijn jullie al ooit bedreigd geweest?

Van Acker: “Neen, maar tijdens Operatie Kelk hebben we wel enge zaken meegemaakt. We werden bespioneerd, vreemde figuren doken op aan onze oprit, telefoons werden afgeluisterd. Het was een beangstigende tijd. We weten niet wie erachter zat, maar ik zou organisaties als Opus Dei niet onderschatten. Vergeet niet dat hij het Vaticaan gedagvaard heeft, dan durven er weleens krachten in werking te treden die verder reiken dan de rechtszaal.”

In Nederland werd enkele maanden geleden de strafpleiter Derk Wiersum vermoord. Slaat de schrik u niet om het hart als u zoiets hoort?

Van Acker: “Ik blokkeer die angst, anders heb je geen leven meer. Ik zou ook niet kunnen verdragen dat Walter voor mij een stap terug zou zetten. Hij moet het onrecht blijven aanvechten, al is het niet altijd makkelijk. Er gingen een paar deuren voor ons dicht. Dat die van de kerk gesloten zijn, deert ons niet. Maar we kunnen ook niet meer op reis naar Turkije, en naar AA Gent moet ik ook niet meer gaan kijken. Sinds Walter een klacht behandelde over de stadssteun in de bouw van de Ghelamco Arena, zijn we daar personae non grata.

“Mijn vriendinnen vragen soms: ‘Kun je hem niet eens kalmeren?’ (lacht) Zijn werk heeft impact op ons privéleven, maar het is het helemaal waard.”

Ook in de journalistiek heeft uw partner tegenstanders. Hans Vandeweghe van De Morgen en Koen Meulenaere van De Tijd, bijvoorbeeld.

Van Acker: “Ja, Walter is een zwart-witfiguur. You love him or you hate him. Journalisten mogen kritiek hebben, maar ik vind het kwalijk als er een agenda achter schuilgaat. Hij wordt al bijna veertien jaar onafgebroken door Meulenaere de grond in geschreven. Dat is gestart toen hij een minister (Freya Van den Bossche, red.) verdedigde in een laster- en eerroofproces tegen Knack, waarbij Meulenaere betrokken was. Ik ben voor de vrijheid van meningsuiting, maar bewust iemand beschadigen, vind ik een ander paar mouwen. Mijn man runt een advocatenkantoor met 33 personeelsleden. Die onderneming kan schade lijden als klanten zouden afgeschrikt worden door dat voortdurende gehak. Ik snap eigenlijk niet dat Walter dat zomaar laat passeren. Hij heeft zoveel veerkracht…”

Hij ziet er ook altijd zo fit uit.

Van Acker: “Pleiten is topsport. Walter traint hard om in conditie te blijven. Dat is voor mij een signaal dat alles nog goed zit. Als ik zou merken dat hij zijn lichaam niet meer verzorgt, dan zou ik ingrijpen.”

Door zijn grote weerbaarheid lijkt hij me de geknipte persoon om in de politiek te gaan. Wanneer komt hij op de lijst van de socialisten te staan?

Van Acker(lacht): “Iedereen denkt dat omdat hij ooit bij Luc Van den Bossche begon en onlangs Johan Vande Lanotte heeft binnengehaald in zijn kantoor. Maar hij is géén lid van de sp.a en hij zit ook niet bij de loge – nog zo’n kwakkel die ik vaak hoor.

“Zijn enige lidkaart is die van Club Brugge. Hij is een diehardfan. Als hij wil ontspannen, kijkt hij op zijn iPad naar de goals van Hans Vanaken. Voetbal maakt hem zen.”

Het valt me op dat hij zich de laatste tijd steeds meer in sportrechtszaken profileert: het voorbije jaar verdedigde hij Wout van Aert en voormalig Club-trainer Ivan Leko.

Van Acker: “Sport is echt zijn biotoop. Hij heeft zelf gevoetbald bij Oudenaarde, zijn droom was voetbaltrainer worden. Dat hij steeds meer sportrechtszaken aanneemt, vind ik goed: het lijkt me gezonder dan met de diepste krochten van de menselijke geest bezig te zijn.”

Hoe zien jullie de toekomst? Binnen tien jaar met pensioen gaan en relaxen met een wit wijntje in jullie appartement in Oostende?

Van Acker: “Dat wijntje mag zeker. Walter zou heel graag beginnen te vissen. Zelf vind ik daar niks spannends aan. Ik zou graag iets maatschappelijks relevant willen doen, dat mis ik nu wat in mijn werk.

“Maar ik denk niet dat Walter snel zal stoppen met de advocatuur. Hij zal het rustiger aan doen, maar de grote processen zal hij niet laten liggen.”

Over welke verwezenlijking in zijn leven is hij het fierst?

Van Acker: “Ik denk dat hij vooral fier is dat hij zijn passie heeft kunnen overbrengen op jonge mensen. En dat hij voor een andere stijl in de advocatuur heeft gezorgd, die niet aanschurkt tegen de macht. Zelf ben ik trots dat een advocaat uit het nietige Lovendegem de moed heeft om een wereldwijd instituut als het Vaticaan aan te vallen. (Overtuigd) Schrijf maar op: zijn moed, dat is wat ik het meest aan hem bewonder.”

© Humo