Direct naar artikelinhoud
CoronavirusWetenschap

Honderden doden, tienduizenden besmetten: het is wellicht de schuld van de vleermuis

Een hoefijzerneus, de mogelijke bron van het coronavirus 2019-nCoV.Beeld Imageselect

Vleermuizen zijn de meest waarschijnlijke bron van het coronavirus (2019-nCoV) dat de huidige uitbraak veroorzaakt. Wat is het toch met dat nuttige beestje?

Wat hebben 2019-nCoV (het nieuwe coronavirus), sars en ebola met elkaar gemeen? Telkens begonnen de uitbraken van deze ziektes vermoedelijk bij vleermuizen. Hoe komt het dat vleermuizen zoveel virussen bij zich dragen? En worden ze daar zelf niet ziek van?

De bron van 2019-nCoV, dat in China al voor meer dan 425 doden zorgde, is mogelijk een lid van de hoefijzerneus-familie. Maar zeker is het nog niet, zegt Thijs Kuiken, hoogleraar bij de afdeling Viroscience van het Erasmus MC in Rotterdam. “Dat hoefijzerneuzen verdacht zijn, komt doordat andere coronavirussen, die lijken op 2019-nCoV, eerder in deze vleermuizen gevonden zijn.”

Virussen komen veel voor in vleermuizen, simpelweg omdat er veel soorten vleermuizen bestaan. “Een vijfde van alle zoogdiersoorten is een vleermuis”, zegt ecoloog André de Baerdemaeker. Vleermuizen zijn sociale dieren en sommige soorten leven in groepen van duizenden of soms zelfs miljoenen bij elkaar, wat maakt dat ze makkelijk virussen aan elkaar doorgeven. Welke virussen een vleermuis bij zich draagt, hangt af van de soort, zeggen beide experts.

Hondsdolheid

West-Europa telt zeventien vleermuissoorten. Ook die kunnen virussen bij zich dragen, zoals het hondsdolheidsvirus. In theorie zouden ze de ziekte kunnen overdragen op mensen, maar dat is voor zover bekend nog nooit in België voorgekomen. “De meeste mensen weten dat je een vleermuis die op de grond ligt beter niet met blote handen kunt aanraken”, zegt Kuiken.

Dat in China wel mensen besmet zijn geraakt met vleermuisvirussen, heeft onder meer te maken met de handel in wilde dieren op de markten daar, zegt Kuiken. De betreffende hoefijzerneus komt voor in Zuidoost-Azië, waar hij in het wild wordt gevangen. Chinezen eten hem graag, maar in deze tijd van het jaar houden de vleermuizen een winterslaap. Ze zijn dan ook niet aangetroffen op de markt in Wuhan waar de besmetting zou zijn begonnen. Rechtstreekse besmetting van vleermuis naar mens is daarom onwaarschijnlijk, het gebeurde eerder via een ander dier.

Zelf worden vleermuizen meestal niet ziek van een virus. Ze weten hun immuunsysteem zo aan te passen dat ze er geen last hebben. Het eiwit interferon – dat bij vleermuizen waarschijnlijk wijder verbreid is dan bij mensen – voorkomt dat een virus zich kan vermeerderen. Ook knaagdieren die ziektes overdragen hebben daar zelf weinig last van. Als een virus dan in een andere diersoort, of in de mens, terechtkomt, krijgt die er wel last van, aldus Kuiken.

Een hoefijzerneus, de mogelijke bron van het coronavirus 2019-nCoV.Beeld Imageselect

Bij veel virussen die dieren bij zich dragen blijft het bij een rechtstreekse besmetting: van dier naar mens, maar niet tussen mensen. Zo nu en dan past een virus zich zo aan dat het vervolgens ook van mens op mens kan overgaan. Dat is nu het geval bij 2019-nCoV. Ook bij de longziekte sars, die in 2002 en 2003 de wereld in zijn greep hield, gebeurde dat. Aan sars overleden volgens het RIVM uiteindelijk 774 mensen. 

Vochtdruppels

Bij de huidige 2019-nCoV-uitbraak kunnen mensen elkaar waarschijnlijk besmetten door vochtdruppeltjes met het virus in te ademen, zegt Kuiken. Mogelijk kan het virus ook via besmette voorwerpen van mens op mens worden overgedragen, zoals via deurkrukken. Sars verspreidde zich wel op die manier. Sars kon zich destijds ook verspreiden via de spijsvertering. In Hongkong raakten mensen besmet via het riool van hun appartementencomplex. Volgens recente berichten maakt nu ook 2019-nCoV gebruik van deze route: genetisch materiaal van het virus werd aangetroffen in ontlasting van patiënten. Van coronavirussen bij vee is bekend dat overdracht zowel via de spijsvertering als via luchtwegen kan verlopen. “Bij mensen met een 2019-nCoV-infectie zou dat ook kunnen, maar dat is nog niet zeker”, zegt Kuiken.

Soms is er een tijdelijke tussengastheer: het virus besmet dan eerst een andere soort voordat het in de mens terecht komt. Bij sars was die tussengastheer waarschijnlijk de civetkat, een roofdier dat gegeten wordt in China. Hoe sars van de vleermuis in de civetkat terechtkwam, is niet precies bekend. Mensen die in aanraking kwamen met levende civetkatten of hun rauwe vlees, liepen kans op besmetting. Het is aannemelijk dat ook 2019-nCoV gebruik heeft gemaakt van één of meerdere tussengastheren die op de markt in Wuhan verkocht werden, schrijft medisch vakblad The Lancet.

Nog los van de mogelijke besmettingsrisico’s heeft de vleermuis lang een slecht imago gehad. “Het waren tot voor kort geheimzinnige beesten die vooral ’s nachts actief zijn en waarover verder weinig bekend was. Veel mensen vinden ze eng”, zegt ecoloog De Baerdemaeker.

Voordat alle vleermuizen nu worden uitgeroepen tot de schurken van de wereldwijde virologie: ze hebben ook goede eigenschappen. De vleermuizen die in België en de rest van Europa voorkomen, eten bijvoorbeeld steekmuggen en eikenprocessievlinders. Sommige soorten in tropische gebieden eten fruit en hebben een belangrijke rol in de bestuiving van planten en gewassen, legt De Baerdemaeker uit.